Het Internationaal Monetair Fonds leent vooralsnog geen geld uit aan Griekenland. Dat gaat Europa hoe dan ook meer geld kosten.
Dat had Europa kunnen zien aankomen: het Internationaal Monetair Fonds (IMF) wil niet meedoen aan de derde noodlening aan Griekenland. Wat is er aan de hand? Op 13 juli, na een 26 uur durende vergadering, zegden eurolanden Griekenland nog eens 85 miljard euro aan noodleningen toe.
Het plan was dat 50 miljard euro zou komen uit het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), het potje dat eurolanden hebben voor noodgevallen. De overige 35 miljard zou komen uit de verkoop van Griekse staatsbedrijven en van een extra lening van het IMF. Vooral van het IMF dus, want die staatsbedrijven brengen natuurlijk niets op.
Hopeloos
Dat was toen al optimistisch. Naïef zelfs. Het IMF had nog geld tegoed van Griekenland, dat begin juli een lening niet had terugbetaald. En het leent volgens zijn eigen regels niet meer geld uit aan landen die niet terugbetalen.
Griekenland betaalde die lening op 20 juli alsnog terug, met geld dat het te leen had gekregen van het ESM. Het land kan geld dus alleen maar terugbetalen door van anderen te lenen, een vrij hopeloze toestand. Bij het IMF denken ze er ook zo over.
Het wordt zo langzamerhand een beetje het refrein van de Griekse crisis: dit gaat de eurolanden – en Nederland dus ook – meer geld kosten.
Trucs
Het IMF wil alleen meedoen als de eurolanden een deel van de schuld kwijtschelden die Griekenland door alle noodleningen bij hen heeft. Zelf kan het IMF dit niet doen, alweer volgens zijn eigen regels.
Nu hoeft Griekenland door allerlei financiële trucs al veel minder aan de eurolanden terug te betalen dan het te leen kreeg. Maar het IMF vindt dit niet genoeg.
Dus moet de lening of doorgaan zonder het IMF – eurolanden moeten dan dus nog meer uitlenen dan die 50 miljard euro – óf eurolanden moeten een streep zetten door een deel van hun leningen aan Griekenland – en ook dat kost geld.