Tragere Chinese groei levert risico’s op voor rest van wereld

'AFP/ANP'

De wereldeconomie raakt steeds meer verbonden. China is de drijvende kracht daarachter. Maar in 2015 werd duidelijk dat de groei eindig is.

Nout Wellink vindt de Europese zorgen over de crashende Chinese beurzen ‘overdreven’. De Shanghai Composite-index, de belangrijkste beursindex van China, verloor 15 procent, en de handel werd stilgelegd om de paniek te beteugelen.

Dat Europese koersen ook onderuit gingen  (nooit eerder sloot de AEX-index zó slecht de eerste week van het jaar af) staat hier los van, meende Wellink, oud-president van De Nederlandsche Bank en nu toezichthouder bij Bank of China. Het kwam volgens hem door zorgen over Europese samenwerking en onrust in het Midden-Oosten.

Wellink wuift de zorgen wel erg gemakkelijk weg. Natuurlijk heeft het Europese koersverlies ook met China te maken. De beurscrashes in de Volksrepubliek zijn een gevolg van de economische problemen van het land. En problemen van China worden snel problemen van de rest van de wereld.

Twijfel

De opmars van China is de belangrijkste ontwikkeling van de 21ste eeuw tot nu toe. De economie groeide met zo’n 10 procent per jaar, een gevolg van de massale productie van goederen voor de hele wereld en de massale aanleg van gebouwen en infrastructuur.

Iedereen profiteerde: westerse consumenten konden goedkope Chinese spullen kopen, Chinezen wilden luxe westerse producten hebben. Door de Chinese honger naar grondstoffen konden andere opkomende landen voor veel geld hun bodemschatten aan Peking slijten.

In 2015 werd duidelijk dat de ongebreidelde groei eindig was. De afzetmarkten zijn verzadigd, het Chinese landschap is volgebouwd. De groei kwam uit op een naar Chinese begrippen karige 6,8 procent. Een nieuwe strategie is er niet. De twijfel groeit of de communistische machthebbers in Peking de economie op de rails kunnen houden.

De handelwijze van de autoriteiten op de beurzen is exemplarisch. Na de crash in de zomer van 2015 bevroor de toezichthouder de handel in veel aandelen. Begin dit jaar werd de handel weer vrijgegeven en zakten de koersen prompt verder. Chinese beleggers zien terecht geen verbeterd economisch perspectief.

Beleggers buiten China trokken daaruit conclusies over de wereldeconomie. De prijs van een vat ruwe Brent-olie zakte van 37 naar 33 dollar. Vanwege een overvloed aan aanbod (overal wordt massaal olie opgepompt) is nu vooral de verwachte vraag bepalend voor de prijs. En door de tragere groei van de economie is de Chinese behoefte aan olie afgenomen.

Saudi’s

Welke concrete gevolgen de Chinese groeivertraging voor de rest van de wereld zal hebben, is lastig te zeggen. Landen worden er heel verschillend door getroffen. Twee voorbeelden: Japan en Duitsland kunnen minder machines verkopen, Amerikaanse hotelketens met vestigingen in China kunnen minder kamers verhuren.

Grondstofexporteurs worden ­momenteel het hardst geraakt, zeker de olielanden. Saudi-Arabië moet de broekriem flink aanhalen. De tegenvaller voor de Saudi’s is weer een meevaller voor de automobilisten in het Westen, die minder geld hoeven te betalen voor hun benzine.

Maar het zou verkeerd zijn de gevolgen te onderschatten. De wereldeconomie raakt steeds meer verbonden. China was en is de drijvende kracht daarachter. Nu kan één Chinese koersval wereldwijd onverwachte gevolgen hebben. Beleggers zijn daarom terecht op hun hoede.

Elsevier nummer 2, 16 januari 2016