De meeste Nederlandse werknemers gaan er dit jaar op hun loonstrookje iets op vooruit. De hogere inkomens moeten daarentegen wat inleveren.
Dat meldt loonstrookverwerker ADP vrijdag op basis van eigen berekeningen.
Loonstijging
De loonstijging is het grootst bij bruto lonen tot 1.750 euro. Werknemers met minimumloon gaan er netto per maand 55 euro op vooruit.
Dit komt doordat het belastingtarief in de eerste schijf is verlaagd en de heffingskorting is verhoogd. Modale inkomens krijgen er gemiddeld 33 euro per maand bij.
Sterke schouders
Het voordeel voor de mensen met een lager inkomen, wordt gehaald bij de sterkere schouders op de arbeidsmarkt. Zo moeten werknemers met een inkomen van 6.500 euro vanaf januari 52 euro per maand gaan inleveren.
Er zijn wel grote verschillen tussen de sectoren. Dit komt door het verschil tussen de pensioenpremies. Werknemers in de sector Metaal & Techniek houden meer over door een gunstige premie. Werknemers in Zorg & Welzijn gaan er juist op achteruit.
Gepensioneerden gaan er door een lagere premie voor de zorgverzekeringswet en een lager belastingtarief in de eerste schijf netto ook iets op vooruit.
Koopkracht
De iets hogere lonen zullen door veel mensen als meevaller worden beschouwd. Toch vertelt het loonstrookje niet het hele verhaal. Door onder meer de inflatie, verandering in de toeslagen, verhoging van de accijnzen en fiscale lastenverzwaringen zullen veel mensen hun koopkracht nauwelijks zien stijgen.
Zo staat huizenbezitters in Nederland een extra kostenpost te wachten doordat het eigenwoningforfait dit jaar wordt verhoogd van 0,6 naar 0,7 procent. Dit betekent dat huizenbezitters gemiddeld ongeveer 100 euro per jaar meer kwijt zijn aan hun huis.