Donderdag verscheen het rapport van de commissie die zich over de nationalisatie van SNS REAAL heeft gebogen. Wat zijn de belangrijkste conclusies en aanbevelingen?
1. De nationalisatie van SNS REAAL was onvermijdelijk, maar te laat.
Van 2006 tot 20012 werden de problemen bij de bank-verzekeraar steeds groter. Ook werd er te laat contact opgenomen met de Europese Commissie.
Er waren begin 2013 geen alternatieven meer, en als de bank-verzekeraar failliet zou gaan dan zou dat ernstige negatieve gevolgen hebben voor het financiële systeem, wat nog erger zou zijn dan de kosten van de redding.
2. De uiteindelijke redding van SNS REAAL verliep goed.
Al half december 2012 was duidelijk dat de bank-verzekeraar moest worden genationaliseerd, en vanaf dat moment hebben De Nederlandsche Bank (DNB) en de minister in grote lijnen goed gehandeld.
3. DNB onderschatte tot 2011 de risico’s van de groeistrategie van de bank-verzekeraar.
Als DNB wel doorhad dat er bepaalde risico’s zaten aan snelle, dure overnames, reageerde DNB te soft. DNB vond bijvoorbeeld dat SNS REAAL zich aan het ‘overeten’ was op het overnamepad bij de aankoop van Zwitserleven (2008), maar verbond geen bindende voorwaarden aan de overname.
4. DNB vertrouwde te veel op de eigen risico-inschattingen van SNS REAAL.
En die waren geregeld ‘te rooskleurig’. SNS was eigenlijk niet kundig genoeg om bijvoorbeeld de risico’s van vastgoedactiviteiten in te schatten.
5. DNB had nooit toestemming mogen geven voor de overname van Bouwfonds Property Finance.
SNS REAAL kocht dat fonds van ABM AMRO voor 810 miljoen euro. De toezichthouder had te weinig oog voor de risico’s van de overname.
SNS REAAL kreeg door de overname te maken met zeven klanten met een ‘dubieuze achtergrond’, die voor 160 miljoen euro aan leningen bij Property Finance hadden uitstaan.
6. De minister van Financiën had eisen moeten stellen aan staatssteun.
De minister greep niet in bij de bank-verzekeraar na een kapitaalinjectie van 750 miljoen euro in 2008. Toenmalig minister Wouter Bos (PvdA) en ook zijn opvolger Jan Kees de Jager (CDA) hadden na de staatssteun moeten toezien dat er bij de bank veel zou veranderen.
De beslissing voor de kapitaalinjectie werd ‘vliegensvlug’ genomen en hoewel de minister vond dat SNS REAAL ‘schoon schip’ moest maken, zijn daarover geen afspraken gemaakt, omdat werd gedacht dat SNS REAAL ‘in de kern gezond’ was.
7. Het ministerie van Financiën en DNB kunnen leren van de fouten bij SNS REAAL.
Voortaan moet er eerder contact gezocht worden met de Europese Commissie als het slecht gaat bij een bank. Als er nog eens staatssteun wordt uitgedeeld, mag dat niet meer zonder duidelijke eisen gebeuren. Het toezicht van DNB moet scherper. Ook schiet de wetgeving technisch nog tekort voor reddingen van banken.