Paus Franciscus wil af van imago belastingparadijs

Openheid in financiële zaken is in Vaticaanstad sinds het aantreden van Franciscus het elfde gebod. De nieuwe paus hecht niet aan geld en wil af van het imago van belastingparadijs.

Dit artikel stond op 8 maart in weekblad Elsevier.

Ook de kleinste staat ter wereld krijgt een eigen centrale bank. Die moet toezicht houden op de enige ‘gewone’ bank die Vaticaanstad rijk is. Het Istituto per le Opere di Religione (IOR), zoals de financiële instelling heet, is de laatste decennia te vaak in verband gebracht met witwaspraktijken en belastingontduiking.

De paus heeft na zijn aantreden in maart 2013 van financiële transparantie een prioriteit gemaakt. Nadat bij de IOR vorig jaar een nieuwe corruptiezaak aan het licht kwam, verving de pontifex ook al de raad van toezicht van de Vaticaanse bank. Naast een eigen centrale bank krijgt het Vaticaan een Secretariaat van Economische Zaken (vergelijkbaar met een ministerie) dat wordt geleid door de Australische kardinaal George Pell. Verder krijgt het Vaticaan een auditeur-generaal (hoofdaccountant) met ruime onderzoeksbevoegdheden.

Het Vaticaan staat al jaren onder zware internationale druk om maatregelen te nemen tegen witwassen en belastingontduiking. Ook het gebrek aan medewerking aan verzoeken om informatie over bankrekeninghouders was het buitenland een doorn in het oog.

Franciscus’ voorganger, de Duitse paus Benedictus XVI richtte vanwege de kritiek op het gebrek aan openheid en controle in Vaticaanstad al een financiële toezichthouder op. Franciscus breidde de bevoegdheden van deze Autorità di Informazione Finanziaria (AIF) fors uit. In 2011 vond de toezichthouder één verdachte transactie, in 2012 zes en in 2013 – het jaar waarin de nieuwe paus aantrad – 105.

Een recente rel, volgens de Italiaanse media illustratief voor de gang van zaken in de besloten financiële wereld van het Vaticaan, is die rond monsignore Nunzio Scarano, een priester en voormalige accountant in dienst van de Romeinse curie, die zijn bankrekening bij de IOR volgens de Italiaanse justitie gebruikte om geld wit te wassen. Don Cinquecento, zoals Scarano werd genoemd vanwege zijn voorliefde voor bankbiljetten van 500 euro, stond volgens zijn aanklagers bij zijn arrestatie in 2013 op het punt om met een geheim agent en een effectenmakelaar 20 miljoen euro van Zwitserland in een vliegtuigje naar Zuid-Italië te smokkelen.

De arrestatie van Scarano was voor paus Franciscus vermoedelijk de druppel – de Argentijn heeft niets met blingbling. ‘Apostel Paulus had geen bankrekening,’ waarschuwde hij na zijn aantreden al. ‘Als we de weg naar rijkdom en de weg naar ijdelheid bewandelen, worden we wolven en geen herders.’

Drie dagen na de arrestatie van Scarano namen Paolo Cipriani, de directeur van de IOR, en zijn adjunct, Massimo Tulli, ‘in het belang van de bank en de Heilige Stoel’ ontslag vanwege hun falende toezicht. Opmerkelijker dan hun vertrek was de on-Vaticaanse snelheid waarmee dat gebeurde.

Voor het opschonen van de Vaticaanse instellingen doet Franciscus liever een beroep op buitenstaanders. Na zijn aantreden werden adviseurs en accountants van McKinsey en KPMG ingevlogen om het Vaticaan grondig door te lichten.

De IOR kreeg bezoek van accountants van de Amerikaanse Promontory Financial Group, die bij de 18.900 rekeninghouders het kaf van het koren moeten scheiden, zodat verdachte rekeningen worden opgeheven. Dat is niet minder dan een kleine revolutie in een soevereine staat die enkele jaren geleden welbeschouwd geen noemenswaardige financiële regelgeving had.

Met 114 medewerkers stelt de bank internationaal gezien niets voor: Deutsche Bank heeft zo’n 100.000 mensen in dienst, Rabobank ruim 55.000. Maar comfortabel gelegen in het centrum van Rome, veilig buiten het bereik van de Italiaanse autoriteiten, was de IOR decennialang de ideale offshorebank waar rekeninghouders met een klein vermogen in hun achterzak en de juiste connecties ongezien naar binnen glipten.De centrale bank die toezicht moet houden op het IOR, is geen nieuwe instelling. De Administratie van het Patrimonium van de Heilige Stoel (APSA) neemt die rol op zich. De Sezione Straordinaria (‘Buitengewone Sectie’) van APSA beheert ook het vermogen van de Heilige Stoel, volgens een recent rapport 680 miljoen euro. De Amerikaanse accountants die in Vaticaanstad zijn neergestreken, leggen ook APSA onder het vergrootglas.

Openheid in financiële zaken is onder Franciscus een hoofdzaak. De IOR publiceerde in 2013 voor de eerste keer een jaarverslag. Tot dan moesten analisten gissen naar de omvang van het gestalde vermogen bij de bank. Nu is bekend dat het in 2012 om 6,3 miljard euro ging.

Van de 18.900 klanten behoren er 5.200 tot de ‘katholieke instituties’, zoals de Heilige Stoel, bisdommen en kloosterorden; de overige 13.700 rekeningen zijn van mensen van vlees en bloed – veelal priesters, maar ook leken in dienst van het Vaticaan.

De IOR opheffen is zonder twijfel de effectiefste methode om af te rekenen met het verleden. Als het Franciscus niet lukt om orde op zaken te stellen, is het niet uitgesloten dat dat gebeurt.

Maar opheffing van de Vaticaanse bank is voor de pontifex een zeer kostbare zaak. Zonder de jaarlijkse uitkering van de IOR zou de Heilige Stoel diep in de rode cijfers belanden.

De bank maakte in 2012 een kleine 55 miljoen euro over aan de paus, die in datzelfde jaar een begrotingsoverschot had van ternauwernood 2,2 miljoen euro.

Volg Jean Dohmen op Twitter