Er kleven nog altijd fikse risico’s aan beleggen in objecten. Vooral met teakhout en grond moeten beleggers oppassen.
‘Grond gaat nooit failliet.’ Een prachtig verkoopargument om percelen aan de man te brengen, als zogenaamd veilige belegging. Helaas leveren de grondlapjes in de praktijk vaak bijster weinig op.
Datzelfde geldt voor teakhoutbeleggingen. Soms werd zelfs minder dan de helft van de inleg geïnvesteerd in de aanplant van teakbomen, constateert de Autoriteit Financiële Markten (AFM) in haar net verschenen rapport Toezicht AFM op beleggingsobjecten 2006 tot 2014. Nu heeft de toezichthouder vaker gewaarschuwd voor beleggingsobjecten: investeringen in bijvoorbeeld hout, edelmetalen, grond en vakantiehuizen.
Uit het rapport blijkt dat er nog steeds flinke misstanden zijn, vooral bij grond- en teakhoutbeleggingen. De AFM heeft de afgelopen jaren tientallen handhavingsmaatregelen opgelegd, zoals waarschuwingen, lasten onder dwangsom en boetes.
Zo spiegelen aanbieders in grondbeleggingen vaak een veel te hoog rendement voor, gebaseerd op een voorgenomen bestemmingsplanwijziging, bijvoorbeeld van agrarische grond naar bouwgrond voor huizen of bedrijfspanden. Het is de vraag of die wijziging er echt komt en bovendien duurt dat vaak jaren. Kwalijk is ook dat consumenten telefonisch onder druk worden gezet om snel toe te happen.
Over twee andere beleggingsobjecten – vakantiehuizen en edelmetaal – is de AFM aanmerkelijk milder, maar ook daar kan de informatieverstrekking beter.
Nu loop je altijd risico bij beleggingen, ook als dat ‘gewoon’ aandelen of obligaties betreft. Maar bij beleggingsobjecten is het risico vaak (veel) groter en lastiger in te schatten. Vaak liggen ze in een ver land, en bij natuurproducten, zoals teakhout, kunnen natuurrampen als overstromingen en stormen het rendement behoorlijk laten kelderen. Ook is de looptijd vaak twintig jaar of langer en kun je tussentijds niet of lastig uitstappen.
Aanbieders van beleggingsobjecten moeten in principe een vergunning aanvragen bij de AFM, maar die kunnen ze soms omzeilen. Het geldt bijvoorbeeld niet voor investeringen boven een ton euro. Ook als ze de belegging aan minder dan honderd consumenten aanbieden, is er geen vergunning nodig.
De aanbieder moet dan wel in al zijn uitingen vermelden dat de vergunningplicht niet geldt. Het is duidelijk dat er dan een belletje moet gaan rinkelen bij potentiële beleggers.
Ook bij aanbieders mét vergunning is het verstandig eerst grondig huiswerk te doen. Check bij het Kadaster of de grondprijs marktconform is. Informeer bij de gemeente naar een bestemmingsplanwijziging. Schakel eventueel een onafhankelijke adviseur in voor de beoordeling van de prognoserendementen. Hebt u niet de tijd en expertise om erin te duiken, laat het aanbod dan links liggen. Liever minder rendement dan uw geld kwijt.
Dit artikel stond op 3 maart in weekblad Elsevier.