Veel huiseigenaren overschatten de waarde van hun huis. Kijk daarmee uit, want een te hoge vraagprijs kan leiden tot een lagere opbrengst.
Geen enkele huiseigenaar kan het zijn ontgaan dat de huizenprijzen sinds de zomer van 2008 met gemiddeld 20 procent zijn gedaald. Media hebben ruim aandacht geschonken aan de kommer en kwel op de huizenmarkt.
Toch zijn er nog veel eigenaren die de waarde van hun bezit overschatten. Dat geldt, volgens onderzoekers van De Nederlandsche Bank (DNB), zelfs voor driekwart van de huizenbezitters. Gemiddeld overschatten ze de waarde van hun huis met 13 procent. ‘Zelfs jaren na het omslaan van de markt blijft een groot deel van de woningeigenaren te optimistisch,’ schrijven de onderzoekers op de website van DNB.
Psychologische processen zorgen voor de overschatting. Naarmate iemand langer in zijn huis heeft gewoond, neemt de overschatting toe. Het accepteren van verlies is lastig. Huizenbezitters hanteren vaak een referentiepunt, bijvoorbeeld de aanschafprijs of de resterende hypotheekschuld.
Driekwart van de Nederlandse huizenbezitters wil bij verkoop minimaal de prijs bedingen die ze er zelf voor hebben neergeteld. Een op de drie huizenbezitters heeft bovendien een hypotheek die hoger is dan de waarde van het huis.
De Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) waarschuwt huisbezitters al jaren voor overvragen. Een te hoge vraagprijs leidt in veel gevallen tot een lagere uiteindelijke opbrengst, omdat de verkoper verscheidende keren zijn vraagprijs moet verlagen om potentiële kopers te lokken. Makelaars hanteren als vuistregel dat een huis binnen drie maanden moet zijn verkocht.
Na drie maanden op funda.nl te hebben gestaan, is de kans op een succesvolle verkoop al gehalveerd. Van de 256.000 koophuizen die momenteel op Funda worden aangeboden, staat ruim eenderde langer dan een jaar te koop.
Een huiseigenaar die binnen drie maanden een koper vindt, levert gemiddeld bijna 5 procent in op de vraagprijs. Een huis dat langer dan twee jaar te koop staat, gaat uiteindelijk ruim 18 procent onder de oorspronkelijke vraagprijs van de hand, blijkt uit cijfers van de NVM. Het loont om een realistische prijs te vragen.
Dat is niet altijd eenvoudig. De WOZ-waarde biedt vaak geen houvast, zeker niet als er veel aan het huis is verbouwd. Makelaars bieden ‘gratis’ waarde-indicaties, maar die kunnen wel 30 procent uiteenlopen. Verkopers kijken op Funda vaak naar vraagprijzen van vergelijkbare woningen, in plaats van naar prijzen van recent verkochte huizen. Zo houden te optimistische huizenbezitters de huizenmarkt op slot – zeker in tijden dat de prijzen onder druk staan.
De druk op de huizenprijzen neemt overigens af. Volgens onderzoeksbureau Calcasa lag de gemiddelde prijs in het eerste kwartaal 1,2 procent hoger dan een jaar geleden. Vooral in de Randstad en het Gooi stegen de huizenprijzen.
Dit artikel stond op 7 juni in weekblad Elsevier.