Natuurlijk moeten multinationals een eerlijke hoeveelheid belasting betalen. Maar de harde Europese aanpak van fiscale voordelen is niet zonder risico en verdient gezonde tegenspraak, vindt chef redactie economie Jean Dohmen.
Het is een ironische situatie: de Europese Commissie wil dat Apple 13 miljard euro aan belastingen alsnog aan Ierland afdraagt – een enorme smak geld voor de Ieren – maar de regering in Dublin wil al die euro’s niet hebben.
Door historische naheffing Apple maakt Brussel korte metten met belastingtrucs
Brussel zette deze week een dikke streep door de afspraken die Dublin al sinds 1991 met Apple maakte over het betalen van belasting over de winst. Volgens de Europese Commissie gaat het om – verboden – staatssteun.
Apple gebruikte Ierland als doorvoerhaven voor elders gemaakte winst en betaalde daarover nauwelijks belasting. Legaal, vindt de Ierse regering, die van mening is dat Brussel zich niet met haar belastingzaken moet bemoeien.
Goede naam als aantrekkelijk zakenland in geding
De Ieren vrezen dat hun goede naam als land waarmee multinationals fiscaal zaken kunnen doen te grabbel wordt gegooid door het Brusselse verdict. Wat zijn afspraken met de regering in Dublin waard als Brussel die kan terugdraaien?
Die zorg is begrijpelijk. Nu is de bemoeienis van Brussel met al dan niet geoorloofde staatssteun niet nieuw. Die is sinds 1958 aan banden gelegd – ook fiscaal. Maar Brussel lijkt de laatste jaren de lat steeds hoger te leggen.
Dat is een risico, Europa is geen eiland. Terwijl Brussel de duimschroeven bij de lidstaten aandraait, hebben niet-Europese landen vrij spel om bedrijven met fiscale voordelen te paaien. Te streng beleid richt zo economische schade aan. Die kant van het debat mag niet uit het oog verloren worden.