Kun je beleggen in een pandemie? ‘Rampenobligaties’ zijn bij catastrofes als aardbevingen en orkanen een beproefde methode om risico’s te spreiden, schrijft Marijn Jongsma. De kopers van de allereerste pandemie-obligatie zitten inmiddels op de blaren.
Nu het coronavirus rondwaart, is het voor bedrijven praktisch onmogelijk om zich nog te verzekeren tegen de financiële gevolgen van een pandemie. Zoals het cliché luidt: een brandend huis is niet te verzekeren.
Marijn Jongsma
Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij Elsevier Weekblad. Hij blogt wekelijks op donderdag over financieel- en macro-economische onderwerpen
Voor de ondernemers die dit met vooruitziende blik hadden gedaan, zoals dancefestival DGTL, blijft de schade nog enigszins beperkt. Als de coronapandemie uitdooft, is het goed denkbaar dat er opnieuw betaalbare verzekeringen tegen toekomstige virusuitbraken worden aangeboden. Verzekeraars en herverzekeraars zullen vervolgens proberen een deel van dit risico te ‘verkopen’ aan derden, zoals grote beleggers. Hoe doen ze dat?
Rampenobligaties
Een mogelijkheid is de uitgifte van ‘cat bonds’ (catastrophe bonds) ofwel rampenobligaties. Een markt die sterk groeit, maar nu voornamelijk wordt ingezet om de schade van orkanen en aardbevingen op af te wentelen.
Het principe is redelijk eenvoudig. Wie rampobligaties uitgeeft, leent feitelijk geld, bijvoorbeeld van pensioenfondsen. Zodra zich een ramp voordoet, worden deze obligaties niet (volledig) afgelost. Anders gezegd: de koper kan fluiten naar zijn geld. Het geld dat de (her)verzekeraar heeft geleend, kan hij in eigen zak houden en besteden aan het vergoeden van de storm- of aardbevingsschade.
Op die manier nemen beleggers verzekeringsrisico’s dus deels over. Waarom zouden ze dat doen? Omdat ze een relatief hoge rentevergoeding krijgen. Het is aan de beleggers zelf om in te schatten of dit voordeel opweegt tegen de risico’s. Het inschatten daarvan is een wetenschap op zich. Orkaanschade is nog redelijk te voorspellen, die van aardbevingen al minder. Het verloop van een pandemie is helemaal lastig in te schatten.
Hoe wordt de schade berekend?
De precieze voorwaarden aan niet-aflossen zijn cruciaal. Sommige rampenobligaties verliezen hun waarde als de schade boven een bepaald bedrag uitkomt, bij andere types wordt uitgegaan van een theoretische schade gebaseerd op de intensiteit van de orkaan of aardbeving zelf. Ook kan de schade helemaal buiten beschouwing worden gelaten, zodat louter objectieve metingen van het natuurverschijnsel gelden. Het behoeft geen betoog dat zowel de uitgevers als de kopers van deze obligaties blikken met slimme mensen opentrekken om niet te worden benadeeld.
Lees ook van Marijn Jongsma: Waarom beleggers rekenen op korte coronarecessie
De Wereldbank lanceerde in 2017 de eerste (en voorlopig nog enige) pandemie-obligatie, ontwikkeld in samenwerking met de herverzekeraars Swiss Re en Munich Re, en haalde er ruim 300 miljoen dollar mee op. Als er in bepaalde arme landen een pandemie uitbreekt, dan verliezen de houders van deze obligatie hun inleg geheel of gedeeltelijk, waardoor er geld vrijkomt om de getroffen landen mee te helpen. Destijds werd vooral gedacht aan ziektes als SARS, MERS en Ebola.
De kleine lettertjes
Net als bij orkanen en aardbevingen is precies vastgelegd wanneer beleggers hun geld kwijtraken, zodat ze van tevoren de risico’s kunnen inschatten. Bij de pandemie-obligaties gaat het om besmettingsniveaus, het aantal doden, de snelheid van verspreiding en het grensoverschrijdende karakter. Het uiteindelijke oordeel wordt gebaseerd op openbare gegevens, verstrekt door de Wereldgezondheidsorganisatie.
Eind vorige maand maakte de Wereldbank bekend dat het coronavirus aan de criteria voldoet, waardoor er bijna 200 miljoen dollar niet wordt terugbetaald, geld dat wordt besteed aan onder meer medische apparatuur in 64 landen.
Kritiek was er volop. Op 9 april kwam er ondanks de pandemie geen geld vrij, omdat niet kon worden aangetoond dat de ziekte zich zo snel verspreidde als minimaal geëist in de kleine lettertjes. Precies daar zit volgens critici het probleem: de pandemie-obligaties zijn bedoeld voor arme landen, maar juist daar ontbreekt het aan capaciteit om het verloop van de ziekte goed in kaart te brengen.
Lees ook van Marijn Jongsma: Coronacrisis wordt comeback geldpers
Sterfte-obligaties
Beat Holliger, bij de Britse vermogensbeheerder Schroders gespecialiseerd in cat bonds, wijst op de enorme complexiteit van de pandemie-obligatie, waardoor er al bij uitgifte relatief weinig belangstelling voor was. Hij ziet meer in obligaties die niet worden afgelost als het sterftecijfer in een land of regio veel hoger uitvalt dan gemiddeld.
Bij deze extreme mortality bonds doet de oorzaak van de ‘oversterfte’ niet ter zake: het kan een natuurramp zijn, een terreuraanslag, maar ook een pandemie. Deze ‘sterfte-obligaties’ worden al uitgegeven door herverzekeraars, maar de omvang van de markt is nog bescheiden vergeleken met die van de rampenobligaties waarmee het risico van een aardbeving of orkaan wordt afgedekt.
Bij Schroders voorzien ze een groeiende belangstelling voor dit type beleggingen, maar dan wel pas als het coronavirus onder controle is. Het brandendhuis-principe geldt ook voor rampenobligaties.