In 2017 is het lage-inkomensvoordeel (LIV) ingevoerd. Deze regeling dient ertoe substantiële banen te creëren aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het resultaat is dat de overheid al gauw 150.000 euro per gecreëerde baan uitgeeft. Sinds de invoering is er veel kritiek op de regeling, schrijft Jeroen van Wensen, maar nu ook de Rekenkamer het LIV neersabelt, lijkt het kabinet eindelijk om.
Het economisch herstel na de laatste financiële crisis verliep traag, evenals het herstel van de werkgelegenheid. Vandaar dat onder voormalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Lodewijk Asscher (PvdA), in 2017 de LIV-regeling werd opgetuigd.
Die regeling had als doel in het onderste segment van de arbeidsmarkt banen te creëren en te behouden. Bedrijven met werknemers in dienst die tot 125 procent van het minimumloon verdienen (maximaal ongeveer 2.000 euro per maand), kregen automatisch van het UWV een loonkostensubsidie die kon oplopen tot 2.000 euro per jaar per minimumloner. Dit jaar is de maximale subsidie gehalveerd (meer details over de regeling staan op de site van de Rijksoverheid).
Mosterd na de maaltijd
De regeling trad in werking toen de economie draaide als een tierelier. Aan banen geen gebrek, aan personeel juist wel. Vandaar dat de Raad van State bij de invoering van het LIV waarschuwde voor het cadeau-effect: werkgevers zullen de subsidie in dankbaarheid aannemen, maar door deze regeling geen baan extra creëren.
Laden…
Word abonnee en lees direct verder
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
Verder lezen?
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Er ging iets fout