Hoe kunnen we voorkomen dat ondernemers bezwijken onder toenemende coronaschulden? Misschien biedt een grote verdwijntruc in Frankfurt uitkomst, schrijft Marijn Jongsma.
De overheid heeft veel ellende voorkomen door bedrijven op grote schaal te steunen met loonkostensubsidies en tegemoetkomingen in de vaste lasten. Maar daarmee is de schade voor zwaar getroffen bedrijven in onder meer de detailhandel, horeca en toerisme hoogstens beperkt.
Marijn Jongsma (1969) is economisch redacteur bij EW. Hij blogt wekelijks over financieel- en macro-economische onderwerpen.
Een deel van de pijn is bovendien uitgesteld door betalingen aan de Belastingdienst, leveranciers, huurbaas en bank tijdelijk op te schorten.
Die opgebouwde schuld zal de bewegingsruimte van ondernemers straks ernstig belemmeren. Hoe kunnen zij straks profiteren van het economisch herstel als de schuldeisers straks tegelijk op de stoep staan?
Kredietkraan niet voor iedereen wijd open
Nog meer lenen bij de bank? Tijdens een (digitale) bijeenkomst van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) lieten de kredietspecialisten van ING, Rabobank en ABN AMRO duidelijk merken het in bepaalde situaties niet verantwoord te vinden om de kredietkraan langer open te houden.
Het perspectief voor bijvoorbeeld de detailhandel is ook moeilijk in te schatten. Mogen de winkels in het voorjaar weer open? En onder welke voorwaarden? En dan nog: keren we na de pandemie massaal terug naar fysieke winkels of blijven we online bestellen? Hogere schulden, meer onzekerheid: geen ideale combinatie voor het doen van investeringen.
Bestaande schulden kwijtschelden?
De waarschuwingen over oplopende schulden in delen van het bedrijfsleven waren er al aan het begin van de pandemie, toen er nog de hoop was dat de coronacrisis maar kort zou duren. Jacco Vonhof, voorman van ondernemersorganisatie MKB Nederland, pleitte in maart 2020 voor een halvering van de coronaschulden.
Lees ook dit omslagverhaal over Schuld: betalen we het geld ooit terug?
Arnoud Boot, hoogleraar ondernemingsfinanciering aan de Universiteit van Amsterdam, kwam een maand later met het idee voor een European Pandemic Equity Fund. Zo’n fonds zou lucht kunnen geven aan levensvatbare bedrijven door eigen vermogen te verschaffen, in plaats van nog meer schulden. Draait een bedrijf weer met winst, dan wordt er aan het fonds dividend betaald.
Zowel het kwijtschelden van schulden als het verschaffen van eigen vermogen voorkomt dat bedrijven blijven hangen in een schuldenmoeras, waardoor ook de economie als geheel trager op gang komt. Maar de belangrijkste vraag is natuurlijk: wie gaat dat betalen?
En wie gaat dat betalen?
Eigenlijk is er maar één geldschieter met schier onbeperkt diepe zakken, en dat is de overheid. Die kan lenen tegen nul of zelfs een negatieve rente. Feit is dat schulden al behoorlijk zijn opgelopen door de steunmaatregelen. Het overnemen dan wel wegstrepen van (belasting)schulden, of het verschaffen van extra geld, zou daar nog eens bij komen. Hoe moet dat ooit worden terugbetaald?
Misschien wel helemaal niet. Na de kredietcrisis was dit een discussie onder economen, en nu weer: moeten we een deel van de staatsschuld niet gewoon wegstrepen? Technisch gezien is dat eenvoudig. De Europese Centrale Bank (ECB) in Frankfurt bezit al een slordige 30 procent van de totale overheidsschuld in de eurozone door op grote schaal staatsobligaties op te kopen. ‘Gewone’ schuldeisers komen in de problemen als ze schulden moeten afschrijven, maar een centrale bank kan zelf geld scheppen.
Een alternatief: zet de schulden om in eeuwigdurende leningen met een rente van nul. Dat is een elegante manier om te zeggen dat schulden niet hoeven te worden terugbetaald.
De perfecte verdwijntruc stuit op bezwaren
Het klinkt als de perfecte verdwijntruc: de staat neemt de schulden van zieltogende bedrijven (deels) over, de ECB koopt de extra staatsschuld op, en vervolgens: foetsie. Zoals gewoonlijk staan tussen droom en daad wetten in de weg, en praktische bezwaren. Wat de de wetten betreft: ‘Frankfurt’ mag overheidsuitgaven niet direct financieren door de geldpers te laten draaien. Dat zou in strijd zijn met de Europese verdragen. Het beleid moet gericht zijn op prijsstabiliteit, geformuleerd als een inflatie onder, maar dichtbij de 2 procent.
Het praktische bezwaar is vooral principieel. Als de centrale bank feitelijk alle overheidsuitgaven gaat financieren (zoals de moderne geldtheorie binnen bepaalde grenzen propageert), dan is er geen rem meer op de expansie van de overheid, hetgeen uiteindelijk ten koste gaat van de ruimte die bedrijven krijgen. En wat als die spendeerdrift leidt tot oplopende inflatie? Gaat de overheid dan politiek impopulaire bezuinigingen doorvoeren? Centrale banken zijn niet voor niets onafhankelijk.
Een tijdelijke ingreep dan maar?
Politiek gezien zouden de hardliners binnen de eurozone, zoals Duitsland en Nederland, ook nooit akkoord gaan met zo’n stap. Maar toch: nood breekt wet. Zelfs een redelijk conservatieve econoom als Lex Hoogduin pleitte in april 2020 voor een regeling waarmee eurolanden voor crisismaatregelen (beperkt) rood zouden kunnen staan bij hun eigen centrale bank, waarna deze schuld wordt omgezet in een eeuwigdurende rente tegen nul procent.
Meer van Marijn Jongsma: Lokroep van Frankfurt strekt buiten eurozone
Monetaire financiering als tijdelijk fenomeen dus, in de wetenschap dat in tijden van vraaguitval de kans op ontsporende inflatie klein is. Officieel staat dit soort voorstellen niet op de radar. Het kwijtschelden van schulden door de ECB is niet mogelijk volgens de EU-verdragen, herhaalde minister van Financiën Wopke Hoekstra (CDA) in december 2020 in antwoord op Kamervragen, gesteld naar aanleiding van geruchten dat Italië hierom zou vragen. ‘Een discussie hierover is zodoende ook niet aan de orde.’
Maar in de praktijk zit de eurozone zit er dicht tegenaan. Immers, zodra overheden obligaties in handen van de ECB moeten aflossen, koopt dezelfde ECB gewoon de nieuwe obligaties op waarmee de ‘terugbetaling’ wordt gefinancierd. Een bestaande schuld laten aflossen met nieuwe schuld, dat lijkt verdacht veel op kwijtschelding, mits het lang wordt volgehouden. Komt dat zien! Toch een verdwijntruc dus, al weten we niet zeker of hij lukken. En het mag al helemaal niet op de affiche staan.