De Nederlandsche Bank adviseert banken dringend om hun buffers te versterken. Maar ING verlaagt ze juist. Leuk voor de aandeelhouders, maar minder goed nieuws voor de belastingbetaler, schrijft Jeroen van Wensen.
De winst van ING kwam in het derde kwartaal uit op 979 miljoen euro, bijna 400 miljoen euro minder dan over de vergelijkbare periode in 2021. Dat is te wijten aan eenmalige lasten, zoals problemen met hypotheken in Polen.
ING koopt eigen aandelen in
Onderliggend draait de bank als een tierelier door de stijgende rente. Volgens CEO Steven van Rijswijk een goede gelegenheid om de bank voor 1,5 miljard euro aan eigen aandelen te laten inkopen.
Onder de streep blijven er door de inkoop minder aandelen over, zodat de winst voortaan over minder aandeelhouders hoeft te worden verdeeld. Dat is natuurlijk gunstig voor de aandeelhouders. ING voldoet na de aandeleninkoop nog steeds aan de wettelijke eisen die gelden voor de kapitaalbuffers.
De keerzijde van dit douceurtje voor de aandeelhouders is wel dat die buffers dalen. De bank is daardoor in de toekomst minder goed in staat om beleggings- en kredietverliezen op te vangen.
Met het oog op recente waarschuwingen van bankentoezichthouders en het geldfonds IMF voor heftige schokken in het financiële stelsel, is de keus van ING opmerkelijk. De Nederlandsche Bank adviseerde de banken onlangs nog dringend om de buffers juist te verstevigen.
Buffers in historisch opzicht laag
Als zich schokken in het financiële stelsel voordoen (zoals recent in het Verenigd Koninkrijk en wereldwijd in 2008), kunnen de buffers van de bank smelten als sneeuw voor de zon.
Met als meest gevreesd resultaat dat overheden (weer) met belastinggeld de banken moeten redden om te voorkomen dat gezinnen en bedrijven hun banktegoeden in rook zien opgaan – en de economie implodeert. Achteraf zal blijken of de keus van ING verstandig is geweest of te risicovol.
Deze week leest u in EW meer over de historisch lage buffers van de banken, en hoe zij nog steeds leunen op de belastingbetaler.