Nu al valt te voorspellen dat 2023 een economisch lastig jaar zal worden, schrijft Arendo Joustra. Bij de overheid is het geld op, de economie krimpt verder, de inflatie is nog niet tot bedaren gebracht en daarbovenop heeft de vakbeweging bij monde van de FNV een looneis van 14,3 procent op tafel gelegd.
Om met de looneis te beginnen. Het is natuurlijk het recht en ook wel de taak van werknemersorganisaties om via een looneis te proberen gestegen prijzen te compenseren. Maar of de inflatie in 2023 inderdaad op 14,3 uitkomt, valt nog te bezien. Bovendien wordt veelal niet het hele salaris voor consumptie gebruikt. Er wordt ook mee gespaard.
Voorkomen moet worden dan Nederland zich uit de markt prijst
Als aan de looneis wordt voldaan, dreigt het gevaar dat sommige bedrijven zich uit de markt prijzen als de loonstijging in het buitenland niet ook in dubbele cijfers wordt geschreven. De cynicus zal opmerken dat de faillissementen die hiervan mogelijk het gevolg zijn, enige lucht zullen geven op de krappe arbeidsmarkt. Maar je zult maar FNV-lid zijn en je baan verliezen door een extreme looneis.
Lees ook het commentaar van Joris Heijn: Goed dat Kaag gestrooi met geld staakt, maar waarom hogere taks?
De overheid kan het allemaal nog erger maken door, na jaren van strooien met miljarden om werknemers tijdens de pandemie te behoeden voor ontslag en vervolgens iedereen te compenseren voor gestegen energieprijzen, opeens links en rechts de lasten te verhogen.
Het is weer tijd dat de uitgedijde overheid – geïllustreerd door het gestegen personeelsbestand – naar haar eigen uitgaven kijkt. Altijd lastig, maar het moet.