Tijdelijke huurcontracten bestaan sinds 2016 en er wordt veel over geklaagd. Afschaffen, luidt de stemming in de politiek. Maar dat zal het aanbod aan huurhuizen zeker niet vergroten, schrijft Theo van Vugt.
Het lijkt een voorbeeld van rommelige wetgeving. In 2016 voerde woonminister Stef Blok (VVD) de Wet Doorstroming Huurmarkt in, die tijdelijke huurcontracten van twee jaar mogelijk maakte. Dat moest de doorstroming en de flexibiliteit bevorderen.
Zo kunnen vastgoedbedrijven, in afwachting van een nieuwe huurder, een pand tijdelijk verhuren. En een pand dat op termijn wordt gesloopt, kan toch nog een tijdje worden verhuurd.
Ook voor huurders kunnen tijdelijke contracten aantrekkelijk zijn, was het idee. Bijvoorbeeld omdat ze nog onzeker zijn over hun woonbestemming. De wet zou tevens meer aanbod creëren, en ook dat is goed voor huurders.
Praktijk pakte anders uit
Na invoering boden vooral particuliere verhuurders tijdelijke huur aan. Zo’n 60 procent van de nieuwe huurcontracten in de particuliere sector was tijdelijk, bleek eind vorig jaar uit cijfers van Vastgoed Belang, de belangenorganisatie voor kleine huizenbeleggers. Een succes, zo leek het. Maar de praktijk pakte anders uit.
Huurders genieten pas huurbescherming na afloop van een tweejarig contract. Maar al daarvóór zegden verhuurders de huur op, om vervolgens aan de nieuwkomers een hogere huur te vragen. De Woonbond berekende dat de huurprijs gemiddeld ruim 7 procent steeg als dit gebeurde.
Bovendien is onduidelijk of het huuraanbod groter werd, wat een van de belangrijkste doelen van de wet was. De cohesie en de leefbaarheid werden er in ieder geval niet groter op in buurten met veel tijdelijke bewoners.
Kamer: onbepaald moet weer de norm worden
De afgelopen jaren waren er steeds meer klachten over de onwenselijke effecten van de wet. En dus stelden PvdA en de ChristenUnie voor om een einde te maken aan tijdelijke contracten. Volgens initiatiefnemers Henk Nijboer (PvdA) en Pieter Grinwis (ChristenUnie) heeft de wet te veel nadelen.
Bouwminister Hugo de Jonge (CDA) zag dat ook, en kwam bijna tegelijk met een voorstel om tijdelijke huur in kwetsbare wijken te verbieden. De doorstroom van huurders is op een aantal plekken te groot, meldde hij als reden. In zijn plan mogen gemeenten tijdelijke verhuur in bepaalde wijken verbieden. Maar in de Tweede Kamer ontstond ergernis over de actie van de minister. Kamerleden voelden veel meer voor het verdergaande voorstel van Nijboer en Grinwis.
De Kamer vindt dat huurcontracten voor onbepaalde tijd weer de norm moeten worden. Wel stellen Nijboer en Grinwis uitzonderingen voor. Zo blijven tijdelijke huurcontracten van maximaal vijf jaar bestaan voor onzelfstandige woningen (dus zonder eigen ingang en sanitair) zoals studentenkamers, en voor speciale doelgroepen zoals jongeren, ouders en promovendi.
Verhuurders: wetsvoorstel is Haagse stemmingmakerij
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen