Stel niet te veel paal en perk aan bezwaren tegen de WOZ-waarde. Daarvoor is de WOZ te belangrijk (en te vaak betwijfeld), schrijft Jeroen van Wensen.
Ook dit jaar klagen gemeenten weer steen en been over bureautjes die namens huiseigenaren bezwaar maken tegen de WOZ-waarde. En deze keer met succes, want staatssecretaris Marnix van Rij (CDA) van Financiën gaat deze bedrijven stevig aanpakken.
Gemeenten betalen de proceskostenvergoeding
Huiseigenaren kunnen nu nog met een paar muisklikken bedrijven inschakelen die gratis en nagenoeg geautomatiseerd bezwaar aantekenen tegen de WOZ-waarde. Bij succes betaalt de huiseigenaar minder belasting. Het bedrijf krijgt een vergoeding voor de gemaakte proceskosten. In 2021 ging het om 18 miljoen euro. Dat bedrag komt voor rekening van de gemeenten.
Die hebben daarom liever dat huiseigenaren zelf aan de bel trekken. De bezwaarprocedure verloopt sneller en is voor de gemeente goedkoper. Ook hoeft de gemeente bij verlies geen proceskosten te vergoeden, want daarop hebben alleen professionele partijen recht.
Waarde te belangrijk en te discutabel
Van Rij wil de proceskostenvergoeding inperken, om het verdienmodel van de bureautjes te ondermijnen. Maar de staatssecretaris schiet met een kanon op een mug. De WOZ-waarde vormt de grondslag voor tal van heffingen. Van lokale lasten tot de inkomstenbelasting. Bij zo’n belangrijke (en vaak betwijfelde) waarde moet de burger kunnen beschikken over alle mogelijke juridische middelen, ook over de discutabele diensten van deze bureautjes.
Al was het maar omdat die gemeenten dwingen de WOZ-waarde van meer dan acht miljoen huizen zo weinig discutabel mogelijk vast te stellen.