Economische groei ligt onder vuur. Milieu en welzijn zouden eronder lijden. Maar zonder groei zijn die juist kansloos.
Krimp. Het is de veelgehoorde oplossing voor tal van problemen waarmee Nederland op dit moment kampt. Geluidsoverlast van Schiphol? Minder vluchten. Stikstofprobleem? Minder boeren. Er is zelfs een filosofisch raamwerk voor: degrowth, ‘ontgroeien’. Begin vorige maand had de Tweede Kamer nog een expert uitgenodigd om erover te praten.
Het achterliggende idee is dat economische groei, en het kapitalisme dat dit faciliteert, heel veel kapot heeft gemaakt. De mensheid heeft daardoor een te grote ‘ecologische voetafdruk’: de leefomgeving en het klimaat betalen de rekening. De zorgen daarover nemen toe, zeker nu de rapporten zich opstapelen waarin staat dat het maar niet lukt om de opwarming van de aarde te temperen.
Daarnaast kent dat verhaal een moralistische component. Worden we echt gelukkiger van de aanschaf van een gloednieuwe benzineslurpende auto? Van het kopen van de nieuwste kledingmode, die over een halfjaar alweer ‘uit’ is? Groei wordt dan vaak gelijkgesteld met gulzigheid en hebzucht. En is dus fout. We worden gelukkiger van ons richten op andere waarden dan puur geld.
Belang van ‘brede welvaart’ boven economische groei
Aanhangers van deze stroming verwijzen graag naar het belang van ‘brede welvaart’ boven economische groei. En uiteraard zit daar iets in. Wat heb je als land aan een flinke economische groei, als je intussen op een tikkende tijdbom zit van gezondheidsproblemen door een bevolking die massaal aan overgewicht lijdt, als het onderwijs wordt uitgehold door dalende lees- en rekenvaardigheid en een tekort aan leraren. En als de aarde alleen maar verder opwarmt, zonder zicht op verbetering.
Maar wie van ‘welzijn’ en ‘milieu’ enerzijds en ‘welvaart’ anderzijds tegenstrijdige zaken maakt, maakt een denkfout. Zoals Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het Centraal Bureau voor de Statistiek vorige week in EW zei: een hoog bruto binnenlands product is een voorwaarde voor brede welvaart. Een land als Bhutan mag dan internationaal respect krijgen voor de introductie van de term ‘bruto nationaal geluk’, op de internationale gelukslijstjes komt het niet ver. In het recent gepubliceerde World Happiness Report wordt de top gevuld door rijke landen. Maken rijkdom en hebzucht dan toch gelukkig?
Geld maakt niet alleen pretreisjes mogelijk, maar ook goede zorg voor je ouders. Goed onderwijs voor je kinderen. De zekerheid van een sociaal vangnet. Die zaken worden gedragen door groei uit verleden en heden. Wie nee zegt tegen groei, zet ook die verworvenheden op het spel – gevaarlijk, zeker nu door de vergrijzing een steeds groter beroep zal worden gedaan op die voorzieningen.
Economische groei behelst fundamenteel niets anders dan twee dingen
Het begrip ‘economische groei’ mag wel wat meer krediet krijgen. Ja, in de vele decennia dat CO2-uitstoot niet werd beprijsd, en de uitstoot van schadelijke stoffen voor de leefomgeving nauwelijks aan regels was gebonden, ging de economische groei gepaard met veel vervuiling. Maar die laksheid is, zeker in welvarende landen, wel voorbij.
Economische groei behelst fundamenteel niets anders dan twee dingen: ofwel mensen in een land gaan meer uren werken, ofwel ze gaan slimmer werken. Zoals uit het coververhaal van EW vorige week bleek, heeft Nederland de afgelopen tien, vijftien jaar te veel ingezet op die eerste vorm van groei. Dat gaat op den duur inderdaad ten koste van de eerdergenoemde ‘brede welvaart’: verstopte wegen, minder vrije tijd (ook voor mantelzorg) en een groter huizentekort door de groeiende bevolking.
Maar de economische kracht van Nederland was de afgelopen eeuwen juist dat de productiviteit per gewerkt uur toenam. Dat heeft heel veel welzijn opgeleverd, en is de enige manier om de milieuproblemen op te lossen.
Deze vorm van economische groei zorgt ervoor dat het leven van stratenmakers iets gemakkelijker wordt doordat machines hun werk deels overnemen. Deze vorm van groei zorgt ervoor dat huizen steeds meer in fabrieken worden gemaakt, in plaats van op de bouwplaats: meer huizen, minder mensen, minder CO2- en stikstofuitstoot.
In het Verenigd Koninkrijk is de CO2-uitstoot gedaald naar 5 ton CO2 per inwoner
Wie de kracht van deze groei wil zien als oplossing voor het klimaatprobleem, moet naar het Verenigd Koninkrijk kijken. Daar is de CO2-uitstoot – mede door de snelle afbouw van kolengebruik – gedaald naar zo’n 5 ton CO2 per inwoner, blijkt uit cijfers van website Our World in Data. Dat is net zoveel als medio negentiende eeuw, toen de Industriële Revolutie op stoom kwam. De verdubbeling van de levensverwachting, de opkomst van een middenklasse, de opbouw van de welvaartsstaat: het is allemaal mogelijk met dezelfde klimaatimpact als 170 (!) jaar geleden.
Nederland is iets minder ver. De CO2-uitstoot per inwoner is ‘slechts’ terug op het niveau van medio jaren zestig. En dat terwijl er in de hippietijd nog maar net 1 miljoen auto’s in Nederland rondreden, en nu 8,5 miljoen.
We hoeven alleen maar naar ons eigen elektriciteitsverbruik te kijken om de kracht van economische groei te zien. Tussen 2011 en 2021 is dat verbruik met 14 procent gedaald. Komt dat doordat mensen hun televisie de deur uit hebben gedaan, lampen vaker uit doen en de droger minder vaak gebruiken? Integendeel. De televisies zijn groter geworden, de koelkasten ‘Amerikaanser’. Vrijwel niemand vervangt een product enkel en alleen omdat een nieuw exemplaar zuiniger is, maar wel als het beter, of groter is, of meer status biedt. Hadden ‘we’ hier de markt zijn werk niet laten doen, dan was de daling van het energieverbruik niet zo snel gegaan.
Zonder groei in de zonnepanelenindustrie waren de kosten nooit zo gedaald. Zonder groei van de windturbines, was er nooit zoveel windenergie op zee op te wekken. Groei betekent steeds efficiënter werken: meer doen in een uur, meer doen met een eenheid energie. Meer technologie inzetten om menskracht en fossiele brandstoffen te vervangen. Niet groei, maar ontgroeien is zo bezien de grootste bedreiging van welzijn en milieu.