De deeleconomie lijkt ideaal voor beleidsmedewerkers, maar is niet winstgevend en duurzaam. Mensen hechten aan bezit en deelinitiatieven leiden soms tot huftergedrag en afvalproblemen. Intussen worden initiatiefnemers en vroege investeerders stinkend rijk, schrijft winkelonderzoeker Hans van Tellingen.
De deeleconomie is de heilige graal voor de gemiddelde beleidsmedewerker in overheidsdienst. Het geloof erin is diep verankerd, de heilzame werking ervan wordt breed uitmeten. De deeleconomie wordt ook doorgevoerd in bereikbaarheidsplannen (de knip in de Amsterdamse Weesperstraat) en woningbouwplannen (geen parkeren meer nodig). Maar is dat wel terecht? De deeleconomie wordt maar niet winstgevend. En is eigenlijk ook niet duurzaam.
Mensen gaan nu eenmaal beter om met hun eigen spulletjes. Het vergaren van bezit zit in de mens. Daarbij nodigt de deeleconomie soms zelfs uit tot huftergedrag en zijn die Swapfietsen van een dubieuze kwaliteit. Zodat de afvalberg juist groeit. En bovenal, hoe raar het ook klinkt, worden de initiatiefnemers en eerste investeerders zelf stinkend rijk van hun ‘deelinitiatieven’. De deeleconomie voedt de hebzucht van sommigen. Is dat wel de bedoeling?
Bezit leidt tot beschaving
U kent ze vast wel: de deelscooters, de swapfietsen en de deelauto’s. ‘Ideaal,’ hoor ik sommigen zeggen. ‘We moeten delen, we hoeven niets te bezitten.’ De wereld zou er beter van worden. Met minder vervuiling, minder verspilling. En met blijere mensen die niets moeten hebben van ‘eigen spulletjes’. Maar klopt dat wel? Zit het jagen en verzamelen niet in ons DNA verankerd? En zorgen mensen niet beter voor goederen als het hun eigen spullen zijn?
Als de gebruiker geen eigenaar is, gaan mensen slordig met die spullen om. Doen zij niet aan onderhoud. Laten ze de spullen slingeren. En sterker nog: gaan ze schandalig met de spullen om, zodat deze snel stuk gaan. En dat kan weleens een zwaardere belasting zijn voor onze leefwereld. Het streven naar duurzaamheid, al helemaal in combinatie met te veel ‘dwang en drang’, leidt vaak tot mínder duurzaamheid.
Daarentegen leidt bezit wel vaak tot beschaving. Omdat mensen zuiniger met hun spullen omgaan. Daarbij is het eigendomsrecht het fundament van onze westerse samenleving. En bovenal: kunnen die ‘deelbedrijven’ wel winst maken? Is er geen sprake van kapitaalvernietiging en een zwaardere belasting van ons milieu?
Alexander Klöpping
Al een aantal jaren wijd ik af en toe een tweetje aan dit onderwerp. En twee jaar geleden meldde ik al dat ik een hoofdstuk van mijn nieuwe boek hieraan zal wijden. Waarvan akte. In 2021 geleden plaatste ik deze tweet: ‘De “deeleconomie” leidt tot chaos. Zoals hier bij die abonnementsscootertjes. Alleen als mensen spulletjes zelf bezitten zorgen zij goed hiervoor en blijft de maatschappij netjes en goed functioneren. Zélf bezitten is daarmee uiterst sociaal. En heeft de toekomst.’
Niemand minder dan Alexander Klöpping reageerde met ‘Okay, boomer’. Nu ben ik geen boomer, ik ben Generatie X’er. Belangrijker is dat hij veel kritiek kreeg. Alexander haalde de tweet dan ook weg. De oprichter van Blendle is natuurlijk dé pleitbezorger van de deeleconomie, die maar matigjes van de grond komt. ‘Zijn’ Blendle (journalistieke artikelen ‘delen’) leed vrijwel altijd verlies. De nieuwe eigenaar meldde in 2021 grote liquiditeitsproblemen.
Die verliezen gelden ook voor Swapfiets (en niet zo’n beetje ook), Go Sharing-scooters (is zelfs failliet), Felyx (ook deelscooters) en MyWheels (deelauto’s). Wat geldt voor de meeste e-commercebedrijven (grotendeels verlieslatend) geldt dus ook voor de ‘deelbedrijven’. Hoe lang nog zijn er investeerders te vinden die alleen ‘marktaandeel’ willen kopen, zonder ook maar enige winst te genereren? Dit verdienmodel is niet houdbaar. En kan niet eindeloos duren.
Hebzucht verpakt als idealisme
Idealisme voert vaak de boventoon bij dit soort bedrijven. Maar ‘delen’ gaat in tegen de menselijke natuur. Mensen willen hun eigen spulletjes. Ze willen kopen. Het bezit op zichzelf maakt veel mensen gelukkig.
En is het idealisme van de ‘deeleconomie-gelovers’ niet gespeeld? De eerste investeerders in e-commercebedrijven én deelbedrijven verdienden vaak exorbitant veel geld met de verkoop van hun aandelen. Ook de deeleconomie wordt dus gedreven door hebzucht. Dat beseffen maar weinigen. Best knap, voor verlieslatende activiteiten. Maar de samenleving is er niet mee gediend.
Deeleconomie zorgt voor overlast
Daarnaast leidt de deeleconomie tot huftergedrag. Als mensen geen eigenaar zijn van de spullen, gaan zij slecht ermee om. Het neersmijten van Swapfietsen. Het neerplempen van deelscooters op plekken die niet zijn aangewezen als ‘parkeerplek’.
Mijn goede ‘retailvriend’ Eef Luchies en ik weten er alles van. Bij Eef werden de scooters in zijn voortuin neergegooid, net als bij mij voor het kantoor van Strabo op de Amsterdamse Herengracht. Een klacht dient altijd vergezeld te gaan van een foto. Anders neemt het deelbedrijf deze niet in behandeling. Ook is de toon aanmatigend: “Hey Eef, dank voor je bericht, kun je het zelf niet oplossen? En stuur nog een foto omdat het duidelijk is wat er aan de hand is.” Om dan een mail te zenden die ervan uitgaat dat je blij bent te zijn geholpen door zo’n überhip bedrijf. Nee (Check en Felyx): wij zijn niet goed geholpen. Al is het alleen maar dat iemands voortuin of toegangstrap op de gracht geen parkeerplaats is. Het moet jullie probleem zijn, niet het onze.
Onze kritiek staat niet op zichzelf. Kijk eens op het Instagram-account ‘Strooiscooters’. Het grootste probleem is dat deelscooters gebruikmaken van het publieke domein, waarvoor bewoners en bedrijven belasting betalen. Terwijl deelscooterbedrijven enkel commercie bedrijven en bewoners en bedrijven alleen maar last ervan hebben.
Slechte kwaliteit uit China
Dan de kwaliteit van de spullen. Die van de Swapfietsen is niet al te jofel, zoals EW-columnist Geerten Waling al schreef. Moeten we in dit land niet de degelijke kwaliteit van Batavus en Gazelle promoten? Die fietsen gaan veel langer mee en zijn dus een stuk duurzamer.
Ik snap het wel, hoor. Als je ouders de deelfiets betalen, dan kan het niet op. Je kunt die fiets afraggen, hem neersmijten op de grond, capriolen ermee uithalen, en je krijgt meteen een nieuwe. Bij Swapfiets komen ‘ze’ zelfs je band voor je plakken. Maar zeg nou zelf: zo’n fiets kost een paar honderd euro aan huur per jaar. Voor dat geld kun je na één of twee jaar een uitstekende fiets kopen – een die vele malen langer meegaat.
Deelscooters in de hens
En die scooters? Die vliegen geregeld in brand. En mensen laten hun auto echt niet staan. Maar deelscooters jagen mensen wél uit het openbaar vervoer en van de fiets.
Ik ken een hoop Generatie Z’ers die die deelscooters een paar keer proberen. Maar uiteindelijk besluiten zij tóch om er zelf een te kopen. Al is het alleen maar omdat een eigen scooter de gebruiker identiteit verschaft. Het streven naar identiteit is essentieel menselijk gedrag. Dat kan alleen met gekochte spullen.
Wat betreft auto’s: als je in een grote binnenstad woont, kan een auto bezitten lastig zijn en huren juist handig. Maar wat als ‘deelklanten’ een jaar of dertig zijn en kindertjes krijgen? Dan verhuizen zij naar bijvoorbeeld Hoofddorp, Leidsche Rijn of Barendrecht. Het eerste wat ze doen is een auto kopen. En als je partner dan een nieuwe baan krijgt, met een lease-auto erbij? Dan woont dit koppel opeens in een Vinexwijk in een doorzonwoning, bezitten zij twee auto’s en kunnen ze niet meer zonder. Terwijl ze twee jaar daarvoor zwoeren de stad nooit te verlaten en nooit een auto te kopen. Het is een generatiekwestie. Die deeleconomie zal hooguit een (zwaar verliesgevende) niche blijken.
En die duurzaamheidsclaim? Die klopt niet. Spullen gaan veel sneller stuk dan wanneer het eigen bezit was geweest. De afvalberg neemt alleen maar toe door de deeleconomie. Zelf rijd ik een zeventien jaar oude Audi. Met bijna een half miljoen kilometer op de teller. Dát is pas duurzaam.
Deeleconomie zit niet in ons DNA
Mensen willen kopen. Mensen willen bezitten. Dat zit in ons DNA verankerd. De retail moet hierop inspelen door producten te verkopen. Het streven naar identiteit is essentieel menselijk gedrag. En dat kan alleen met gekochte spullen.