Jonathan Holslag: Europa, wees zuinig op uw kennis

Foto: Rob Engelaar/EPA/ANP

Kennis wordt niet alleen uitgewisseld tussen culturen en individuen, maar ook tussen staten. Europa zal kennis moeten beschermen om een voorsprong in de wereld te behouden, schrijft Jonathan Holslag.

Vorige week kreeg ik de wind van voren. In een interview riep ik op om weerwerk te bieden tegen de industriële spionage van China. Europa moet zijn kennis beter beschermen. De teneur van de tegenwerpingen was dat je kennis niet mag beschermen, omdat kennis bijdraagt aan de kruisbestuiving tussen beschavingen en wij daarvan de vrucht dragen in de vorm van welvaart. Ons buskruit en kompas zijn Chinese uitvindingen, stelde iemand, onze cijfers zijn Arabisch en ons financiële systeem Fenicisch.

Het lijdt geen twijfel dat de wereld zijn vooruitgang deels te danken heeft aan de uitwisseling van kennis. Maar die uitwisseling doet zich helaas niet uitsluitend voor tussen vreedzaam confererende academici, tussen ruimdenkende wereldburgers en tussen enthousiaste wetenschappers. Die uitwisseling doet zich ook voor tussen staten. Neen, die uitwisseling van kennis wordt gestimuleerd en gemanipuleerd door staten.

Voor staten is kennis een bestanddeel van macht. Lezers die zich intussen door Ilja Leonard Pfeijffers Alkibiades werkten, hebben onderweg ook dat onsterfelijke zinnetje van de Griekse strateeg Thucydides gelezen: machtige staten doen wat ze willen; zwakke staten doen wat ze moeten. En tussen de machtigen en zwakken gaat het er zelden zachtzinnig aan toe. Staten moeten in de eerste plaats macht behouden en daarmee dus ook hun technologische en wetenschappelijke troeven.

Kennis is nooit neutraal

Nu is het inderdaad zo dat technologische vooruitgang zich zelden manifesteert achter muren en protectionisme. Openheid en concurrentie bespoedigen technologische vooruitgang. Onze Europese welvaart, onze industriële revolutie is ontstaan in een context van onophoudelijke concurrentie tussen staten. Maar we weten ook waartoe die machtsopbouw heeft geleid: tot militaire revoluties en tot industrieel imperialisme. Dit is de tragedie: technologie is evenzeer de moeder van vrees als van voorspoed. Helaas zal dat niet veranderen.

Het is voor staten niet voldoende om open te zijn; staten moeten die openheid vooral in hun voordeel omzetten. De voorbije decennia hebben Europese landen hun technologische voorsprong kortzichtig uitverkocht. Wat we eeuwenlang aan kracht hadden opgebouwd, hebben we in onze rijke roekeloosheid overgedragen aan onze concurrenten. Tegenover het tijdelijk geldelijke gewin uit die operatie staat het risico van een langdurige strategische afgang.

Europa heeft nog steeds troeven op het vlak van technologie, maar moet vooral de energie hervinden om zelf iets met die technologie te doen: burgers aanmoedigen om mee onderzoek te doen, een nieuwe industrie op te bouwen, én, waarom niet: om buiten Europa gaan te studeren en terug te komen met kennis.