Een op de zes bedrijven dreigt te vertrekken uit Nederland. Het is tijd dat de overheid luistert naar de klachten van ondernemers, schrijft Lotte Elbrink.
Ondernemer Robert Vis is klaar met Nederland en vertrekt. Zijn Bird, een onderneming die communicatie- en betaaldiensten levert aan grote bedrijven, blijft wel gevestigd in Nederland. Voorlopig dan. Bird wordt gewaardeerd op 3 miljard euro en is daarmee een van de grotere technologiebedrijven van Nederland.
De techondernemer hekelt de regel- en belastingdruk, maar vertrekt ook vanwege het wantrouwen. Ondernemers worden in Nederland volgens hem vooral met argwaan bekeken.
Vis is een gevierd ondernemer, maar zijn vertrek, door hem uitgebreid toegelicht op LinkedIn, levert ook onbegrip op. Zijn hele leven al maakt hij hier immers gebruik van de vaak uitstekende voorzieningen: onderwijs, zorg, infrastructuur. Die stelden Vis in staat om Bird op te richten en te laten groeien. Kan zijn, maar vooral dankzij goed ondernemerschap heeft Vis die groei en bloei van zijn onderneming ook daadwerkelijk kunnen verwezenlijken.
Hoewel je hem ondankbaar zou kunnen noemen, is het te kortzichtig om te zeggen dat het om de ‘zoveelste klagende ondernemer’ gaat. Vis onderbouwt zijn betoog niet met wetenschappelijk onderbouwd onderzoek, maar er is wel degelijk iets aan de hand in Nederland.
Pochen
Een op de zes bedrijven, blijkt uit onderzoek in opdracht van Economische Zaken, overweegt om te vertrekken. ASML en Boskalis zijn bekende voorbeelden. En ook ondernemers zelf willen, net als Vis, weg. Naar de Verenigde Staten, Singapore of Zwitserland bijvoorbeeld. Voormalig Funda-CEO Quintin Schevernels schreef op LinkedIn dat het onder techondernemers het gesprek van de dag is.
Vis is niet de enige die moeite heeft met de Nederlandse houding ten opzichte van het bedrijfsleven. Meer ondernemers vertellen in gesprekken met EW geregeld dat het niet verstandig is om met successen te pochen. En gaat een bedrijf failliet, dan wordt al snel gezegd: ‘Zie je nou wel.’
Wat ook niet meehelpt, is dat techbedrijven die willen groeien, moeilijker financiering kunnen krijgen dan concurrenten in andere landen. Soms lukt het bedrijven wel. Zoals Nearfield Instruments. Het bedrijf dat meettechnologie voor geavanceerde chips maakt, haalde 135 miljoen euro aan kapitaal op. Dat het is gelukt om zo’n bedrag op te halen, is vrij uitzonderlijk, zegt de mede-oprichter in EW. Het bedrijf had er wel buitenlandse investeerders voor nodig.
Maar voor een sterk ondernemersklimaat, is meer nodig dan kapitaal. Consistent overheidsbeleid bijvoorbeeld. Adriaan Mol, mede-oprichter van Bird, zei eerder in Het Parool dat techbedrijven hier bestaan ondanks de overheid, niet dankzij. Op dit moment maken ondernemers zich vooral zorgen over het nijpende tekort aan gekwalificeerd personeel. Het helpt dan niet dat het kabinet-Schoof de voorwaarden om kennismigranten naar Nederland te halen, wil aanscherpen.
Zeurende kinderen
Uit een jaarlijkse ranglijst van de Zwitserse businessschool IMD blijkt dat de Nederlandse concurrentiekracht achteruit gaat. Terwijl er genoeg innovatieve ideeën zijn. Het vorige kabinet investeerde fors in de regio Eindhoven om techbedrijven, waaronder ASML, in Nederland te houden. Het kan dus wel.
Mopperende ondernemers mogen niet worden weggezet als zeurende kinderen. Als een bedrijf terechte klachten krijgt van zijn belangrijkste klanten, dan zal het die klachten serieus nemen. Als er terechte klachten zijn van topondernemers, dan moet de overheid die serieus nemen en daarmee aan de slag gaan. De overheid mag wel iets ondernemender denken.