Mooie woorden kabinet niet genoeg: vestigingsklimaat moet snel beter

De Zuidas in Amsterdam. Beeld: Kim van Dam/HH/ANP

Het kabinet-Schoof probeert het vertrouwen van bedrijven te herwinnen, maar de huidige inspanningen zijn onvoldoende. Als de overheid niet bereid is tot flink te investeren om Nederland welvarend te houden, waarom zouden bedrijven dat wel doen, vraagt Joris Heijn zich af.

Ja, de obscure oliehandelaar Vitol is weer het grootste bedrijf van Nederland in de nieuwe EW Top 500 bedrijven. In de top staan veel bekende namen: ING, Heineken, ASML. Maar wie daardoor denkt dat alles verdergaat als voorheen, heeft het mis. Van alle grote bedrijven waarvan de jaarcijfers over 2023 bekend zijn, zag 43 procent de winst dalen. Bovendien sneed 30 procent in het personeelsbestand. Geen wonder, aangezien de Nederlandse economie al twee jaar niet van haar plek komt. En het probleem zit diep.

Zes jaar geleden kantelde de politieke discussie rondom (grote) bedrijven. Het moest maar eens gedaan zijn met al hun fiscale douceurtjes. Er kon nog wel wat regelgeving bij. Economisch ging het Nederland voor de wind en de werkgelegenheid groeide rap. Als een bedrijf ging tegenstribbelen of ‘vertrok’ naar het buitenland, was er niets aan de hand.

Inmiddels zit het economisch tij flink tegen en kan Nederland het zich niet meer veroorloven dat bedrijven hun investeringen uitstellen of naar het buitenland verplaatsen. Het kabinet-Schoof ziet dat gelukkig in. Op zich een prestatie van formaat. Tijdens de verkiezingen was er vrijwel geen politieke partij die het voor bedrijven opnam – laat staan voor multinationals.

Uit een rondgang langs CEO’s uit de Top 500, blijkt dat positieve signaal van het kabinet ook duidelijk te zijn overgekomen bij bedrijven. De vraag is alleen: zijn die mooie woorden genoeg? Natuurlijk niet.

Verbeteren vestigingsklimaat kost geld

Niet alle problemen van bedrijven zijn op te lossen met subsidie of ander publiek geld. Maar doen alsof je het vestigingsklimaat kunt verbeteren zonder dat het een euro kost, is een illusie. Kijk alleen maar naar Project Beethoven, het 2,5 miljard euro kostende plan om Brainport Eindhoven te versterken en daarbij meteen ASML voor Nederland te behouden.

Een ander pijnlijk dossier voor bedrijven, vooral industriële, vormt de uitbreiding van het stroomnet. De kosten daarvan voor gebruikers rijzen de pan uit, zozeer dat investeren in verduurzaming – elektrificatie – veel bedrijven niet lukt. Dat kan alleen veranderen als de politiek de rekening doorschuift naar de burger of de overheid zelf. De burger laten betalen, lijkt politieke zelfmoord, en de overheid ervoor op laten draaien, druist in tegen de boekhoudersmentaliteit die is teruggekeerd in Den Haag.

De overheidsbegroting moet weer op orde, is het idee van minister van Financiën Eelco Heinen (VVD). Terecht. Maar daarmee verdwijnt ook de schwung die toch uitging van Rutte III-ministersduo Hoekstra (Financiën) en Wiebes (Economische Zaken). Zij besloten dat Nederland miljarden zou investeren om de economie toekomstbestendig te maken. Hun groeifonds is gesneuveld, zoals ook het stikstoffonds om boeren te helpen, is ontmanteld. En er wordt flink gekort op het onderwijs. Het klimaatfonds blijft wel grotendeels overeind, maar veel van dat geld is al gereserveerd – voor ‘nieuwe’ maatregelen is nauwelijks iets over.

En ook bij de eerste grote vestigingsklimaat-test die niet met geld te maken had, is het nieuwe kabinet gezakt. Energiebedrijven zijn bijzonder verbolgen over een nieuwe groene-waterstofregeling. Die maakt het zó duur om in bepaalde industrieën groene waterstof te gebruiken, dat niemand nog fabrieken ervoor gaat bouwen.

De mooie woorden uit Den Haag zijn cruciaal om het vertrouwen van bedrijven te herwinnen, maar verre van voldoende. Als de overheid niet bereid is tot flink investeren om Nederland welvarend te houden, waarom zouden bedrijven dat wel doen? Haagse actie (en geld) is geboden.