Nu de bestorming van het Capitool in Washington D.C. begin dit jaar verder achter ons ligt, is het tijd om deze schokkende gebeurtenis te duiden in de langere Amerikaanse geschiedenis. Het politieke geweld zegt veel over de cultuur en mentaliteit van de Amerikanen, concludeert historicus Gijs van Engelen aan de hand van de roman American Pastoral van Philip Roth, in een artikel voor EW Podium.
De Capitoolbestorming van 6 januari 2021 ligt alweer zo ver achter ons dat die inmiddels voer is geworden voor historici in plaats van journalisten. Wanneer we deze schokkende gebeurtenis beschouwen als geschiedenis, vallen andere dingen op dan toen ze nog volop in het nieuws was. Zo is het vervreemdend om het optimisme over Amerika terug te lezen. ‘Let me be very clear. The scenes of chaos at the Capitol do not reflect a true America, do not represent who we are,’ aldus de toen nog aanstaande president Joe Biden, terwijl de aanval op het parlementsgebouw in volle gang was. Dit was niet het echte Amerika.
Westers optimisme over Amerikaanse kernwaarden
Oud-president George W. Bush, in tegenstelling tot Biden wel bekend met kwestieuze verkiezingsuitslagen, bevestigde dat ‘this is how election results are disputed in a banana republic – not our democratic republic.’ Dit is hoe verkiezingsuitslagen worden betwist in een bananenrepubliek. Geweld past niet bij de Amerikaanse kernwaarden, zo verzekerden Bush en Biden de wereld. Vooral in het Midden-Oosten zullen velen dat fronsend hebben aangehoord, maar het Westen slikt het als zoete koek: de Franse president Emmanuel Macron zei, weliswaar op ontnuchterende afstand van de veldslag, eveneens dat ‘what happened today in Washington D.C. is not America, definitely’. In grote lijnen deed de statige, onberispelijk blanke façade van het Capitool zijn werk: het bepaalde de beeldvorming meer dan het ordinaire geweld daarachter.
Gijs van Engelen (1996) studeerde af als literatuurwetenschapper en historicus aan de Universiteit Leiden, zijn master volgde hij deels aan de Universiteit van Oxford en de Sorbonne (Parijs).
Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
De tegenstelling tussen Amerika’s immer gewelddadige actualiteit en de tijdloze, onschuldige uitstraling van ’s lands politieke hart belichaamt de kloof die bestaat tussen de idee en de werkelijkheid van de Verenigde Staten. Een schrijver die zich bij uitstek met die kwestie heeft beziggehouden, is Philip Roth (1933-2018). Toen de auteur in de jaren negentig de leeftijd en statuur van éminence grise had bereikt, schreef hij de Amerikaanse Trilogie, een soort literaire nabeschouwing van de tweede helft van de voorgaande eeuw.
De Amerikaanse geschiedenis volgens de romans van Roth
De drie romans vormen een thematische eenheid doordat in elk boek wordt teruggeblikt op een van de volgens Roth belangrijkste historische gebeurtenissen in de Verenigde Staten tussen 1950 en 2000: in American Pastoral (1997) op de Vietnamoorlog, in I Married A Communist (1998) op de communistenjacht onder leiding van Senator Joseph McCarthy, en in The Human Stain (2000) op de afzettingsprocedure tegen president Bill Clinton wegens een buitenechtelijke affaire. Roth toont zich bijna een cultuurhistoricus in zijn geduldige zoektocht naar wat deze collectieve trauma’s van de Verenigde Staten zeggen over zijn nationale identiteit – wat waren de consequenties, wat kwam aan het licht dat doorgaans verborgen blijft? Welke glimp werd opgevangen van het Amerika achter de façade?
Terwijl Roths The Plot Against America (2004) naar voren werd geschoven als wegwijzer toen Donald Trump tot president was verkozen, is American Pastoral een lens waardoor we de catharsis van diens regeerperiode kunnen duiden. Ten eerste schetst de roman een kraakhelder beeld van wat voor conservatief Amerika als het ‘echte’ Amerika geldt: dat van de jaren vijftig, van president ‘I like Ike’ Eisenhower en de naoorlogse voorspoed, onaangetast door progressieve protestgeneraties.
De gedachte dat dít Amerika’s Gouden Eeuw was, waarin de nationale Droom een onverdunde realiteit was, is dan ook een officieel Republikeins dogma sinds president Ronald Reagan. Het vormt (naast de veelbesproken negatieve drijfkrachten) de positieve energie die mensenmassa’s in stadions vol overgave ‘make America great again!’ doet scanderen. Maak Amerika weer groot. Dit sentiment is op afstand lastig te begrijpen: de Gouden Eeuw glom, pijnlijk duidelijk, alleen voor de blanke midden– en bovenklasse, een feit dat samen met ’s lands militaire agressie vreet aan de morele superioriteit die met dat tijdperk wordt geassocieerd.
De jaren van de Amerikaanse Droom
In American Pastoral verheldert Roth waarom deze jaren voor veel Amerikanen niettemin heilig zijn, maar nooit zonder te hinten op onderliggende problemen. De naoorlogse decennia worden geportretteerd als doordrenkt met collectieve hoop en energie: ‘everything was in motion. The lid was off. Americans were to start over again, en masse, everyone in it together.’ Alles was in beweging. Iedereen wilde opnieuw beginnen. Samen. Protagonist Seymour Levov groeit op in de Joodse wijken van Newark, waar hij bekendstaat als ‘de Zweed’ wegens zijn atypische blonde haren en imposante, atletische lichaam.
Voor zijn klasgenoten belichaamt hij met zijn Europese uiterlijk (en dit gegeven onderstreept de grimmige, raciale ondertoon van de Droom) de belofte dat elk individu een ‘echte’, succesvolle Amerikaan kan worden:
We, the children, should escape poverty, ignorance, disease, social injury and intimidation —escape, above all, insignificance.
De Amerikaanse Droom is er een van groei en de jaren vijftig zijn gemythologiseerd als hét tijdperk van economische, sociale en culturele groei. De popcultuur was indertijd geobsedeerd door coming of age–verhalen, en ook veel latere, klassiek geworden films uit dat genre grijpen terug op dit decennium. Bijvoorbeeld American Graffiti (1973) en Stand by Me (1986). Ook de keuze van de makers van Back to the Future (1985) voor juist deze jaren is geen toeval: in het collectieve bewustzijn gelden ze als Amerika’s spirituele kindertijd.
Het Beloofde Land?
Begrijp dus dat de manier waarop Amerika’s morele superioriteit sinds de sixties wordt aangevallen (Black Lives Matter is weinig meer dan een zoveelste echo van die nog altijd doorklinkende culturele explosie), voor veel Amerikanen voelt alsof hun geliefde ouderlijk huis genadeloos tegen de grond wordt gewerkt.
De Shining City on a Hill glijdt af, schreef Constanteyn Roelofs in januari
Terug naar de roman van Roth. Seymour Levov vervult de Droom van groei – oftewel sociale mobiliteit – en geslaagde assimilatie. Hij bereikt een lokale sterrenstatus als high school-atleet, trouwt met de katholieke Miss New Jersey (een gewaagde daad van integratie voor een Joodse jongen) en wordt directeur van de handschoenenfabriek die zijn vader en grootvader hebben opgebouwd. Onder zijn fanatieke leiding groeit de fabriek verder en verder door en zijn familie wordt voor het eerst, na drie generaties zwoegen, écht rijk in The Land of Promise – het Beloofde Land.
Levov beseft dat de ingeloste belofte niet exclusief de zijne, maar vooral een collectieve is, begonnen door de eerste Joodse immigranten die hun geluk in de Verenigde Staten kwamen beproeven: ‘three generations. All of them growing. The working. The saving. The success. (…) Three generations of becoming one with a people.’ Met zijn succes betaalt Seymour de entreeprijs voor het felbegeerde Amerikaans-zijn.
Het toelatingsritueel van sociale mobiliteit wordt symbolisch afgesloten wanneer het jonge gezin Levov verhuist naar een landhuis buiten Newark, omgeven door de Amerikaanse Pastorale: het natuurschoon dat de eerste Europese kolonisten betoverde, de dorpjes die zij stichtten en die de ‘WASPs’ (White Anglo-Saxon Protestants) bewonen.
De meeste dromen zijn bedrog
Dit is de archetypische frontier, het droomlandschap dat al eeuwen in het collectieve bewustzijn functioneert als decor voor de oorspronkelijke Amerikaanse Droom: een open, vruchtbaar land dat klaarligt als een eindeloze belofte van overvloed, net als het leven van elke inwoner van de Verenigde Staten. Kortom, de lezer wordt volledig ondergedompeld in de meest verheerlijkende versie van Amerika’s nationale zelfbeeld. En het is er best goed toeven.
Lees ook deze reconstructie van de bestorming van het Capitool
Dan breken de late sixties aan, de jaren die de kaars die de Gouden Eeuw in al zijn glorie belicht hebben gedoofd. Seymours naïviteit maakt de conservatieve verontwaardiging over die protestgeneratie, evenals die over het eigentijdse equivalent, invoelbaar: terwijl de zwarte wijken van thuishaven Newark worden opgeschud door rassenrellen, wordt hij omgeven door de vruchten van naoorlogse overvloed.
Geen wonder dat hij, zwelgend in zijn nationalistische sprookje, weinig méér in het oproer ziet dan een jammerlijke aberratie. Maar de haarscheurtjes in Seymours Pastorale worden steeds wijder wanneer zijn dochter Merry hem onmogelijke vragen begint te stellen over de Vietnamoorlog. Ze daagt hem keer op keer uit het geweld van zijn geliefde vaderland te rechtvaardigen en hij faalt en faalt, tot ze op een dag van huis vlucht, een postkantoor en postbode opblaast, en verdwijnt in de krochten van een extreem-links terroristisch netwerk.
Seymour blijft verbouwereerd achter. Hoe is het mogelijk dat hij, als onversneden exponent van het Amerikaanse Paradijs, een terrorist heeft opgevoed? Hoe kan zijn Pastorale de voedingsbodem van haat zijn? Het is een extreme uitwas van een bredere strijd van hippies en counterculture met hun (groot)ouders, en dezelfde vragen worden nog steeds gesteld over American football-spelers die knielen tijdens het Amerikaanse volkslied: de verontwaardiging is diep en oprecht. Als kind van de jaren vijftig, wat elke Amerikaanse conservatief in feite is, kan Seymour zich een coming of age als die van Merry niet voorstellen: voor hem was opgroeien een vanzelfsprekend traject naar ‘normaal’ Amerikaans-zijn, ‘built for convention, the social norms, and nothing else.’
De Vietnamoorlog: een strijd van Amerika met zichzelf
Maar de Vietnamoorlog demonstreerde de dwang achter die conventie: de Verenigde Staten drongen hun eigen archetype op aan een volk dat er niet op zat te wachten, met miljoenen doden als gevolg. Merry’s aanslag schudt Seymour wakker. Hij wordt gedwongen te leren begrijpen hoe naïef zijn typische fifties–fantasie over een idyllisch Amerika was. Het fundament waarop zijn leven is gebouwd, valt weg en hij raakt doordrongen van ‘the worst lesson that life can teach – that it makes no sense.’ De ergste les dat het leven je leert, is dat het allemaal geen zin heeft. Want wat betekenen zijn weelde en boerderette nog zonder geloof in de onderliggende mythe van de Pastorale?
De Amerikaanse schrijver Philip Roth maakt duidelijk dat niet de Gouden Eeuw, maar het symbolische verzet van de jaren zestig het ‘echte’ Amerika liet zien: een eeuwige strijd onder het oppervlak, de permanente ‘frailty, the enfeeblement of supposedly robust things’, de zwakte van een verondersteld stevig fundament in een land dat zichzelf nog maar een paar eeuwen geleden heeft uitgevonden. Seymour dacht in het echte Amerika te zijn beland na het beklimmen van de sociale ladder, maar zijn daadwerkelijke coming of age volgt pas na de aanslag door zijn dochter:
… you wanted to be a real American (…)? To belong like everybody else to the United States of America? Well, you do now, big boy, thanks to your daughter. The reality of this place is right up your kisser now.” Merry “transports him out of the longed-for American pastoral and into everything that is its antithesis and its enemy, (…) into the indigenous American berserk.
Dát is de realiteit van het land dat ontstond tijdens een onafhankelijkheidsoorlog, dat is gebouwd op racistische onderdrukking, dat is gevormd door een burgeroorlog en de strijdlustigste natie van de moderne tijd is. Archetypische Amerikanen zijn cowboys, superhelden die met hun vuisten spreken, en Huckleberry Finn, die van huis en ‘sivilisation’ wegliep om zijn wilde karakter te bewaren. Merry, niet Seymour, is een exponent van die nationale identiteit.
De Amerikaanse paradox: een schuimbekkende strijd om beschaving
De parallellen tussen Seymours verhaal en hedendaagse conflicten zijn zo eenvoudig te trekken doordat ze onderdeel zijn van dezelfde culturele strijd en nationale traditie. Vanuit het relatief progressieve Europa (de centrum-rechtse VVD heeft meer overeenkomsten met de Democraten dan met de Republikeinen) is Amerikaans conservatisme soms moeilijk te volgen, maar het boek American Pastoral slaagt erin de krachtige lokroep van de Gouden Eeuw begrijpelijk te maken. Hoewel Roth zijn protagonist neerzet als een door en door goed mens wiens zonde vooral naïviteit is, laat hij geenszins na de onderliggende cultuur van politiek geweld te beklemtonen.
De roman legt een fundamentele paradox in het Amerikaanse zelfbeeld bloot, doordat tegenstrijdige kernwaarden – de vredige frontier en revolutionair geweld – gelijktijdig ten tonele verschijnen. Zo ook bij de Capitoolbestormers: hun ‘great America’ is doordrongen van een idyllische Droom, maar in hun schuimbekkende strijd voor het pastorale paradijs bewijzen ze ironisch genoeg juist de culturele kritiek die ze tot razernij brengt, namelijk dat onder de feilloze laag van culturele superioriteit een heel andere, authentieke kern ligt, die van de ‘the indigenous American berserk’ – de inheemse Amerikaanse waanzin.
Wil jij een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar [email protected]. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.
Reacties