Een Tweede Kamerlid met een hoofddoek, mag dat? Rechtse en linkse critici beroepen zich op seculiere principes, maar daarmee ondermijnen zij de specifieke Nederlandse tradities op het terrein van staat en religie, schrijft historicus Nuri Kurnaz in een artikel voor EW Podium.
Demograaf Jan Latten merkte in een artikel voor EW terecht op dat het collectieve geheugen en het maatschappelijk debat veranderen onder invloed van demografische ontwikkelingen. Na het overlijden van een generatie ouderen gaan sommige herinneringen verloren. Bovendien brengen nieuwe bevolkingsgroepen nieuwe herinneringen en invalshoeken mee, die zijn geworteld in de eigen geschiedenis en culturele identiteit. Hoe we tegen het Palestijns-Israëlisch conflict aankijken, en hoe de publieke opinie daarin een verandering doormaakt, is daarvan slechts één voorbeeld. Een minder voor de hand liggende vorm van nieuwe discussies in het publieke debat vinden wij terug in het debat over secularisme. Dat wordt mede door een nieuw buitenlands collectief geheugen gevoed en gesterkt.
Nuri Kurnaz (1998) is historicus en volgt de master Europese geschiedenis en civilisatie (Leiden, Parijs, Oxford). Hij is gespecialiseerd in Global History en het islambeleid in Nederlands-Indië onder druk van het panislamisme.
Dit is een artikel voor EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week diverse artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
Vanuit rechtse hoek is de kandidaatstelling voor en toetreding tot de Tweede Kamer van Kauthar Bouchallikht (GroenLinks) met diverse bezwaren ontvangen. Haar vermeende banden met de Moslimbroederschap, die Bouchallikht en het partijbestuur van GroenLinks telkens hebben ontkend, zijn geproblematiseerd. Volgens een hoofdredactioneel commentaar in dagblad De Telegraaf (22 maart) is Bouchallikhts Tweede Kamerlidmaatschap zelfs een nederlaag: ‘Dankzij linkse dromers stapt deze wolf in schaapskleren nu het parlement binnen. Daarmee krijgt de politieke islam voet aan de grond in het hoogste orgaan. Dat is een nederlaag voor onze open westerse democratie.’ Wat die politieke islam dan precies is, is in het midden gelaten – zoals vaker gebeurt in het publieke debat.
Nederland heeft een specifieke religieuze traditie
De persaandacht in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen was niet te missen. Tijdens haar maidenspeech besloot het eerste Kamerlid met een hoofddoek in de parlementaire geschiedenis er dan ook zelf aandacht aan te besteden. ‘Ik mag hier eigenlijk niet zijn, maar deze plek is van en voor iedereen.’ Het hoofdredactioneel commentaar in De Telegraaf, de Pegida-demonstratie op de dag van haar beëdiging en tweets van PVV-leider Geert Wilders logen er niet om.
Lees ook het vorige artikel van Nuri Kurnaz voor EW Podium: Waar komt dat idee van een politieke islam vandaan?
Laatstgenoemde besloot dat een hoofddoek niet thuishoort in de Tweede Kamer. Vanuit rechts was er wederom kritiek, nu op de maidenspeech. Hoezo ‘ik mag hier niet zijn’? Als lid van de Tweede Kamer, waar je zelfs door het dragen van een hoofddoek je religie mag uitdragen, mag je er toch zijn? Dat klopt. Kauthar Bouchallikht kan met haar hoofddoek het volk vertegenwoordigen in het Nederlandse parlement, omdat Nederland een specifieke traditie kent met betrekking tot het secularisme. In Frankrijk, en tot zeer kort geleden in Turkije, is dit niet mogelijk.
De politieke rol van religie is overal anders
Elk land heeft zo zijn eigen weg en ontwikkeling doorgemaakt en een bepaald soort secularisme ontwikkeld dat past in de culturele en collectieve identiteit en het geheugen van dat land. In Frankrijk is dat er een van een enorme strijd tegen het katholicisme. De Franse laïcité (scheiding van kerk en staat) heeft zich anders ontwikkeld, simpelweg doordat het Franse secularisme ontstond vanuit een strijd om de invloed van de kerk en religie in te dammen. Al is het secularisme pas in 1905 in de Franse Grondwet opgenomen, de strijd tegen een geestelijke klasse gaat verder terug. Helemaal tot de Franse Revolutie (1789), toen het Ancien Régime dat daarvoor met steun en goedkeuring van de geestelijke klasse standhield, omver werd geworpen. De strijd tussen religieuzen en republikeinen maakte het Franse model noodzakelijk voor Frankrijk, en uniek in Europa.
Terwijl de Franse president trouw zweert aan de republikeinse waarden en het ondenkbaar is dat hij zijn religieuze identiteit kenbaar maakt, is die voor de president van de Amerikaanse republiek een vanzelfsprekendheid. Bij zijn inauguratie zweert de Amerikaanse president op de Bijbel.
In God we trust
Hoe is het te verklaren dat twee landen die allebei seculier zijn in de praktijk een ander soort secularisme belijden? Het Amerikaanse collectief geheugen is anders dan het Franse. Amerikanen konden een relatief nieuwe staat stichten waar de founding fathers vanzelfsprekend religieus waren en tegelijkertijd weinig last hadden van de invloed van de kerk. Ik citeer niemand minder dan de revolutionaire filosoof en journalist Thomas Paine (1737-1809) als ik schrijf: ‘Only a fool would live as if there was no god.’ Het motto van de Amerikanen, nog steeds te vinden op elk dollarbiljet, is niet voor niets ‘in God we trust’ – we vertrouwen op God.
Lees terug: ‘God Gap’ tussen Europa en Amerika wordt groter
De Franse raison d’être, de reden van bestaan, is gebaseerd op republikeinse waarden waarin de religie in zijn algemeenheid geen plaats heeft in het publieke domein. Wat politicoloog Ahmet T. Kuru ‘assertief secularisme’ noemt in zijn studie over de verschillende soorten secularisme in Turkije, Frankrijk en de Verenigde Staten, houdt ongeveer het Franse model in, waarbij de staat proactief religieuze uitingen verbiedt.
De opvatting daarbij is dat neutraliteit jegens alle religies alleen via deze weg kan bestaan. In de Verenigde Staten wordt de neutraliteit juist door een ‘passief secularisme’ gewaarborgd. Alle religies en religieuzen hebben het recht tot gelijke herkenbaarheid in het publieke domein.
De harmonie tussen staat en religie
Hoe zit dat in Nederland? Religie is in onze moderne geschiedenis van immens belang geweest. Kijk alleen al naar de uitzonderingen voor gelovigen in de Grondwet. De uiteindelijke harmonie tussen staat en religie is er een die Frankrijk vreemd is. De schoolstrijd in de negentiende en begin twintigste eeuw is tekenend voor Nederland. De seculieren en confessionelen kwamen er onderhandelend en in harmonie uit hoe het onderwijsbestel eruit moest komen te zien. Zij de gelijkstelling van de scholen, wij het algemeen kiesrecht. De religieuze vrijheid in Nederland is diepgeworteld in democratische en culturele tradities.
Vanwaar nu de discussie over het soort secularisme? Mag je je religie nu wel of niet uiten in het publieke domein? Steeds meer stemmen roepen op om de Nederlandse seculiere traditie aan te passen. Hoe dat debat ineens is aangewakkerd, heeft te maken met allerlei wereldwijde ontwikkelingen – zoals de aanslagen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten, maar vooral met de komst van nieuwe immigranten.
Een ander collectief geheugen
Rechts en links ondermijnen de Nederlandse traditie
Nog voordat Kauthar Bouchallikht was geboren (1994), heeft deze groep het Nederlandse debat al beïnvloed met eigen ervaringen. De assertieve inperking van de islam spreekt meer mensen aan en zal gevoed blijven door de diverse ervaringen in de religieus-politieke strijd met de islam elders in de wereld. Voor de een is die strijd een streven, voor de ander juist een nare herinnering. Voor de seculiere traditie in Nederland zijn die ervaringen bovenal nieuwe stemmen in een veranderend debat.
Wil jij een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar [email protected]. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.