Door de oorlog in Oekraïne investeert Nederland voor het eerst sinds de val van de Muur weer flink in defensie. Dit moet niet het eindstation zijn, maar juist het begin van een veel grotere omslag, aldus historicus Job van den Broek op EW Podium.
Job van den Broek (1997) studeerde politieke en militaire geschiedenis en werkt als adviseur bij een brancheorganisatie. Daarnaast is hij actief lid bij het CDA en kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen in Utrecht.
Dit is een artikel voor EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
Om de toenemende instabiliteit en onveiligheid op het wereldtoneel het hoofd te kunnen bieden, zijn enkele miljarden extra op de defensiebegroting niet genoeg. Een echte mentaliteitsverandering is noodzakelijk, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Ruim dertig jaar vrede en welvaart hebben ervoor gezorgd dat de kennis om überhaupt strategisch te kunnen denken in de hoogste regionen van de Nederlandse politiek nauwelijks meer te vinden is.
Nederlandse regering is tomeloos naïef
Hoewel Nederland met het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) en Instituut Clingendael over twee toonaangevende instituten op dit terrein beschikt, is de invloed van beide denktanks op het overheidsbeleid de laatste jaren te gering geweest. De wrange vruchten hiervan worden nu geplukt.
Hoe Nederland de afgelopen maanden is omgegaan met de gastekorten is een pijnlijk maar exemplarisch voorbeeld van de naïviteit en het gebrek aan geostrategisch denkvermogen bij de overheid. Terwijl Amerika in december 2021 al waarschuwde dat een Russische invasie van Oekraïne aanstaande was, weigerde de overheid – ondanks talloze waarschuwingen van Nederlandse experts – om de gasreserves aan te vullen. Gasreserves hadden de huidige prijsstijgingen niet volledig kunnen voorkomen, maar hadden zonder meer een dempend effect gehad. Is hiervan geleerd? Dat valt nog te bezien.
De realiteit van dreigende gastekorten
Er komt langzaam een politieke discussie op gang over het opschalen van de kolencentrales, zodat de gascentrales minder hoeven te verstoken en het uitgespaarde gas kan worden opgeslagen voor de winter. Dat gas gaan we nog hard nodig hebben nu Rusland gasleveringen naar Nederland voor onbepaalde tijd heeft stilgelegd. Als binnenkort ook de Duitsers en andere Europese landen die afhankelijk zijn van Russisch gas, door president Vladimir Poetin hun gascongé wordt gegeven, zal het gastekort de prelude blijken van een veel grotere gascrisis. En dan zal elke gevonden kubieke meter gas van levensbelang zijn om de winter door te komen.
Lees ook dit commentaar van Joris Heijn: Kolen, kolen, kolen. Stook ze nu
Dat besef lijkt maar beperkt te zijn doorgedrongen tot de Haagse kaasstolp. Het CDA heeft dit debat onlangs aangezwengeld, maar krijgt zelfs bij coalitiepartner VVD niet echt de handen op elkaar voor het voorstel om de productie van de kolencentrales op te voeren. De linkse partijen zijn er ziedend over, hoewel deskundigen al hebben uitgelegd dat dit eerder positieve dan negatieve gevolgen heeft voor het klimaat. De optie ‘Groningen’ wordt als te politiek gevoelig gezien om überhaupt serieus onderwerp van debat te worden. Zelfs het dringende advies van de Mijnraad om Groningen voor te bereiden op gaswinning leidde meteen tot een afwijzende reactie van verantwoordelijk staatssecretaris Hans Vijlbrief (D66). Dat de geopolitieke realiteit van gastekorten zich weinig aantrekt van Haagse gevoeligheden lijkt nog bij geen partij te zijn geland.
Naïviteit over de Noordzee
Dit gebrek aan strategisch denken beperkt zich niet tot de Oekraïnecrisis. Het overheidsbeleid is doorspekt van keuzes die Nederland op geopolitiek gebied kwetsbaar maken. Een voorbeeld is het strategische Noordzeebeleid – of eerder het gebrek daaraan. Een steeds belangrijker deel van de vitale infrastructuur, zowel op het gebied van digitale communicatie als energie (offshore windparken en olie- en gasleidingen), ligt buiten de territoriale wateren waarbinnen het een land vrijstaat om zijn wetten af te dwingen.
Buiten deze 12 zeemijl zijn de opties die een staat heeft om zijn belangen te beschermen volgens het internationaal zeerecht zeer beperkt. Maar Nederland heeft nauwelijks concreet beleid wat betreft dit vraagstuk, wat onze digitale infrastructuur en offshore energiebronnen kwetsbaar maakt voor externe dreigingen, zo schreef het HCSS in september 2021.
Lees ook van Job van den Broek op EW Podium: Maar één sanctie kan Poetin raken: het gas
Geen strategie voor het beschermen van Rotterdam
Daarnaast zijn – bij een escalatie met Rusland en de noodzaak tot het transporteren van extra NAVO-troepen naar Europa – zulke troepenverplaatsingen kwetsbaar voor Russische sabotage. Immers, Nederland ontbeert een strategie voor het beschermen van de toegangswegen naar de haven van Rotterdam.
Het alarmerende HCSS-rapport leidde amper tot actie. Toen diverse Europese landen, waaronder Nederland, in mei de ambitie uitspraken dat in 2050 tweehonderd miljoen huishoudens via offshore windparken van energie moeten worden voorzien, werd over veiligheid alleen gezegd dan dat het ‘boven aan de Europese agenda staat’. Ook in de politiek bleef het relatief stil. Twee VVD-Kamerleden stelden schriftelijke vragen aan de minister van Defensie en slechts één Kamerlid – Derk Boswijk (CDA) – diende (weliswaar met steun van een aantal collega’s) een motie in over het ontwikkelen van een strategie voor bescherming van de cruciale infrastructuur in de Noordzee. Deze motie heeft tot op de dag van vandaag niet tot concrete actie geleid.
Een eenmalige investering in defensie is niet genoeg
Dit zijn maar twee voorbeelden van het ontbreken van (geo)strategisch denken bij de overheid. Voorbeelden zijn er legio – denk aan de decennialange bezuinigingen op defensie, de fouten bij de evacuatie van Kabul, en ga zo maar door. Dit kan niet worden gecompenseerd met een eenmalige investering in defensie.
Het is tijd voor een herbezinning op (geo)strategisch denken in alle lagen van de Nederlandse maatschappij. Dit betekent ook dat er zo snel mogelijk extra geld moet worden vrijgemaakt voor kennis op het gebied van internationale veiligheid, al dan niet via instituten als het HCSS en Clingendael. Alleen met getrainde geostrategische experts kan Nederland slim anticiperen op de grote uitdagingen van de toekomst.