Koningsdag: een eeuwenoude traditie met actuele waarde

Koning Willem-Alexander op Koningsdag 2022 in Maastricht. Foto: Patrick van Katwijk/ANP/POOL

Koningsdag is onze grootste Nationale feestdag. De oerkern ervan is middeleeuws. Nieuwe aanpassingen blijven nodig. Tradities worden sterker als ze zich vernieuwen, schrijft burgemeester van Gouda en voorzitter van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen, Pieter Verhoeve in een longread op EW Podium.

Publieke rituelen doen ertoe. Net na hun verloving in het najaar van 2001 trokken toenmalig  kroonprins Willem-Alexander en zijn Máxima door het land. Het stralende stel vereerde alle twaalf provincies en de vier grootste steden met een bezoek. Deze hedendaagse ‘blijde intochten’ leverden onvergetelijke beelden op.

Bijvoorbeeld dat van een sprankelende Argentijnse in een knalrood mantelpak in Noord-Brabant, en van het verloofde paar luisterend naar een elegante Geert Mak, terwijl de historicus hen toesprak ten overstaan van ‘halve republikeinen’ in Amsterdam: ‘We houden van het theater van de monarchie en vaak ook van de hoofdrolspelers, maar we worden een beetje zenuwachtig als de mensen er echt in gaan geloven.’

Utrecht liet Máxima en public fietsen, Zuid-Holland volgde: ‘U loopt hier 1-2-3 de kerk door,’ sprak de trotse koster Maurits Tompot van de Goudse Sint-Janskerk, tijdens een wandeling door de langste kerk van Nederland die 123 meter telt. Bij Kinderdijk werden epische foto’s gemaakt: Ruysdaeliaanse wolkpartijen, kabbelende boezems, enthousiaste molens. Verliefder zag je de Kroonprins zelden. Veel vaderlanders voelden vertedering.

Protocollaire marathon en het Bezoek der Bezoeken

Eenzelfde Tour de Hollande voltrok zich meteen na de inhuldiging in 2013. Ook toen visiteerden Hunne Majesteiten  binnen een jaar alle provincies en het Caribische deel van het koninkrijk. Een protocollaire marathon. De bezoeken van 2013 leken op de kennismakingsbezoeken van 2001. In beide jaren was er sprake van rituele publieksbezoeken. Ze horen bij robuust en herkenbaar leiderschap. Ze blijven altijd nodig.

Net als Koningsdag. Deze nationale feestdag is in dit opzicht het ‘bezoek der bezoeken’. Niet alleen de jarige koning, maar ook zijn gezin én een fors deel van zijn familie bezoeken een centrumgemeente. Het hele gezelschap is die ene dag in het jaar te porren voor een selfie, een regioquiz en spelletjes op het plein. Koningsdag is onmiskenbaar de grootste nationale feestdag in Nederland. Wat is het geheim ervan?

Vorsten floreren per gratie door identificatie

Het eerste antwoord is: herkenbaarheid. Vorsten floreren per gratie door identificatie. Mensen willen zich herkennen in hun medemensen. Ze willen zich spiegelen aan hun leiders. Dat tweede gaat nog verder. De roddelindustrie leeft ervan. Mensen smullen van de fouten, de sores, de kracht en de kwetsbaarheid van hun idolen. Het grootste compliment voor een Nederlandse volksheld is dat ‘hij zo gewoon is gebleven’.

De zinsnede ‘een beetje dom’, uit de mond van een jonge Máxima, maakte in één adem duidelijk: monarchie is mensenwerk. Burgers vinden het heerlijk te ervaren dat hun bestuurders zijn als zijzelf. De feilbaarheid van de ambtsdrager – waardoor mensen zich met hen kunnen identificeren – is deel van zijn legitimatie. Daarom is het belangrijk dat onderdanen hun bovendaan kunnen zien, ervaren en herkennen. ‘Zien is geloven,’ vond The Queen, Elisabeth II.

Een goede leider is aanklampbaar

Deze gedachte vindt volop steun in moderne leiderschapsliteratuur. Criminoloog Hans Boutelier spreekt over descente: een begrip uit de rechtspraak, waarbij de raadsheer zijn kantoor verlaat voor een geschil en als rijdende rechter ter plaatse komt. De magistratuur wordt krachtiger als ze afdaalt naar de leefwereld van de rivaliserende partijen. Een goede leider kun je aanklampen en benaderen.

Koningsdag is de hoogmis van het staatshoofd. Jaarlijks bezoekt de jarige Koning op 27 april een andere regio. Pontificaal. Zichtbaar. Daar gaat soms jarenlang lobbyen aan vooraf. ‘Signalen geven en signalen krijgen,’ zo vatte burgemeester Lucas Bolsius (Amersfoort, Koningsdag 2019) het bondig samen.

Gargantueske shows en volksfeesten

De centrumstad waar de vorst komt, pakt flink uit. Kosten noch moeiten worden gespaard om de duizenden bezoekers te vermaken, inclusief gargantueske shows en volksfeesten. ‘Koningsdag nieuwe stijl’ is nog grootser dan de ouderwetse Koninginnedag onder Beatrix. Dat is deels te danken aan de wensen van het koningspaar zelf.

Op het jaarcongres van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen op 11 oktober 2014 in Dordrecht sprak onze koning over de wensen van hem en zijn vrouw:

Wij zouden wensen dat het feest zichtbaar is. We zouden ook wensen dat het feest in het teken staat van ontmoeting en verbinding. En we zouden wensen dat het feest aan een stad en streek de optimale gelegenheid geeft iets van zichzelf te laten zien.

Dit was niets minder dan een invention of tradition. Gewoonten en gebruiken zijn  ooit een keer bedacht. Willem-Alexander heeft zelf een nieuwe traditie ingezet waarvan zijn onderdanen de komende jaren vermoedelijk niet meer afkomen.

Eigenlijk een oeroud gebruik

Waarom is de Koningsdagtraditie zo vitaal? Niet alleen vanwege de herkenbaarheid van de koninklijke familie. De tweede reden ligt in de geschiedenis, want Koningsdag geeft een nieuw gezicht aan een oeroud gebruik: de ‘blijde inkomst’ uit de middeleeuwen, ook wel ‘blijde intocht’ genoemd of ‘blijde intrede’, zoals in België de kennismaking van de vorst met een stad nog steeds heet.

In 1301 bezocht de Franse koning Filips IV voor het eerst, heel strategisch, zijn steden Brugge, Gent en Ieper. Een minderbroeder schreef: ‘De Gentenaren gingen de koning met grote eerbied tegemoet. Allen waren met nieuwe kleren getooid. Er werden veel spelen gehouden. En de schepenen gaven hem prachtige en royale geschenken.’

Een blijde inkomst was niet zomaar een diplomatieke date. Nee, het werd een hoogst belangrijk, vreedzaam ritueel waarbij een stad een inkomend landsheer feestelijk onthaalde. Je hebt maar één kans voor een eerste indruk.

Een feest maar vooral een deal, vol wederkerigheid

De blijde intocht was vooral een akkoord vol wederkerigheid: Do ut des (‘Ik geef, opdat jij geeft’) in zuivere vorm. In ruil voor erkenning van zijn positie en afspraken over belastinginning, legde de nieuwe vorst een eed af over de stadsrechten die hij zou respecteren. Daarover werd onderhandeld. Lokale privileges, zoals het bouwen van een stadsmuur en het marktrecht, waren bespreekbaar, al dan niet in ruil voor het betalen van een grafelijk huwelijk. Prille urbanisatie ging hand in hand met prille centralisatie.

De hertogen van Bourgondië, die in de veertiende en vijftiende eeuw de Lage Landen in beheer kregen, verstevigden deze traditie. Filips de Goede, Karel de Stoute en Filips de Schone – volgens auteur Bart van Loo de ‘aartsvaders van de Lage Landen’ – gebruikten dit instrument ook voor hun machtspolitiek. Ruim honderd jaar voor opricht van de Staten-Generaal, in 1463, was de blijde inkomst niet meer weg te denken.

Sterke vorsten steunden op sterke stadsbewoners, soms tot irritatie van de plattelandsadel en de stedelijke elite. Het werd een fenomeen, een verbondsvernieuwing tussen vorst en volk, het vieren van de wederzijdse afhankelijkheid. Dit bleef niet zo.

Broadway: de intrede van de theaterstaat

De vorsten van Bourgondië traden nog in gesprek met de steden, maar de Habsburgers zouden hun spectaculaire intredes vooral gebruiken voor hun eigen propaganda. De stad, met zijn markt en publieke ruimte, diende als Broadway voor hun macht. De baanbrekende historicus Hugo Soly toonde in 1980 aan hoe dynamisch de blijde inkomst was: in de Middeleeuwen traden de vorsten nog in onderhandeling, maar in de Renaissance gebruikten ze de intochten als marketing. Op die manier bleef in de vroegmoderne tijd enkel nog de ‘sensationele functie’ over.

De Habsburgse hovaardij luidde volgens historici Wim Blockmans en Walter Prevenier de ‘theaterstaat’ in. Niet tot ieders genoegen. De stedelijke elites in de Nederlanden ergerden zich eraan. Wat verbeeldden zich die Karel V en Philips II zich wel? In deze Lage Landen, opgetrokken uit polderbesturen, is en was er altijd een ongemakkelijke verhouding met het theater van de macht.

Ongemak met het theater van de macht

Er is al eeuwenlang een Nederlandse onderstroom met een stekelige weerzin tegen paleizen, koetsen, dienstauto’s, regeringsvliegtuigen en nevenfuncties. Sterker: in het najaar van 2022 haalden enkele kritische moties over de Koning een meerderheid (!) in de Tweede Kamer. Of het nu ging om afschaffing van de grondwettelijke vrijstelling van belasting, of dat het van koninklijke allure zou getuigen om af te zien van de stijging van zijn toelage en nadrukkelijker alternatieven te beproeven voor het gebruik van het regeringsvliegtuig.

Een stille revolutie. Een seismograaf van maatschappelijk ongenoegen bovendien, passend in een land dat de facto al eeuwenlang een republiek met een vorst is.

Verzet, opstand en afscheiding

Het is daarom niet vreemd dat uitgerekend de steden in de Noordelijke Nederlanden in opstand kwamen tegen de Habsburgers. In de zomer van 1572 kwamen twaalf steden illegaal te Dordrecht bijeen in een Vrije Statenvergadering, ondanks de ‘koning van Hispanje die we altijd hebben geëerd’. Met elkaar vormden ze de haard van verzet die leidde tot de geboorte van een soeverein Nederland. De opstandige steden verbonden zich onlosmakelijk aan het Oranjehuis, dat zich voor deze lokale rechten en plichten juist sterk had gemaakt.

Willem van Oranje ontleende zijn verzetsrecht mede aan het tarten van de plaatselijke privileges door de Habsburgers. Gezaghebbende juristen in de prille Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, zoals François Vranck, Johan van Oldenbarneveldt en Hugo de Groot, wonden er geen doekjes om: omdat de rechtmatige koning zijn eigen afspraken over de blijde inkomsten niet nakwam, mochten de Nederlanden hun vorst verlaten.

De Oranje-stadhouders zetten de traditie van blijde inkomsten voort, op hun eigen manier. Sinds 1815 is de traditie zelfs nader ingevuld met het Oranje-
koningschap. De oudste Oranjevereniging van ons land, in Bathmen, is opgericht in 1814. Sindsdien zijn vooral de vorstelijke verjaardagen het toneel van blijde inkomsten. De negentiende eeuw werd behalve de eeuw van fabrieken, spoorlijnen en de Romantiek ook de eeuw van vlaggende schoolklassen, kneuterige spelletjes, koninklijke onderscheidingen en aubades met vaderlandse liederen.

Deze rituelen helpen om de band tussen vorst en volk te onderhouden. De zittende koning moet zich namelijk, heel Nederlands, zich niet al te veel verbeelden. Het draagvlak komt te voet en gaat per paard, koninklijke paarden niet uitgezonderd.

Koningsdag is een meerzijdig fenomeen

‘Waarom kost het bezoek van de koning in de armste stad van Nederland 4 miljoen euro voor 3 uur?’ Een vorm van selectieve verontwaardiging is het natuurlijk wel, de jaarlijkse publiciteitsstunt van republikeinen die nooit te beroerd zijn mee te liften op het publicitaire succes van Koningsdag – over het veel duurdere Eurovisie Songfestival hoorde je hen niet. Toch is het maatschappelijke misnoegen over de kosten van het koningshuis een boeiende constante, en de zwakke plek van de constitutionele monarchie.

Koningsdag zit diep verankerd in het mentale DNA van veel Nederlanders. Nog meer dan carnaval of Bevrijdingsdag is ‘King’s Day’ voor veel Nederlanders een plezierige vrije dag en een moment van saamhorigheid en ontspanning. Het Oranje-virus laait al een week ervoor op. Koningsspelen, de lintjesregen en Koningsnacht zorgen voor een nationale vibe. Niet voor niets is het Oranje-gevoel onderdeel van de Canon van Nederland.

Daar komt nog iets moois bij. Feitelijk is er niet één Koningsdag. Er zijn op 27 april honderden verschillende Koningsdagen, die van Texel tot Maastricht mensen infecteren met plezier, met dank aan vrijwilligers die de saamhorigheid mogelijk maken met vrijmarkten, aubades en feesten voor de eigen gemeenschap. Voor iedereen. Koningsdag vormt een van de weinige momenten waar de gehele bevolking elkaar in feeststemming ontmoeten kan. Onbetaalbaar.

Vorstelijke allure bestaat in de Lage Landen al sinds het prille begin. Nederland kenmerkt zich door een fascinerende mix van irrationeel, monarchaal leiderschap en rationele zelfbesturing van onderop: een mengeling van katholiek top-down en calvinistisch bottom-up-denken. Koningsdag is een meerzijdig fenomeen. Toch moet dat feest veranderen om hetzelfde te blijven.

De publieke zichtbaarheid van de Oranjes spreekt niet vanzelf. De laatste jaren daalde de populariteit van onze koning. Ook in de onderbuik van de Nederlandse samenleving ligt wijsheid besloten. Niet voor niets vonden de oude Romeinen al dat de vox populi tegelijk vox dei is. Mogelijk kunnen onze hoogmogenden van nu zich laten inspireren door de Bourgondiërs van toen.

Koningshuis, maak contact met zoveel mogelijk mensen

Ga in gesprek, zo lokaal mogelijk. Bezoek de steden en de dorpen, ook buiten 27 april. Zie af van propaganda. Erken expliciet de wederzijdse afhankelijkheid. Maak contact met zoveel mogelijk mensen. Koester de traditionele achterban die de Oranjeverenigingen nu eenmaal zijn. Verminder ook gerust het aantal informele werkbezoeken en internationale conferenties ten faveure van meer protocollaire bezoeken. Geniet van de klassen schoolkinderen met vlaggetjes: zijzelf en hun ouders vergeten dat nooit meer. En leer van de geslaagde tours van de vier opeenvolgende vorstinnen Emma, Wilhelmina, Juliana, Beatrix dat presentie, zichtbaarheid en ‘aanklampbaarheid’ – zien is immers geloven – het vertrouwen in het koningshuis een boost kunnen geven.

Stiekem verlangen veel Nederlanders naar de samenbindende kracht van de Oranjes. Die maakt dat we ons, al mopperend, toch trots deel weten van iets veel groters dan onszelf: het Koninkrijk der Nederlanden.

Pieter Verhoeve is, naast burgemeester van Gouda, voorzitter van de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen (KBOV). Dit artikel voor EW is een bewerkte, ingekorte versie van zijn bijdrage aan ’10 jaar op de troon’, een jubileumuitgave van het ledenblad van de KBOV ter gelegenheid van het 10-jarig jubileum van koning Willem-Alexander.