Het woord ‘woke’ is een wapen voor zowel politiek links als rechts geworden en daarom controversieel. Maar het wordt te onvoorzichtig gebruikt, zonder goede definitie. Daan H. Teer zoekt daarom naar de filosofische essentie ervan in dit eerste deel van een, bij vlagen heel persoonlijk, tweeluik over ‘woke’ op EW Podium.
Daan H. Teer (1997) is liberaal humanist en schrijver. Hij is alumnus in de geesteswetenschappen aan University College Utrecht, waar hij onder meer taalkunde, geschiedenis, recht en journalistiek studeerde.
EW Podium publiceert opinies van (vooral jonge) schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.
‘Woke’ is nu in de volksmond vooral een retorisch wapen voor conservatieven. Het wordt gebruikt als containerbegrip voor links-extremistische denkbeelden. Maar, de rebellie van ‘antiwoke’ komt niet zelden voort uit politiek opportunisme. Het gedraagt zich daarmee als een zuigeling van wat het wil bestrijden. De perverse symbiose tussen het voor- en tegenkamp veroorzaakt de polarisatie van de rest.
Maar ‘woke’ blijft een waardevol begrip. Het is namelijk geen ‘spook’. De stroming manifesteert zich op politiek niveau, maar heeft filosofische wortels, onder meer bij een drietal witte mannen: Karl Marx, Friedrich Nietzsche en Michel Foucault.
Een postmoderne religie
‘Woke’ hanteert een aantal metafysische claims die door ingewijden worden beschouwd als grondwaarheden. Hoewel de beweging pretendeert wetenschappelijk te zijn, gedraagt zij zich als een postmoderne religie. Wie de doctrine accepteert, is ‘wakker’. Wie haar betwijfelt, ‘slaapt’. Dit zijn schaduwkarikaturen van de tien geboden en het doopsel: wie de regels van de hogere macht aanvaardt, ontwaakt en is herboren als moreel wezen.
De grondwaarheden worden geleend van een verzameling (voornamelijk westerse) denkers. Belangrijk zijn Marx, die geloofde dat ongelijkheid zich manifesteert in de machtsstrijd van bevolkingsgroepen; Nietzsche, die geloofde dat al het menselijk handelen voortkomt uit de wil tot macht; en Foucault, die geloofde dat macht zich systemisch door alle mensen en instituties begeeft en zodoende kennis produceert.
De creatie van kennis
De derde denker verdient extra aandacht. Foucault meende niet alleen dat macht bepaalt wat er als waarheid wordt beschouwd. Hij geloofde dat macht de schepper is van kennis zelf. Het wordt er zogenaamd door geproduceerd. Wie macht heeft, beschrijft de realiteit dus niet alleen, maar bepaalt deze ook.
Meer van Daan H. Teer voor EW Podium: De onverklaarbare onaantastbaarheid van Michel Foucault
Dit idee ligt ten grondslag aan de sektarische impuls van ‘woke’. Het observeert kennis niet, maar schept het. Het documenteert de realiteit niet, maar dicteert het – zodra de nodige macht daarvoor is vergaard. Deze mentaliteit klinkt door in het zinnetje ‘mijn wil is wet’. Zo transformeert ‘woke’ hoogleraren tot hogepriesters, proefschriften tot heilige geschriften en protestmarsen tot kruistochten.
‘Woke’ was niet altijd politiek
‘Woke’ was niet altijd een politieke term. In 1962 omschreef de Afro-Amerikaanse romanschrijver William Melvin Kelley het begrip als ‘goed geïnformeerd’ en ‘tijdsbewust’. Echt populair werd het tijdens protesten van Black Lives Matter (BLM) in 2013 en 2014. De zin ‘stay woke’ ging toen ‘blijf alert op sociale onrechtvaardigheden’ betekenen.
Het Merriam-Webster-woordenboek nam het in 2017 op onder de definitie: ‘bewust van en actief aandachtig voor belangrijke feiten en onderwerpen (vooral onderwerpen over ras en sociale rechtvaardigheid)’. De politieke variant is daarmee op de voorgrond getreden. Wie wil begrijpen wat ‘woke’ betekent, moet dus ook ‘sociale rechtvaardigheid’ begrijpen.
Lees ook dit EW Podium-artikel van Lisanne Wichgers: Hou toch eens op met die karikaturen over ‘woke’
Merriam-Webster definieert dat als: ‘een staat of doctrine van egalitarisme’. En ‘egalitarisme’ heet op zijn beurt: ‘een geloof in menselijke gelijkheid, vooral met betrekking tot sociale, politieke en economische zaken.’ ‘Woke’ is dus bewustzijn van een rechtvaardige staat van gelijkheid tussen mensen. Maar, hoe ziet die er dan uit?
Hoeveel gelijkheid is rechtvaardig?
Aleksandr Solshenitsyn, schrijver en dissident van de Sovjet Unie, sprak: ‘Vrijheid ondermijnt van nature sociale gelijkheid en gelijkheid onderdrukt vrijheid – want hoe kan het anders worden bereikt?’ In De Goelag Archipel vertelt hij hoe het communisme de vrijheid in zijn thuisland verwurgde, toen het de gelijkheid verhief als het allerhoogste ideaal. Ook het streven naar gelijkheid behoeft dus grensvinding. Maar dat ontbreekt ten enenmale in de ‘sociale rechtvaardigheid’: tot op de woordenboeken.
Patrisse Cullors, een van de drie oprichters van Black Lives Matter, verklaarde in een interview dat zij en haar mede-oprichter Alicia Garza werken vanuit een ‘ideologisch kader’ omdat beiden ‘getrainde marxisten’ zijn. Dit gedachtegoed beïnvloedt de beweging dus van bovenaf. Of het er de leidraad van is, blijft omstreden. Wel gebruikt BLM vaak de gebalde vuist: een revolutionair symbool dat zij delen met meerdere marxistische bewegingen.
De maatschappij door een machtslens
‘Woke’ zijn beschrijft het bekijken van de maatschappij door een machtslens, zoekend naar onderdrukkers en onderdrukten. De klassieke marxistische distinctie tussen de boven- en onderklasse is daarin vervangen door intersectionaliteit: het toepassen van meerdere groepsdistincties op basis van kenmerken zoals geslacht, seksualiteit en ras. Deze stroming distantieert zich van het marxisme, maar ze delen een soortgelijke geschiedenis en benaderingswijze.
Lees meer over dit onderwerp in dit interview met electoraal geograaf Josse de Voogd: ‘Je moet als kwetsbare maar hopen dat woke jou hip vindt’
De centrale beschuldiging is dat onderdrukking op basis van deze groepsverschillen ‘systemisch’ (of: ‘structureel’) aanwezig is binnen instituties. Een regering, universiteit of rechtstaat met onderdrukking als bouwsteen kan niet rechtvaardig zijn. Immers, deze is zo corrupt dat minderheidsgroepen erdoor worden uitgesloten. De implicatie dat de bestaande autoriteiten hun legitimiteit niet verdienen, ondermijnt de gevestigde orde. Dit heeft een revolutionair element.
De betekenis van ‘systemisch’
Het probleem met deze beschuldiging is het gebrek aan specificatie. Natuurlijk bestaat er altijd racisme, vrouwenhaat of homofobie. Maar het gaat hier om de term ‘systemisch’. Dit betekent op zijn minst ‘regelmatig’ en op zijn meest ‘alomtegenwoordig’. Daartussen ligt zo veel ruimte voor dubbelzinnigheid dat een constructieve dialoog onmogelijk is.
Hoeveel uitsluiting is er? En binnen welke instituties? Deze onderzoeksvragen zouden kunnen leiden tot helderheid en oplossingen. Maar ‘woke’ heeft de antwoorden helaas van tevoren al in pacht: omdat macht aan de kern van de mens ligt, prevaleert onderdrukking binnen elke institutie. De vraag is daarom nooit óf ze plaatsheeft, maar enkel hoeveel. Dit dogmatisme karakteriseert de religieuze fanaticus en niet de scherpzinnige onderzoeker.
Geen plaats voor de liefde
Het fatale gebrek van dit machtsuniversalisme is dat het cynisch onbewust blijft van alle andere variabelen die de mens motiveren. Er is geen plaats voor welwillendheid, gulheid of altruïsme. Fundamenteel gezien is er binnen de stroming geen plaats voor de liefde. Hooguit bestaat er het bondgenootschap van minderheidsgroepen in hun gezamenlijke worsteling tegen de onderdrukkers.
Maar zelfs die onderlinge verbondenheid is gevoed door machtslust: de ambitie omhoog te klimmen op de onderdrukkingsladder. De gelijkheidswens komt daardoor niet voort uit het verlangen om de ondersten op te hemelen, maar om de bovensten neer te slepen. Dit vormt de destructieve kern van het gedachtegoed. Het slachtofferschap wordt alleen betreurd door ‘woke’ omdat het het daderschap ambieert.
De scheidingslijn tussen goed en kwaad
Solshenitsyn schreef ook: ‘Geleidelijk werd aan mij onthuld dat de scheidingslijn tussen goed en kwaad niet tussen staten loopt, noch tussen klassen, noch tussen politieke partijen – maar dwars door ieder mensenhart.’ Dit is een belangrijke les die ‘woke’ nooit leerde. Namelijk dat ieder mens de potentie bezit tot zowel nobel als verwerpelijk gedrag. En dat het ieders plicht is om het eerste te cultiveren en het tweede uit te bannen.
Lees deze column van Zihni Özdil: Hoe woke de geesten volledig dooft
Voor ‘woke’ zijn alleen groepskenmerken relevant om iemands inborst te bepalen. Dit artikel kan in de ogen ervan nooit geschreven zijn door een progressieve liberaal met een gezond respect voor de sociaal-democratie, die zich bekommert om zijn samenleving in het geheel en zijn medejeugd in het specifiek. Het is zogenaamd het zoveelste voorbeeld van een witte jongeman die zijn ‘machtspositie’ verdedigt.
Antisociaal, onrechtvaardig en instabiel
Staat u mij toe die aantijging preventief te tarten. Ik aanschouw zelf hoe door geloofsleer bezeten activisten, onderwijzers en politici mijn generatiegenoten – adolescenten die wanhopig zoeken naar een stabiel waardesysteem – gretig inlijven om hun eigen cerebrale narcisme te voeden. Terwijl het machtsdenken de jeugd wordt toegediend, wordt de liefde in hen ontworteld. En dat allemaal uit naam van ‘compassie’. Het zaakje stinkt. Het dient zichzelf, niet de medemens. Dat maakt het antisociaal, onrechtvaardig en instabiel: gedoemd om in te storten.
Probeert u voor de grap eens een kamer te doorkruisen vanuit het geloof dat de realiteit wordt bepaald door uw eigen machtspositie – en niet door de externe objecten daarin. Het duurt niet lang voordat u wordt vernederd door het meubilair. Zo wankel is ‘woke’. Verblind door arrogantie vreet het zijn eigen slangenstaart. Hierdoor glijdt het momenteel af in Nederland – en dat is het onderwerp van het tweede artikel in dit tweeluik, dat weldra hier op EW Podium zal verschijnen.