Emancipatie maakt de vrouw vrijer en de samenleving vrouwelijker. Deze culturele transformatie betekent de terugkeer van ‘de Grote Moeder’: een psychologisch archetype dat lang werd verdrukt door de westerse geest en nu terecht haar positie opeist, schrijft Daan H. Teer in dit tweeluik over het archetypische vrouwelijke op EW Podium.
De Franse feministe Simone de Beauvoir poneerde in haar De Tweede Sekse (1949) dat niemand als vrouw wordt geboren, maar enkel tot vrouw wordt gemaakt. Dit getuigt van de beknellende ervaring van een vrouw die opgroeit in een patriarchale samenleving. Volgens De Beauvoir betitelde de man zichzelf historisch als ‘de mens’ en de vrouw als ‘de ander’. Er bleef dus weinig over voor het ware vrouwelijke, terwijl dat zich ook in de man bevindt – en die er dikwijls hevig naar verlangt.
De ‘wilde vrouw’ en het ‘archetypische vrouwelijke’
In het boek Vrouwen die met de Wolven Rennen (1992) van de jungiaanse feministe Clarissa Pinkola Estés, beschrijft zij de ‘wilde vrouw’: de vrouw die haar instincten volgt en zo – in tegenstelling tot de tweede sekse van De Beauvoir – haar eigen natuur trouw blijft. Het werk is een zoektocht naar het ‘archetypische vrouwelijke’: iets wat aanwezig is in ieder mens en daarom intercultureel weerklinkt in diverse vertellingen.
Ook Erich Neumann, de Duits-Israëlische psychoanalyticus en leerling van Carl Jung, documenteerde in De Grote Moeder (1949) het archetypische vrouwelijke aan de hand van culturele artefacten. Een archetype is, binnen de analytische psychologie, een psychologische functie die ieder mens deelt. Het zijn fundamentele bouwstenen van onze geest – net zo universeel als verdriet, woede of plezier – die kunnen worden blootgelegd door het analyseren van mythologieën: verhalen, legendes of religies die het wereldbeeld van de mens die ze leven inblies onthullen.
Krijgers, atleten en muzikanten (en verhalen daarover) komen overal voor. Niet iedereen kan uitstekend vechten, sporten of musiceren, maar iedereen kan ze begrijpen en daarom een poging wagen. Dat maakt ze archetypisch. Ook de vader, de moeder, het vrouwelijke en het mannelijke zijn archetypen: fundamentele concepten die doorklinken in mythologieën. Denk aan zonnegoden, maangodinnen, Moeder Aarde en de Hemelse Vader.
De psychologie van het vrouwelijke wordt prominenter
Sinds de tijd van De Beauvoir werd de vrouw vrijer en de samenleving logischerwijs vrouwelijker. En wanneer het vrouwelijke prominenter wordt, wordt de psychologie van het vrouwelijke dat ook. Die bevindt zich in iedereen, man of vrouw. Biologisch gezien zijn wij wellicht het één of het ander, maar onze affiniteit voor mannelijke of vrouwelijke attributen varieert sterk. Psychologisch gezien zijn de seksen meer gelijk dan verschillend. Een patriarchaal overwicht speelt daarom niet alleen de vrouw parten, maar ook het vrouwelijke in iedere man.
Het archetypische ‘mannelijke’ bevindt zich in elke vrouw en het archetypische ‘vrouwelijke’ in elke man. Beide functies spelen een vitale rol in ieder mens, ongeacht sekse. De archetypische benadering kan daarom helpen ieders vrouwelijkheid (en haar significantie voor de samenleving) beter te bevatten.
Mannelijkheid en vrouwelijkheid: zowel positief als negatief
Het centrale mannelijke archetype is de ‘Grote Vader’. Hij is oordelend en symboliseert cultuur, instituties en de reden. Het centrale vrouwelijke archetype is de ‘Grote Moeder’. Zij is voedend en symboliseert natuur, de levenscyclus en de liefde.
Omdat mannelijkheid en vrouwelijkheid niet per definitie goed of slecht zijn, zijn de bijbehorende ouderlijke archetypen dat ook niet. Beide hebben hun schaduwzijden. De Grote Vader kan rechtvaardig en onrechtvaardig oordelen. Hij is zowel wijs als tiranniek. De Grote Moeder kan voeden en verstikken. Zij is zowel liefhebbend als verslindend. Hun positiviteit of negativiteit hangt niet af van het archetype an sich, maar van het individu dat ze – ten goede of ten kwade – kanaliseert.
De Grote Moeder sliep tijdens het patriarchaat
Mythologie informeert de bedding van culturen en drukt zo haar stempel op hun collectieve psychologie. In het christendom en zijn aangrenzende religies lag de spirituele nadruk op het mannelijke. Hun monotheïstische God is een vaderlijk archetype. Zijn aanbidding bracht daarom patriarchale samenlevingen voort. Het was onvermijdelijk dat de vrouwelijkheid daardoor het onderspit delfde.
Het archetypische vrouwelijke – met als haar kern de Grote Moeder – is daardoor langdurig verwaarloosd. Een vastgeketende reuzin sliep duizenden jaren in de schaduw van het westerse onbewuste. En delen van de psyche die worden onderdrukt, nemen uiteindelijk wraak. Dat geldt voor het individu, maar ook voor het collectief. De maatschappelijke bevrijding van het vrouwelijke brengt daarom nu een psychologische aardverschuiving teweeg: de wederopkomst van de Grote Moeder.
Ieder mens ontstaat uit de vrouw
In de bijbelse mythologie werd Eva geschapen uit Adams rib. Dit duidt op een extreme, patriarchale overcorrectie. Archetypisch gezien ontstaat ieder mens – zowel man als vrouw – uit de vrouw. Het mensenwezen ontstaat uit het corporele transformatieproces dat tijdens de zwangerschap in de moeder plaatsvindt. Daarna is de zuigeling hopeloos aan haar overgeleverd, voor diens voortbestaan afhankelijk van haar voeding, warmte en bescherming. Ieder leven begint dus met de Grote Moeder.
Zij belichaamt hierom de natuur: het paradigma dat de mens voortbracht– individueel uit de geboorte en collectief uit miljarden jaren evolutie. En de natuur brengt alles voort, maar neemt ook alles weer af. De Grote Moeder symboliseert daarom de gehele levenscyclus; ook de dood. De hindoegodin Kali Mata (vertaling: duistere moeder) kenschetst deze dualiteit. Zij belichaamt moederschap, liefde en transformatie, maar ook geweld, destructie en de dood.
De natuur schept en vernietigt
Het is de natuur – vloeiend en mysterieus – die het oude doet vergaan en het nieuwe spontaan voortbrengt. Zo ook het vrouwelijke, dat moedert en transformeert. Het moederlijke aspect baart, verzorgt en beschermt. Het transformerende aspect voedt, betovert en sublimeert. Ook deze functies hebben schaduwzijden. Moederschap kan verstrikken, verstikken en verslinden. Transformatie kan bedwelmen, gek maken en desintegreren. De Grote Moeder – aanwezig in ons allen – schept en vernietigt zoals ieder archetype. Zij bloeit en bederft als de lente en herfst.
Jung differentieerde tussen het mannelijke principe ‘logos’ en zijn vrouwelijke tegenhanger ‘eros’. Logos is ons vermogen tot waarheidsvinding en probleemoplossing. Eros beperkt zich niet tot de seksualiteit, maar omvat ons gehele vermogen tot liefde en genegenheid. Het is de synergetische kracht die de mens verbindt, voortstuwt en doet behoren tot een groter geheel. Freud, Jungs voorganger, beschreef het als ‘levensenergie’.
Eros en zijn schaduwzijde: overafhankelijkheid
De Grote Moeder is dus datgene in de mens dat – in haar positieve vorm – leven geeft en doet opbloeien. In haar negatieve vorm is zij dat wat leven neemt en doet vergaan. Hierachter schuilt eros (liefde) als drijvende kracht, alsmede zijn schaduwzijde: overafhankelijkheid. Ware liefde is namelijk onbaatzuchtig. Zij voedt de groei van de ander en versterkt zo de zelfstandigheid. Overafhankelijkheid daarentegen, is een vorm van roofzucht. Zij teert op de ander en erodeert zo diens zelfstandigheid, wat leidt tot verstrikking.
Nu het vrouwelijke in de westerling (weer) vrijelijk vloeit, staat die op een existentieel kruispunt. Die kan zich verbinden door de ander te voeden of te verslinden; diens geliefden vrijlaten of zich toe-eigenen; de individualiteit van de ander liefhebben, of ermee samensmelten tot één haatdragende massa. Ons tijdperk, waarin het vrouwelijke – stotend en trekkend, maar terecht – haar gelijke verhouding tot het mannelijke opnieuw opeist, wordt gekenmerkt door deze polariteit. Het volgende deel van dit tweeluik behandelt dit dualisme in het licht van de moderne samenleving.