Sinds de aanslagen op Israël door Hamas op 7 oktober laten Amerikaanse topuniversiteiten zoals Harvard antisemitisme de vrije loop. Dat bevlekt hun reputaties, schrijft freelance auteur Daan H. Teer op EW Podium.
Eén dag na de Hamas-aanslagen van 7 oktober publiceerde een groep van dertig studentencomités op de Amerikaanse topuniversiteit Harvard een open brief. Zij stelden: ‘Het apartheidsregime draagt als enige schuld.’ Oftewel, Israël heeft het bloedbad aan zichzelf te danken. Dit is op zijn best vergoelijking van terrorisme, en op zijn ergst directe steun daaraan.
Zorgwekkend antisemitisme op Harvard
Er volgde hevige kritiek. Sommige comités trokken hun handtekening onder de brief terug. Claudine Gay, de rector magnificus van Harvard, verklaarde dat zij de aanslagen veroordeelde en dat de brief niet sprak voor Harvard als geheel. Maar ook al distantieerde de hoogste bestuurder zich ervan, de brief geeft blijk van zorgwekkend radicalisme.
Dit was geen uitzonderlijk voorval. Het past in een landelijke trend. De Anti-Defamation League (ADL), een organisatie die antisemitisme bestrijdt, deed onderzoek naar ervaringen van joodse studenten in de Verenigde Staten. Die zijn sinds 7 oktober enorm verslechterd. De ADL spreekt van een ‘golf van antisemitisme’.
73 procent van de ondervraagde joodse studenten gaf aan dit schooljaar antisemitisme te hebben ervaren. 32 procent zei zich niet daartegen te kunnen uitspreken. Het percentage joodse studenten dat zich fysiek veilig voelt, daalde van 67 naar 46, het deel dat zich emotioneel veilig voelt van 66 naar 33. Het aantal studenten dat nog openlijk toegeeft joods te zijn, is bijna gehalveerd.
Uitsluiting, intimidatie en bedreiging: grof antisemitisme
Een geschiedenisprofessor op Cornell University in de staat New York noemde de aanslagen van Hamas ‘opwindend en energiek’. Studenten aan het Massachusetts Institute of Technology en aan New York University citeerden uitspraken van medestudenten als: ‘De slachtoffers […] verdienden het om te sterven,’ ‘vergas de Joden’ en ‘Hitler had gelijk’. Uitsluiting, intimidatie en bedreiging leidden tot rechtszaken op onder meer de New Yorkse Columbia University, UC Berkeley in Californië en de University of Pennsylvania.
Tijdens verscheidene demonstraties werden joodse studenten omsingeld en lastiggevallen. Demonstranten op universiteitscampussen roepen regelmatig op tot de ‘bevrijding’ van Palestina ‘van de rivier tot de zee’. Die leus gaat over de Jordaan en de Middellandse Zee en dus over de vernietiging van Israël. Ook scanderen zij ‘intifada’, een Arabisch woord voor het ‘afschudden’ van de macht door een politieke revolutie. Dit alles tezamen is te interpreteren als genocidaal.
Rectores magnifici beschermden oproep tot jodengenocide
Het was de aanleiding voor een hoorzitting in het Huis van Afgevaardigden, begin december, waarin de eerdergenoemde Gay werd ondervraagd over het antisemitisme op Harvard, samen met Sally Kornbluth, rector magnificus van het Massachusetts Institute of Technology, en Liz Magill, rector magnificus van de University of Pennsylvania.
Hun getuigenis was een blamage. Op de vraag of oproepen tot jodengenocide indruist tegen hun gedragsvoorschriften, faalden zowel Gay als haar mederectoren erin te antwoorden met een volmondig ja. Het was volgens hen contextafhankelijk: op zich toegestaan, maar strafbaar indien het zich vertaalde in pesterijen of geweld. De uitzending werd meer dan een miljard keer bekeken en door commentatoren gefileerd. Magill trad een paar dagen later af.
Ongeloofwaardig beroep op de vrijheid van meningsuiting
Gay verdedigde zich met een beroep op de vrijheid van meningsuiting, wat in haar geval ongeloofwaardig was. Harvard heeft uitgebreide spreekvoorschriften. Die leidden in het verleden tot het straffen, schorsen en wegsturen van studenten, leraren en gastsprekers met ongepaste denkbeelden. Het bezorgde Harvard de laagste score ooit in een onderzoek door de Foundation of Individual Rights and Expression (FIRE), dat de vrijheid van meningsuiting op universiteitscampussen polst.
Bovendien hadden controversiële uitspraken over sekseverschillen door Lawrence Summers, een vorige rector magnificus van Harvard, geleid tot zijn gedwongen vertrek in 2006. ‘Kwetsende’ uitspraken kunnen op Harvard dus wel degelijk reden zijn voor academische verbanning. Maar de vrijheid om op te roepen tot genocide op joden, diende volgens Gay ineens wél te worden beschermd. Een ongelijke aanpak die riekt naar antisemitisme.
VOLGT U EW MAGAZINE AL OP WHATSAPP?
Volg EW en schep orde in de informatiechaos. Vertrouw op heldere analyses, diepgravende achtergronden en scherpzinnige columns.
Er volgde een onwerkelijke impasse tussen Harvard en critici. De universiteit verloor meer dan een miljard dollar aan donaties. Het Huis van Afgevaardigden stemde met een ruime meerderheid vóór de motie om op te roepen tot het ontslag van Gay en Kornbluth. Tot overmaat van ramp werd Gay door journalisten ook nog beschuldigd van plagiaat. Maar niets hiervan was een doorslaggevende reden voor ontslag. Zij bleef zitten met unanieme steun van het universiteitsbestuur.
Harvard zette zorgwekkende standaard antisemitisme
Harvard ontvangt jaarlijks ongeveer vijftig miljard dollar aan donaties, meer dan het bruto binnenlands product van 120 landen. Daarmee is het de rijkste universiteit van Amerika, en een van de machtigste instituties ter wereld. Toch geeft het antisemitisme de vrije hand. Dat wijst op een zorgwekkend intolerant universiteitsklimaat in de Verenigde Staten, als dat al bij de landsgrenzen ophoudt. Universiteiten zijn ideologisch diffuus. De denkbeelden die op Harvard prevaleren, zetten een wereldwijde standaard.
Ook in Nederland werkt die door. In een open brief aan het bestuur van de Universiteit van Amsterdam (UvA), een week na de Hamas-aanslag, beschuldigden medewerkers, studenten en alumni Israël van genocide op de Palestijnen – en het bestuur van de UvA van medeplichtigheid aan die genocide. Een blijk van gelijksoortig radicalisme. Hoeveel antisemitisme daaronder ettert, blijft onduidelijk. Ook Nederlandse academici moeten hiervoor waken als zij een tolerant en ‘inclusief’ klimaat willen waarborgen op hun universiteit.