Als de westerse landen nu niet de handen ineenslaan, is China binnenkort oppermachtig in de wereld. Alleen de markt voor halfgeleider-chips ligt nog open. Nederland kan een geopolitieke hoofdrol spelen en de Chinese macht inperken, door samen met andere landen een OPEC voor halfgeleiderproducerende landen op te richten, schrijft strateeg Paul Verhagen in een artikel voor EW Podium.
Westerse geopolitiek is gebaseerd op een misvatting van enorme proporties. Over de afgelopen decennia zijn de consequenties van die misvatting glashelder geworden, maar er is gelukkig nog tijd om in te grijpen. Het idee dat ons geopolitiek de mist in heeft gevaren? Vrije markten leiden tot vrije mensen.
Economische vrijheid leidt niet tot politieke vrijheid
Dit idee is het fundament onder het neoliberalisme uit de jaren tachtig van Ronald Reagan, Margaret Thatcher en de filosoof Francis Fukuyama. De stelling is simpel: liberale democratie en de vrije markt vormen de bestuursvorm die als laatste overblijft na de strijd tussen de grote ideologieën in de twintigste eeuw. Een alternatief is er simpelweg niet. De vrije markt neemt de leiding. Via globalisering en vrijhandel komen we tot een mondiale democratisering. Met andere woorden, economische vrijheid leidt tot politieke vrijheid.
Paul Verhagen (1991) is datawetenschapper en geopolitiek analist bij The Hague Centre for Strategic Studies, waar hij onderzoek doet naar nieuwe technologieën zoals kunstmatige intelligentie. Hij studeerde theoretische natuurkunde, filosofie en energiebeleid in Amsterdam en deels ook in Beijing, Shanghai en Hong Kong. Samen met zijn vader Frans Verhagen schreef hij het boek Het Amerikaanse presidentschap (2020).
Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week diverse artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het publieke debat.
Specifiek die volgorde is problematisch: economische liberalisering komt eerst, gevolgd door politieke liberalisering. Als landen maar eerst integreren in de wereldeconomie, hun markten openstellen voor westerse goederen en intern dereguleren, dan volgen de democratisch vrijheden vanzelf. Wees dus vooral geduldig en blijf doorgaan met die vrijhandel.
Hoe ziet die stelling er nu uit, veertig jaar later? Het aantal democratieën nam toe, en sinds de val van de Muur is het percentage van de wereldbevolking dat in armoede leeft, gedaald van 37 procent naar 9 procent. Maar anno 2021 leven we weer in een wereld met minimaal één geopolitieke rivaal van dat neoliberalisme, China, en juist dat land lijkt wel degelijk een levensvatbare alternatieve bestuursvorm te hebben gevonden.
Het succesvolle Chinese alternatief voor de liberale democratie
China heeft de westerse misvatting van vrijhandel als leidraad briljant uitgespeeld met een combinatie van winstprikkels en oneerlijke marktpraktijken. Zo heeft het gebruik van Chinese fabrieken in de productie van smartphones geleid tot een kennisoverdracht naar de Chinezen, terwijl hun interne markt werd afgeschermd voor westerse bedrijven. Tegenwoordig ervaren Samsung en Apple stevige concurrentie van de spotgoedkope en kwalitatief uitstekende Chinese telefoons, gebouwd met afgekeken productiemethoden en economisch gestut door het monopolie op de Chinese interne markt.
China heeft de markten alleen geliberaliseerd op manieren die in zijn voordeel werkten. Bedrijven als telecomgigant Huawei zijn groot geworden door protectionisme en staatssteun waarmee de westerse equivalenten niet kunnen concurreren. Als consument zou je wel gek zijn om een gelijkwaardig product voor de helft van de prijs af te slaan. Tegelijk zou je als overheid wel gek zijn om volledig afhankelijk te worden van China’s 5G infrastructuur.
Lees ook dit EW Podium-verhaal: De EU is te naïef over China
Westen moet vrijhandel loslaten in de halfgeleidersector
De oplossing vereist dat westerse landen zelf ook vrijhandel loslaten in specifieke, strategisch vitale sectoren, waaronder de markt voor nieuwe technologieën zoals kunstmatige intelligentie, quantum computing en halfgeleiders. China loopt enorm voor als het gaat om die eerste twee. Zo besteedde China alleen al in 2018 10 miljard dollar aan de ontwikkeling van quantum computers, terwijl de Amerikanen 1,2 miljard dollar vrijmaakten verdeeld over vijf jaar. Intussen besteedt het ‘Quantum Technologies Flagship’ van de Europese Unie een schamele 1,2 miljard euro gedurende tien jaar, waarvan in de eerste drie jaar slechts 152 miljoen is overgemaakt. De verhoudingen zijn vergelijkbaar op het gebied van kunstmatige intelligentie.
Maar China heeft een enorme strategische achilleshiel: halfgeleiders. Al jaren is China bezig zelfvoorzienend te worden met grondstoffen zoals olie en zeldzame aardmetalen – en daarin is het land razend succesvol geweest. China’s vraag naar computerchips is vele malen groter dan zijn vermogen om ze te produceren. Maar die situatie duurt nog hooguit twintig jaar. Enorme strategische investeringen en partnerships met vooraanstaande producenten zullen China binnen afzienbare tijd ook op computerchips zelfvoorzienend maken. Als dit gebeurt, is daarmee de laatste kans verloren voor westerse mogendheden om economisch tegengewicht te bieden aan China.
Een ‘OPEC’ voor halfgeleiderproducerende landen
Het antwoord hierop staat haaks op vrijhandel: er moet een ‘semiconductor OPEC’ komen, een verbond van halfgeleiderproducerende landen. Nederland, met een handvol landen als Taiwan, de Verenigde Staten, Zuid-Korea en Japan zijn de enige landen die de kennis hebben om top of the line chips te produceren. Als deze landen met elkaar afspreken om hun producten niet meer aan China te verkopen, en innovatie te beschermen, kunnen wij controle blijven uitoefenen op de macht van China. We kunnen daarmee de voorsprong van China op het gebied van quantum computing en kunstmatige intelligentie, en zijn algehele economische groei, sterk beperken.
Er hangt echter een prijs aan: het deels laten varen van marktwerking. Alleen al in 2020 werd er wereldwijd 440 miljard dollar aan computerchips verhandeld, waarvan 152 miljard naar China ging. Dat economisch gat moet worden gevuld, en dat betekent noodzakelijkerwijs een proactieve, zelfs protectionistische houding van het Westen.
Lees ook dit commentaar van Jelte Wiersma: China-knuffelaars Merkel en Macron verraden de vrijheid
Vasthouden aan vrijhandel is gevaar voor westerse democratie
Dit is geen gemakkelijke keuze. Van alle kanten wringt het met de open handelscultuur van het Westen in het algemeen en met de Nederlandse handelsgeest specifiek. Maar als wij niet nu de keuze maken om deze strategisch vitale sector te beschermen, dan zal China ons op den duur niet meer nodig hebben. Het is noodzakelijk om in bepaalde sectoren de vrije markt te laten varen.
Structurele subsidies, investeringen en strategisch protectionisme zijn cruciaal om China het hoofd te bieden en er is weinig tijd om van koers te veranderen. Doen wij dit niet, en blijven wij blindvaren op vrijhandel, dan zal China nog deze eeuw de wereld domineren en dan zou het zomaar kunnen dat vrijhandel de enige westerse waarde is die overblijft.
Wil jij een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar [email protected]. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.