Het is een bekend en berucht begrip in het publieke debat: de ‘politieke islam’. Maar bestaat die eigenlijk wel? Jawel, maar het begrip leeft vooral in ons hoofd, en dat al meer dan een eeuw, schrijft historicus Nuri Kurnaz in een artikel voor EW Podium.
Nederland kent het CDA, de ChristenUnie en de SGP, maar dat mag geen ‘politiek christendom’ heten. Tot NIDA besloot mee te doen aan de Tweede Kamerverkiezingen was er geen enkele partij gebaseerd op ‘islamitische inspiratie’. Maar de ‘politieke islam’ kennen wij wel al langer, uit het publieke debat waar het begrip zonder enige consistentie wordt gebruikt. Soms terecht, maar vaak weet men helemaal niet wat het inhoudt en beschrijft het vooral een onderbuikgevoel.
De politieke islam als synoniem voor panislamisme?
Wat is die politieke islam eigenlijk? Zijn het politieke partijen in een democratie of terroristen in een zelf uitgeroepen kalifaat? Is het de nummer negen van GroenLinks of de president van Turkije? Wat bindt hen, afgezien van hun geloof? Zoals de term nu wordt gebruikt in het publieke debat vereist het een eenheid tussen moslims die gezamenlijk streven naar een politiek doel. Men gaat uit van ‘panislamisme’. Dat houdt in dat er een politieke ideologie bestaat die streeft naar het verenigen van alle moslims onder één staat, een kalifaat. Dit idee is in een hele andere historische context ontstaan.
Nuri Kurnaz (1998) is historicus en volgt de master Europese Geschiedenis en Civilisatie (Leiden, Parijs, Oxford). Hij is gespecialiseerd in Global History en het islambeleid in Nederlands-Indië onder druk van het panislamisme.
Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week diverse artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
Terwijl een deel van de academische wereld het panislamisme ziet als een integraal onderdeel van de dogmatiek, ziet de meerderheid het meer als een moderne reactie op een politieke situatie. In het bijzonder op het kolonialisme van de late negentiende en twintigste eeuw. Academici hebben het panislamisme toen ook voor het eerst omschreven. De koloniale adviseurs en oriëntalistiek gaven de term zijn betekenis. Sterker nog, de Hongaarse Turkoloog Arminius Vambery gebruikte de term voor het eerst om de staatspolitiek van het toen nog bestaande Ottomaanse rijk en kalifaat aan te duiden.
‘Pan-’ wijst op de Europese oorsprong van de term. Het panislamisme werd geïnterpreteerd als andere pan-bewegingen die in de negentiende eeuw opkwamen in Europa, zoals het panslavisme of pan-nationalisme. Het gebruik werd gepopulariseerd door Gabriel Charmes in 1882. Snouck Hurgronje, een Nederlandse oriëntalist en beleidsadviseur in Nederlands-Indië, beschreef het panislamisme als ‘de antithese van de westerse beschaving’. De meest gehanteerde definitie komt echter van de Duitse oriëntalist C.H. Becker: ‘Een beweging die streeft naar de realisatie van het islamitisch ideaal van eenheid van alle moslims in de wereld onder het leidinggevend gezag van één leider.’
Grondlegger van de politieke islam
In hun tijd vinden wij de regeerperiode van Abdulhamid II, sultan van het Ottomaanse kalifaat. Hij wordt gezien als de grondlegger van dat wat nu de politieke islam heet. Hij werd sultan in een tijd dat het Ottomaanse Rijk er eigenlijk niet meer toe deed en gold als ‘zieke man van Europa’. In zijn zoektocht naar bondgenoten en machtsinstrumenten besloot de sultan zijn kaliefstitel in te zetten. Door zich als religieus en wereldlijk leider van de wereldwijde moslimgemeenschap op te stellen, dacht de sultan meer invloed te verkrijgen op het internationale toneel. Hiervoor was echter een politieke eenheid van de moslims nodig die onder een kalief zouden worden verenigd. Iets wat nog nooit eerder had plaatsgehad in de geschiedenis.
Lees ook: Op de thee bij de moslimbroeders
Moslims vormen geen politieke eenheid
Vanuit zijn paleis in Istanbul begon hij een heuse propagandacampagne via consuls en spionnen om meer enthousiasme te creëren voor het Turkse kalifaat. Alleen leefden er meer moslims onder Brits en Russisch gezag dan onder het Ottomaanse. En Nederland had met de ruim dertig miljoen islamitische onderdanen in Nederlands-Indië ook een goede reden om het panislamisme in deze historisch politieke context te argwanen. Een aantal Turkse diplomaten in het Turkse consulaat in Indië was actief het Turkse kalifaat aan het propageren. Daar stak het gouvernement in Nederlands-Indië, dat helemaal geen ander soeverein staatshoofd met gezag over de islamitische onderdanen wilde erkennen, een stokje voor.
Wat deze historische context nog interessanter maakt, is dat de grondleggers van de moderne studie over de islam allen in deze tijd leefden, publiceerden en zelfs actief waren als ambtenaren voor het koloniaal gezag. Christiaan Snouck Hurgronje, de man die Nederland leerde wat de islam is, heeft samen met een internationaal oriëntalistennetwek van Ignaz Goldziher tot aan Theodore Nöldeke toe, de basis voor onze kennis over de islam gelegd in deze historische context.
Politieke ideologie
Het angstbeeld van de ‘politieke islam’, dus van de islam als een politieke ideologie van een homogene groep moslims in plaats van een godsdienst met ruimte voor lokale identiteit en cultuur, stamt uit deze tijd. Sindsdien is die geheel in onze academische kennis opgenomen en geïnstitutionaliseerd door een actief netwerk van geleerde oriëntalisten die belangrijk waren in het koloniaal bestuur.
De lange geschiedenis van het begrip ‘politieke islam’ is fascinerend, maar dat maakt die term niet bruikbaarder als omschrijving voor de weerbarstige werkelijkheid, waarin de politieke ideeën en loyaliteiten van moslims over de hele wereld een stuk weerbarstiger en diffuser zijn.
Wil jij een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar [email protected]. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.