In aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen ging het niet over de echte problemen bij de overheid en in de samenleving. Zo komt de politiek nooit tot echte oplossingen, terwijl die er wel degelijk zijn, aldus filosoof en schrijver Koen Bruning in een artikel voor EW Podium.
Waar ging het over in de verkiezingsdebatten? Of beter: waar ging het niet over, toen linkse partijen kostbare spreektijd verspeelden met een potje ver plassen tegen VVD-CDA over de hoogte van de staatsschuld in 2250. Waar ging het niet over, toen het aan de kaak stellen van de doorgeschoten marktwerking bleef haken bij ‘na jaren van markt, markt, markt, hebben we weer meer overheid nodig’? Waar ging het niet over, toen de systemisch verrotte bestuurscultuur werd versmald tot de ‘Rutte-doctrine’?
Koen Bruning (2000) studeert Politics, Philosophy and Economics aan de Vrije Universiteit. Onlangs verscheen bij uitgeverij Prometheus zijn eerste boek Samen rijk. Hoe het basisinkomen Nederland een toekomst geeft.
Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
De wereld achter de modellen
Het ging niet over de wereld achter de CPB-modellen: een wereld die complexer is, nauwelijks te voorspellen, waar je politieke idealen en visie zwaarder tellen als je iets veranderen wil. Het ging niet over hoe het versterken van ons maatschappelijk middenveld of het toekennen van meer macht en vertrouwen aan de burger om van onderop aan ons land te bouwen, bijvoorbeeld via coöperatievorming, ook een spil kan zijn in de opgave om onze samenleving en economie meer in balans te brengen.
En: door de coronacrisis en de ‘Rutte-doctrine’ ging het amper over de visies en idealen van politieke partijen, tot wanhoop van kiezers die wel open stonden voor iets anders. Voor daadwerkelijke verandering.
Het bracht ons waar we nu zijn: een situatie waarin de vage mist van verkiezingsleuzen als ‘samen sterker verder’, ‘nieuw leiderschap’ en ‘nu doorpakken’ in het niets lijkt opgelost, met lonkend in de verte een kale horizon van alleen maar meer van hetzelfde, van dezelfde politiek die we al kennen en waar verder niets vruchtbaars groeien kan.
Tijd voor een nieuw staatkundig tijdperk
Vooruitgang komt echter in golven. Het is dus niet alsof dit niet eerder is gebeurd. Het is eerder gebeurd dat ons politieke bestel, het huis van onze democratie, niet sterk leek te staan. Hoe herkenbaar is deze passage uit de biografie die Remieg Aerts schreef van Nederlands grootste staatsman, Johann Rudolph Thorbecke:
‘Als staatslieden handelen? Een weidsche mantel voor zwakheid en allerlei zelfbedrog.’ Praktisch handelen zonder onderliggende theorie was handelen zonder regel, beginsel en karakter. De zittende politici lieten zich leiden door het moment, door de omstandigheden, door de conventie, door gemakzucht en behoedzaamheid. Pas waar zich een substantiële minderheid aftekende, durfden ze zich aan te sluiten bij een richting die ze in principe als juist erkenden, mopperde Thorbecke. ‘Dat was kansberekening, geen politiek leiderschap.’
Wat Thorbecke rond 1848 constateerde was een politieke verstarring die doet denken aan onze tijd. Toch wist hij met enkele bondgenoten Nederland een nieuwe staatkundige periode in te loodsen. Hij zette met zijn Grondwet een nieuw ‘huis’ neer, een nieuwe organisatie van het Nederlandse staatsbestel, waarbinnen burger en samenleving meer mogelijkheden kregen om van onderop aan onze samenleving te bouwen.
Lees ook dit stuk van Koen Bruning voor EW Podium terug: Eindelijk weer kunnen studeren is ook een feestje
En zo moet er ook nu wat gebeuren. Want het huis dat Thorbecke ooit neerzette is verouderd. Haar pijlers piepen en kraken. Want stel, we bezien onze samenleving als een huis met vier pilaren (sociaal, economisch, politiek en rechtsstatelijk) en een dak (bestaande uit de machten markt, overheid en samenleving) die Nederlanders de vrijheid en bescherming biedt om aan de pilaren te werken; hen weerbaar te houden, dan zien we een huis waarbinnen markt en overheid met elkaar verstrengeld zijn, waarin onze politieke instituties verstard zijn geraakt en niet open voor verandering, en waarbinnen het maatschappelijk middenveld een steeds kleinere rol speelt en burgers steeds minder vrijheid hebben.
Samen rijk: een basisinkomen als liberale oplossing
Dit is de stelling die ik poneer In mijn boek Samen Rijk, waarin ik een betoog doe voor een onvoorwaardelijk vrijheidsdividend van duizend euro per maand (basisinkomen) voor elke Nederlander, als middel om de vermogensongelijkheid in ons land terug te dringen en de disbalans tussen markt, overheid en maatschappelijk middenveld op te lossen door burger en samenleving meer onafhankelijkheid te geven, meer de mogelijkheid te geven een tegenmacht te zijn. Kortom: als middel om een nieuw ‘huis’ neer te zetten.
Meer over dit onderwerp: Dit zijn de grootste misverstanden over het basisinkomen
De grotere vragen voor de aankomende tijd zijn deze: Welke politici nemen de uitdaging aan om met regel, beginsel en karakter te handelen? Wie durft echt voor de troepen uit te lopen? Wie weet de morele kracht van de minderheid in onze tijd op de voorgrond te zetten?
Want of we nu nieuwe verkiezingen krijgen of niet, van leiders die zich laten leiden door de conventie, die niet tegen de stroom van de Haagse logica in durven te zwemmen, die zich voegen naar de meerderheid, moeten we het niet meer hebben. Die zetten geen nieuw huis neer.
Wil jij een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar [email protected]. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.