Het Openbaar Ministerie dient te onderzoeken of de daders van de aanslag op Peter R. de Vries kunnen worden vervolgd voor poging tot moord met een terroristisch oogmerk. Immers, de liquidatiepoging past in een reeks gewelddadige acties tegen onze rechtsstaat, zo schrijft criminoloog Bart Collard in een artikel voor EW Podium.
In mei 2018 werd Ali Motamed, volgens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) in opdracht van het Iraanse regime, geliquideerd in Almere. Een klap in het gezicht van de critici van dit regime. De liquidatie werd aangestuurd door Noffel F., rechterhand van de zware crimineel Ridouan Taghi. In maart 2018 werd de broer van Nabil B., kroongetuige in het Marengo-proces tegen de organisatie van Taghi, vermoord.
Bart Collard (1988) heeft een master Opsporingscriminologie afgerond. Momenteel volgt hij een master Contraterrorisme in Israël. Tevens werkt hij aan een proefschrift over islamitisch terrorisme aan de Universiteit Leiden.
Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
Wegens kritiek op Taghi kwam misdaadjournalist Peter R. de Vries in mei 2019 op zijn dodenlijst te staan. Op 18 september 2019 werd Nabil B.’s advocaat Derk Wiersum vermoord. Vorige week is ook Peter R. de Vries, die inmiddels de vertrouwenspersoon van Nabil B. was geworden, het slachtoffer van vuurwapengeweld, mogelijk vanuit dezelfde groepering.
Afgelopen weekeinde schrapte RTL Boulevard, het televisieprogramma waarin De Vries de misdaad becommentarieerde, twee uitzendingen in verband met ‘een serieuze dreiging uit de hoek van de georganiseerde misdaad’. NRC vernam via bronnen ‘binnen het opsporingsapparaat’ dat er mogelijk een aanslag ‘met een raketwerper of met automatische vuurwapens op de studio van RTL Boulevard’ zou plaatsvinden. De aanslag op De Vries was kennelijk onvoldoende effectief.
Geen zinloos, maar doelgericht geweld
Taghi, die in de Extra Beveiligde Inrichting verblijft, zou volgens De Telegraaf inmiddels zelfs ‘opdracht hebben gegeven om te onderzoeken of er in Afrika een Nederlandse diplomaat zou kunnen worden ontvoerd als wisselgeld voor vrijlating’. Deze verdenking past in een lange reeks geweldszaken die de fundamenten van onze samenleving proberen te ontwrichten of vernietigen.
Oorlogsfotograaf en cultureel antropoloog Teun Voeten wijst erop dat het geweld van zware drugscriminelen in Nederland niet willekeurig plaatsvindt, het is geen symptoom van chaos of anarchie. Deze misdadigers zetten geweld berekenend in, als middel om hun doelen te bereiken.
‘We hebben de georganiseerde misdaad laten woekeren’
Op de dag van de moord op advocaat Wiersum gebood de minister van Justitie en Veiligheid, Ferd Grapperhaus, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) toe te zien op de veiligheid van advocaten, personeel van het Openbaar Ministerie, de politie en de rechterlijke macht. Diens team richtte zich ook op misdaadjournalisten. Tientallen mensen werden sindsdien beveiligd. De minister erkende dat we ‘georganiseerde misdaad (…) hebben laten woekeren’.
Lees ook dit commentaar van Gerlof Leistra: Politie had Peter R. de Vries moeten beveiligen
Een maand later, bij een herdenkingsbijeenkomst voor Derk Wiersum, sprak dezelfde Grapperhaus dat je moet ‘afblijven’ van de ‘vertegenwoordigers van de rechtsstaat’. En: ‘We doen er alles aan om te voorkomen dat 18 september zich herhaalt. En tegelijkertijd doen we er alles aan om te voorkomen dat beveiliging van individuen nodig is.’ De intentie die de minister hier uitsprak, is de juiste.
Kwam Grapperhaus te laat in actie?
Misdaadjournalist John van den Heuvel vraagt zich af of de opdrachtgever voor de aanslag op Peter R. de Vries werkelijk denkt ‘dat er een journalist is die nu zijn werk neerlegt? (…) Wij zwijgen nooit.’ Van den Heuvel heeft gelijk: onze misdaadjournalisten zijn inderdaad moedig en vastberaden. Maar toont de aanslag op Peter R. de Vries niet toch aan dat Grapperhaus heeft gefaald? Grapperhaus verdedigt zich na de aanslag in elk geval met de woorden: ‘Ik heb na die verschrikkelijke moord in september 2019 (op Wiersum, red.) ook gezegd: mensen, dit is echt een strijd, een gevecht van tien jaar.’
Het lijkt erop dat de minister zich voorzichtig vrijwaart van toekomstige kritiek op zijn inschatting van de ernst en omvang van ondermijnende criminaliteit. Maar ook suggereert Grapperhaus dat Nederland de komende tien jaar nog meer moordaanslagen kan verwachten op vertegenwoordigers van de rechtsstaat. Het zijn schokkende woorden van de minister die verantwoordelijk is voor onze individuele veiligheid en die van onze samenleving als geheel. Is deze minister van Justitie te laat in actie gekomen?
Drugscriminaliteit verschilt niet wezenlijk van terrorisme
Als het klopt dat we de komende tien jaar moeten vechten tegen bendes die het voorzien hebben op de hoekstenen van onze samenleving, dan gaan we een bittere tijd tegemoet. We zullen die bendes moeten veroordelen voor de delicten die ze begaan. En daarbij moeten we voorbij de individuele gevallen durven kijken.
Betreft het hier geen aanvallen tegen de rechtsstaat? Aanvallen met het oogmerk om ‘een deel van de bevolking ernstige vrees aan te jagen’, om ‘een overheid wederrechtelijk te dwingen’ een strafzaak stil te leggen, of ‘om de fundamentele politieke of constitutionele structuren’ van ons land ‘ernstig te ontwrichten of te vernietigen’?
Lees ook deze blog van Afshin Ellian: Aanslag Peter R. de Vries is resultaat van wegkijken voor wetteloosheid
Als dat het geval is, dan hebben we het over een ‘terroristisch oogmerk’, volgens artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht. Het zijn aanvallen op individuele crime fighters, die vanuit hun eigen specialismen en perspectieven vechten voor een rechtvaardiger Nederland. Maar bovenal zijn het rechtstreekse aanvallen op het vrije woord – specifiek voor journalisten, opiniemakers en volksvertegenwoordigers – de eerlijke strafprocesgang, en het veiligheidsgevoel van grote aantallen burgers.
Vervolging voor moord met terroristisch oogmerk
Waarom schrijven en spreken journalisten, politici en de minister al jaren over hoe ondermijnende criminaliteit onze democratische rechtsstaat ernstig bedreigt, maar wordt het oogmerk dat daar het dichtst bij in de buurt komt niet ten laste gelegd? Een organisatie die om angst te creëren en onze maatschappij te destabiliseren stelselmatig getuigen, officieren van justitie, advocaten, journalisten, volksvertegenwoordigers en rechters bedreigt, advocaten en vertrouwenspersonen laat neer- en doodschieten, onderzoek doet naar het ontvoeren van een diplomaat om druk te kunnen uitoefenen op de Nederlandse overheid, en tussendoor een Iraanse dissident vermoordt, is dat geen terroristische organisatie?
Daarom moet het Openbaar Ministerie de mogelijkheid onderzoeken om de mensen achter de aanslag op Peter R. de Vries te vervolgen voor poging tot moord met een terroristisch oogmerk. Met dat oogmerk moet natuurlijk niet lichtzinnig worden omgegaan, maar gaat het hier niet om exceptioneel zware daden? Laat de rechter zich daar eens over buigen.
Wil jij een reactie geven op dit artikel? Discussieer mee! Stuur een reactie van minimaal 200 woorden naar [email protected]. Inhoudelijke reacties die voldoen aan de algemene fatsoensnormen worden geplaatst onder dit bericht. Zie voorwaarden.