De acute dreiging van Rusland aan de oostgrens van de Europese Unie leidt tot een hernieuwde roep om een ‘Europees leger’. Daaraan is zeker behoefte, maar zonder de juiste democratische en rechtsstatelijke voorwaarden is zo’n leger een heel dom idee, schrijven rechtsfilosofen Bart Jansen en Lorenzo Nieuwenburg op EW Podium.
Bart Jansen (1989, links op foto) is universitair docent rechtsfilosofie en bedrijfsethiek aan Nyenrode Business Universiteit, docent recht en menselijk gedrag aan de Universiteit van Amsterdam en docent rechtsfilosofie aan Airlangga University te Soerabaja, Indonesië.
Lorenzo Nieuwenburg (1995) is student aan de Leidse rechtenfaculteit en heeft daarnaast gestudeerd aan Leiden University College en Cornell Law School en is student-assistent rechtsfilosofie en bedrijfsethiek aan Nyenrode Business Universiteit.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.
Lange tijd werd een ‘Europees leger’ als overbodig en onrealistisch gezien. De oorlog die Rusland is begonnen tegen Oekraïne, een land dat grenst aan Europa, heeft daarin verandering gebracht. Inmiddels gaat Duitsland 100 miljard euro vrijmaken voor defensie en gaan in Nederland meer en meer stemmen op om de extra bezuinigingen op het leger terug te draaien. Kortom, het momentum voor een Europese krijgsmacht is er. Verstandig om er dan ook maar aan te beginnen, is het op dit moment helaas niet. Integendeel, het is heel dom.
EU is al lang federaal, maar geen democratische rechtsstaat
Dat het niet verstandig is nu met de opbouw van een Europees leger te beginnen, heeft niets te maken met het feit dat er iets mis zou zijn met een Europees leger – of beter gezegd: een Europese krijgsmacht. Sterker nog, een Europese krijgsmacht is broodnodig. Dat merken we, zeker nu. De noodzaak van een Europese krijgsmacht stellen wij dus niet ter discussie, ook niet of het wel of niet realistisch is. Een dergelijke krijgsmacht is wel degelijk realistisch. Maar het kan pas goed worden gerealiseerd als er aan fundamentele, institutionele voorwaarden wordt voldaan. Aan die voorwaarden wordt nu niet voldaan en door het conservatisme van de Europese Unie (EU) zelf lijkt ook de komende tien jaar niet aan die voorwaarden te worden voldaan.
Lees ook op EW Podium: De ondergang en renaissance van het Europees buitenlandbeleid
Anders dan politici ons wijsmaken, is de Europese Unie gelukkig al lang en breed een federale unie en dus meer dan een unie van soevereine staten. Wie denkt dat we in Nederland in een soevereine staat wonen, woont in werkelijkheid in cuckoo land. Als we een Europese krijgsmacht willen hebben, moeten we toegroeien naar een ‘Verenigde Staten van Europa’. Dat kán. Voor de installatie van een Europese krijgsmacht is het dan van belang dat er democratische en rechtsstatelijke waarborgen in het institutionele kader van de EU worden ingebracht. Zonder die waarborgen verschilt het Europese defensieapparaat namelijk in niets van dat van de Russen: een militair bewapende oligarchie.
Militaire EU-missies zijn al mogelijk
Al op dit moment is de EU bevoegd om ‘een gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid te bepalen en te voeren, met inbegrip van de geleidelijke bepaling van een gemeenschappelijk defensiebeleid’, zo bepaalt het Verdrag betreffende de Europese Unie. Binnen dat beleid kan al een missie worden opgezet waarbij militaire middelen worden ingezet. De Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlands beleid en veiligheid, op dit moment de Spanjaard Josep Borrell, of een van de lidstaten dient daartoe een voorstel te doen. De regeringsleiders van de lidstaten stemmen, samengekomen in de Raad, over dit voorstel. Hierbij is unanimiteit vereist. De Hoge Vertegenwoordiger coördineert vervolgens de missie onder gezag van de Raad.
Wanneer de EU ervoor kiest een volwaardige krijgsmacht op te tuigen, volstaat dit kader niet meer. Het ontbreekt namelijk aan georganiseerde tegenmacht ten opzichte van de uitvoerende macht.
Europees Parlement is niet toegerust op wetgevende taak
In de eerste plaats zit dat gebrek bij de wetgevende macht. Het Europees Parlement is de enige rechtstreeks verkozen instelling van de EU. Maar anders dan ‘normale’ parlementen ontbreekt het het Europese Parlement aan initiatiefrecht (het recht om een wetsvoorstel in te dienen) en een volwaardige vertrouwensregel (de informele plicht van een individuele Europees Commissaris of de Hoge Vertegenwoordiger om af te treden wanneer die niet langer het vertrouwen van het parlement geniet).
De afwezigheid van het initiatiefrecht duidt op een tekortschietende wetgevende taak en de afwezigheid van de vertrouwensregel duidt op een tekortschietende controlerende taak van het Parlement. Over het opzetten van een militaire missie in EU-verband beslist het Parlement bovendien niet eens mee. De zwaardmacht van de EU is op dit moment kortom te groot én aan weinig tot geen democratische controle onderhevig.
De rechter vormt ook geen tegenmacht
Daarnaast ontbreekt tegenmacht vanuit de rechterlijke macht. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft geen volwaardige rechtsmacht over het gemeenschappelijk buitenlandbeleid van de Unie. Hieronder valt ook het gemeenschappelijk defensiebeleid.
Lees ook dit commentaar over EU-interventieleger: een begrijpelijk maar slecht plan
Mede in het licht van de oorlog in Oekraïne lijkt het een kwestie van tijd voordat de Europese krijgsmacht ergens boven aan de EU-agenda’s komt te staan. De actuele voorzitter van de EU, Frankrijk, meent dat Europa in staat moet zijn actie te ondernemen op het gebied van veiligheid en defensie. Eventuele verdere integratie op het terrein van buitenlands beleid, veiligheid en defensie – waar nu momentum voor is én waar het programma van het Franse voorzitterschap van de EU dus zeer positief tegenover staat, zonder institutionele waarborgen als het initiatiefrecht, de vertrouwensregel en volwaardige rechterlijke controle – is spelen met vuur.
Zeker bij de militaire uitbreiding van Europa’s zwaardmacht is het van fundamenteel belang eerst de Europese democratische rechtsstaat te versterken om uiteindelijk ontaarding in een militair bewapende oligarchie te voorkomen. Nu een Europese krijgsmacht opzetten, is dus een heel dom idee.