De mens heeft ooit besloten dieren te onderscheiden in categorieën, zoals huisdieren, vee en wild. Dieren uit die categorieën worden heel verschillend behandeld. Dat is inconsistent en onethisch, schrijft Bart Collard op EW Podium.
Mensen vertroetelen honden, trekken ze luxe pakjes aan en laten ze zelfs in bed slapen. Huisdieren, vooral honden en katten, zijn ogenschijnlijk ‘alles’ voor hun ‘baasjes’. Op een dierenkerkhof liggen voornamelijk honden en katten. Geen kalfjes, biggetjes, lammetjes en kuikens, terwijl dat de diersoorten zijn waarvan er het meest overlijden in Nederland.
Bart Collard (1988) heeft een master opsporingscriminologie afgerond. Momenteel volgt hij een master contraterrorisme in Israël. Tevens werkt hij aan een proefschrift over islamitisch terrorisme aan de Universiteit Leiden.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.
Wel paardenvlees, geen hondenvlees
‘Houden we er een dubbele moraal op na als het om dieren gaat?’ Dat is de centrale vraag in een recente aflevering van EO-programma Dit is de Kwestie: ‘Hoe lief is het dier ons echt?’. De uitzending begint met Ria en Fred, die nog steeds rouwen om hun hondje Davy – twintig jaar na zijn dood. Ria: ‘Ik huil nog regelmatig om hem.’ Maar dezelfde mensen die zo veel van hun hondje houden, blijken intussen verzot op biefstuk. Dat heeft iets vreemds.
In het programma komt een man aan het woord die lijdende paarden en honden uit hun lijden verlost. Hij vindt het doden van de dieren vervelend: ‘Er komt een vorst van een paard binnenlopen. En je aait hem over z’n bolletje heen. En je drukt de knop in en er ligt een stuk vlees.’ Maar dezelfde man eet vervolgens gerust het paardenvlees. Gevraagd of hij het hondenvlees ook eet, ontkent hij lachend. Waarom niet, in China doen ze dat toch ook? ‘Ja, ja, ja, ja. Dat zit tussen de oren van de mensen.’ En: ‘Dat is met paardenvlees eigenlijk net zo geworden. Nederland is geen paardenvlees etend land. (…) Het paard is een huisdier geworden.’
Verhalen uit de varkensstal
Presentator Kefah Allush bezoekt varkensboeren Gert en Arie uit Aagtekerke (Zeeland). Nog voordat hun varkens de vier maanden bereiken, brengen zij ze flink vetgemest naar de slachterij in Boxtel. Toch spreken ze over ‘hele slimme dieren’. Voor mensen die rouwen om hun overleden hond hebben zij begrip, maar zelf bouwen zij ‘nooit zo’n band op’ met een varken. Het varken in de stal is voor hen een ‘productiedier’, terwijl de hond jarenlang verzorgd is als huisgenoot.
Lees ook: Waarom drinken we geen hondenmelk?
Op de vraag of boer Gert ooit een band met een van de dieren opbouwt, zoals met een huisdier, antwoordt hij: ‘Nee, dat heb ik alleen met mijn kind eigenlijk. En mijn vrouw.’ Boer Arie vertelt dat hij wel een keer zoiets heeft meegemaakt. Er was een keer een varken met zere poten. De boer had hem eigenlijk een spuitje willen geven, maar besloot hem meer dan één maand te verzorgen. Dat ging de goede kant op, totdat de dierenarts oordeelde dat het varken slachtwaardig was. Een opmerkelijke uitspraak voor een ‘arts’.
Gewoon voedselverspilling?
Toen de transportwagen kwam, bleek dat het varkentje een doorligplek op een achterpoot had. Er werd besloten het varken ‘dood te spuiten’, aldus een geëmotioneerde Arie. Hij vond het jammer, omdat ‘die inzet voor niks geweest is. En dat je je best doet voor het beestje. Dat ‘ie uiteindelijk toch goed genoeg was. En dan denk ik, ja, toch weer voor niks geweest. En met zo’n varken krijg je bijna een band, want die zag me altijd komen.’ Aries band met het varken was kennelijk vooral gebaseerd op zijn eigen financiële geluk. Boer Gert reageert eerlijker, of consistenter: ‘Nou, ik vind het gewoon voedselverspilling.’
Een hondenjasje is even onnatuurlijk als de varkensstal
Presentator Allush vraagt de boeren waarom we het ene dier een jasje aantrekken en het andere dier opeten. Boer Gert: ‘Een hond een jasje aandoen, staat voor mij heel ver van de aard van het beestje af. Dat is niet natuurlijk. Toch?’ Daar lijkt de boer een punt te hebben, maar dan vraagt Allush of hij dat onnatuurlijker vindt dan ze in de stal houden. ‘Ja, zeker. Deze dieren hebben alles wat ze nodig hebben. En een hond heeft geen jasje nodig.’
Hier ontstaan de scheuren in de argumentatie, want de hond die geen jasje nodig heeft, heeft volgens de meeste mensen waarschijnlijk ook ‘alles wat hij nodig heeft’. Gehouden huisdieren weten waarschijnlijk niet beter dan dat ze in gezelschap van de mens zijn. Maar deze dieren hebben niet de vrijheid van een niet-gehouden dier. Zoals onvrije mensen worden beperkt in hun menszijn, wordt een gekooide vogel beperkt in zijn vogelzijn. Het hondenjasje is net zo onnatuurlijk als het verblijf in een varkensstal. Zijn varkens er om in een stal te worden vetgemest? Om binnen een half jaar in massaproductie naar de slachterij te gaan?
Veeboeren versus huisdiereigenaren
Allush vat de opvatting van de boeren samen: ‘Dat jullie het overdreven vinden hoe mensen met hun huisdier omgaan. Dat is wat raar is. Niet het feit dat we ze opeten – dat is niet raar – maar het feit dat we ze vertroetelen. Dat is raar.’ Daar kunnen de boeren zich in vinden.
De mens is fysiek in staat om het dierenrijk te beheersen – we staan aan de top van de zogenoemde voedselketen – dus waarom zouden we dat niet doen? Waarom zouden we per se van sommige van die dieren willen gaan houden, als dat al kan? De boeren zijn consistenter dan de hondeneigenaar die beweert dat het moreel geoorloofd is om honden te houden, omdat hij van zijn mopshond houdt, hem ’s winters in een mooi en warm jasje steekt, terwijl die eigenaar alles voor de mopshond bepaalt en ’s avonds biefstuk eet.
Gaat het eigen genot boven de belangen van dieren?
Dierethicus Willem Vermaat werpt een ander licht op het houden van dieren. Hij ziet het vertroetelde konijn in huis en het varken in de stal als even immoreel. In beide gevallen wordt het gegeven dat het dier ‘een individu is met een zekere mate van bewustzijn, dat het pijn kan voelen’ genegeerd. Vermaat wijst erop dat de mens dieren instrumenteel gebruikt. Dat verklaart waarom we huisdieren zo vertroetelen, terwijl we niet stilstaan bij het leven van een kalfje bij het eten van een hamburger.
‘Die honden of katten zijn er alleen maar omdat wij mensen gezelschap willen,’ zo legt Vermaat uit. Voor mensen staat het belang van de hond dus net zo laag als het belang van het varken. Deze mensen vinden hun eigen genot belangrijker dan de belangen van dieren. Is dat juist?
Laat voelende dieren met rust
In 1789 schreef filosoof Jeremy Bentham dat individuen die kunnen lijden, morele bescherming, niet te verwarren met vertroeteling, genieten. Het eenvoudige feit dat een wezen toevallig behoort tot de soort van apen, honden of mensen, is geen reden om het morele of juridische bescherming te bieden. Dat het in staat is om te lijden en plezier te ervaren, is dat wél.
Voelende dieren zouden we met rust moeten laten – zij moeten ongestoord kunnen zijn – zo is Benthams punt samen te vatten. Moeten koeien, kippen, honden, varkens, schapen, konijnen, goudvissen, geiten en katten daarom in vrijheid kunnen leven? Moeten we die dieren niet langer houden? Dat zijn lastige, confronterende vragen, maar het moge duidelijk zijn dat het gelijktijdig vertroetelen van honden en het eten van varkens hypocriet is.
Het feit dat vele diereneigenaren of zogenaamde dierenliefhebbers hun inconsistentie niet inzien, of niet willen inzien, is des te meer reden om de menselijke relatie met andere dieren te overdenken.