Een veelgehoorde klacht van critici is dat ‘woke’ de vrije meningsuiting bedreigt. Dit terwijl in veel gevallen geen sprake is van censuur, maar van tegengas. Dat heet emancipatie. Accepteer dat de samenleving verandert, schrijft politiek psycholoog Lisanne Wichgers op EW Podium.
Is het echt zo erg gesteld met dat ‘woke’ in de wetenschap en samenleving? Jazeker, zo was de teneur in een reeks van acht artikelen op EW Podium eerder deze zomer. Maar op ‘anti-woke’ valt anders ook genoeg aan te merken, vindt politiek psycholoog Lisanne Wichgers. Op verzoek van EW Podium schreef zij een reactie in de vorm van een tweeluik. Dit is het tweede deel, vorige week verscheen deel 1.
Lisanne Wichgers (1992) promoveerde in 2021 binnen politieke communicatie en journalistiek aan de Universiteit van Amsterdam. Tot zomer 2022 werkte zij als onderzoeker in de Political Psychology Research Group aan Stanford University in Californië, waarbij zij zich bezig hield met de replicatiecrisis binnen de wetenschap.
EW Podium publiceert opinies van (vooral jonge) schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.
Wellicht het favoriete stokpaardje van ‘anti-woke’: ‘Het vertrekpunt van de open samenleving, het vrije woord, is de grootste vijand van woke’. ‘Woke’ zou eigenhandig de vrijheid van meningsuiting onder druk zetten. Maar op de vraag ‘Durven mensen te zeggen wat ze vinden, bijvoorbeeld van migratie, islamisme of transgenderschap?’ is het antwoord simpel: ja. Wie één blik werpt op (sociale) media, het publieke en politieke debat, weet dat er bovenmatig veel aandacht gaat naar ‘andersdenkenden’ en ‘onwelgevallige’ meningen. Deze observaties worden ondersteund door wetenschappelijk onderzoek: recent bleek bijvoorbeeld dat de talkshow OP1 vooral een podium biedt aan rechtse en conservatieve politici.
Tegengas, geen censuur
‘Niet meer mogen zeggen wat je denkt’ komt vaak neer op toegenomen kritiek op meningen die eerder niet (publiekelijk) als onwelgevallig werden gezien. Er is een menigte opgestaan die haar achtergestelde positie – zowel in discours als in beleid – niet langer accepteert. Dat heet tegengas, geen censuur. Dat is emancipatie. En wanneer iemand (Johan Derksen) zelf stopt met een tv-programma, binnen twee weken terugkeert, en daarna nota bene een eigen radioprogramma krijgt op een landelijke zender, is dit zéker geen cancellen.
Deze reactie wordt in recent onderzoek degressief slachtofferschap genoemd. Onder witte Amerikanen die werden beschuldigd van discriminatie, bleek het martelaarschap van het vrije woord een populaire tegenaanval. Hoewel ze zich ook daadwerkelijk in hun vrijheid beperkt voelden, vonden ze dit vooral een effectieve manier om de tegenpartij tot zwijgen te brengen. Waar onderzoek hiernaar nog in de kinderschoenen staat, toont ons debat vergelijkbare patronen.
Overdaad aan gekwetste zielen
De ironie is dat de grootste ‘ik mag niets meer zeggen!’-roepers vaak in no time klaarstaan om andermans vrijheid van meningsuiting in te perken. Denk aan de momenten waarop publiekelijk de spot werd gedreven met FVD-leider Thierry Baudet (of zijn partner). Dat zinde zijn aanhangers niet. Van het heilige huisje genaamd vrijheid van meningsuiting bleef weinig over. Niet alleen resulterend in een overdaad aan gekwetste zielen, maar ook in intimidatie en bedreigingen aan het adres van de critici.
Nu gaat het vaak om Twitter-anoniempjes en toetsenbordridders, maar ook zij die uitvoerig schrijven en spreken over het gevaar van ‘woke’ zijn niet heilig. Dit ervoer Sahar Meradji, documentairemaker van de PowNed-serie Ik woke van jou, aanwezig bij de Woke Conferentie georganiseerd door JA21:
De ‘anti-woke’-groep is óók geen dialoog aan het voeren. Ook zij zijn heel stellig. […] Ik stop steeds even met praten, ook bij de ‘woke’-activisten. Alsof ik net niet vrij genoeg ben om ertegenin te gaan.
Ook de ‘anti-woke’-beweging heeft aanzienlijk meer moeite met onbegrensde vrijheid van meningsuiting wanneer zij zelf kritiek krijgt. Ook zij valt soms terug op onvolwassen manieren van dialoog, persoonlijke aanvallen, en heeft ogenschijnlijk minder moeite met cancellen bij iemand met een – voor haar – onwelgevallige mening. Wij hebben vrijheid van meningsuiting, jullie mening hoort hier niet.
Lees ook van Lisanne Wichgers: Hou toch eens op met die karikaturen over ‘woke’
Een rationeel debat of een heel persoonlijk gesprek
Naast het inperken van vrijheid van meningsuiting, wordt activisten verweten niet met andersdenkenden in gesprek te gaan. Hoewel wederom een karikatuur wordt geschetst van dé ‘woke’-activist, is dit punt deels terecht: waar radicaal-links streeft naar een diverse, inclusieve samenleving, worden andersdenkenden vaak niet in het Plan van Aanpak meegenomen.
Twee kanttekeningen hierbij. Allereerst, het idee dat je altijd met iedereen in gesprek moet gaan. Je hebt daar geen enkele morele verplichting toe als je door iemand racistisch, seksistisch, homo- of transfoob wordt bejegend – dus als iemand jouw bestaan niet wil erkennen of accepteren. Je hoeft geen psycholoog te zijn om te begrijpen dat grenzen trekken belangrijk en gerechtvaardigd is.
Daarnaast zou het ‘woke’-critici sieren om in hun gedram over het vrije debat meer stil te staan bij de pijn en onrechtvaardigheid die sommigen voelen in discussies. Wat voor de één een rationeel debat is, een academische oefening, kan voor de ander een persoonlijk, emotioneel gesprek zijn. Een persoonlijk voorbeeld: waar ik vrij rationeel kan debatteren over klimaatbeleid, heb ik – los van het feit of iemand daadwerkelijk antifeministisch is – meer moeite met een ‘rationele’ discussie over het omgaan met grensoverschrijdend gedrag; mijn argumenten raken onlosmakelijk verbonden met mijn emoties, die voortkomen uit persoonlijke ervaringen en groepsidentificatie.
Ook dan is een gesprek of discussie niet onmogelijk. Persoonlijke ervaringen en emoties kunnen juist waardevol zijn, omdat ze helpen een ander te begrijpen. Nog te vaak zien we de mens als homo economicus die op basis van rationele overwegingen een mening verdedigt, in plaats van als mensen met verschillende verledens, ervaringen en persoonlijkheden. Onder druk, of onder het mom van ‘het vrije debat’, een discussie afdwingen, en daarbij geen rekening houden met andermans insteek, leidt echter zelden tot een constructief gesprek.
Conservatisme onder een laagje liberalisme
Lees ook het essay van Gertjan van Schoonhoven: De wereld buiten is harder dan de safe space
‘Anti-woke’ is echter al lang niet meer slechts een pleidooi voor het vrije debat, maar is verworden tot een kritiek op vrijwel alles wat links én progressief is. Vooral maatregelen rond diversiteit en inclusie (zoals quota, safe spaces en stilteruimtes) moeten het ontgelden. Een deel van deze kritiek wordt verpakt als liberaal: ‘identiteitspolitiek’ (waarvan overigens onterecht alleen linkse politiek wordt beticht) en ‘diversiteitsdenken’ zouden het idee van kansengelijkheid in de weg staan.
Quota, dé maatregel waarvan de haren van ‘woke’-critici overeind gaan staan, zouden vanwege ‘positieve discriminatie’ niet thuishoren in een liberale samenleving. Dit oogt liberaal, maar is eigenlijk conservatief. Los van het gunnen van een plek aan groepen die vroeger minder kansen hebben gehad, en het bevorderen van diversiteit in rolmodellen, is het vooral opvallend hoe zij pas, en alleen, wakker liggen van positieve discriminatie als zij zelf moeten inleveren. En dat terwijl in de afwezigheid van quota – nog steeds in de meerderheid van de gevallen – (witte) mannen bij gelijke geschiktheid gemiddeld toch echt een voordeel genieten. De plotselinge strijdvaardigheid lijkt vooral selectief, voortkomend uit angst voor en frustratie over afnemende kansen, statusverlies en een veranderende samenleving, wellicht gecombineerd met de Nederlandse koppigheid tegen van bovenaf opgelegde maatregelen.
Selectief slachtofferschap
Hoewel er nog nét wordt toegegeven dat racisme een rol heeft gespeeld in de toeslagenaffaire (tegelijkertijd wordt het woord ‘institutioneel racisme’ nog steeds verafschuwd), lijkt ‘anti-woke’ zich meer bezig te houden met het zogenaamd niet meer toelaten van ongewenste meningen tot het debat, dan met de mogelijke consequenties van deze opvattingen voor een democratische samenleving. Er wordt gesproken over de ‘slachtoffers van de “woke”-aanval’, zelden over de slachtoffers van racisme en discriminatie. ‘Wie “woke” én consequent is, zou vooral wakker moeten liggen om de échte noden van het wetenschappelijk personeel’, daarmee implicerend dat zaken die instituten al wel aankaarten, geen échte problemen zijn.
Gebrek aan zelfreflectie
En daar wringt de schoen: het pleidooi voor het vrije debat gaat moeiteloos over in een conservatieve kritiek op een veranderende maatschappij. Geen wonder dat het zo makkelijk is voor conservatief- en (extreem)rechts om het ‘anti-woke’-gedachtegoed over te nemen en uit te buiten. Maar in plaats van zelfreflectie, zou de polarisatie een ‘logische en voorspelbare’ consequentie zijn van de vinkjesgeest.
Lees dit artikel op EW Podium van docent Tim Goudriaan: Vinkjesgeest waart rond in Nederland
Naast het feit dat polarisatie veel mogelijke oorzaken kent, denk aan een regeringscoalitie die door bewust beleid mensen aan de onderkant van de samenleving tegen elkaar opzet, zegt dit veronderstelde oorzakelijke verband ook weinig. Elke emancipatiestrijd zorgt voor een tegengeluid, omdat emancipatie van de ene groep meestal samengaat met het inleveren van privileges door een andere. Dat ‘woke’ een tegengeluid biedt, zegt niet dat het oorspronkelijke geluid onrechtvaardig of onterecht is.
De strijd om gelijkheid moet schuren
Dus inderdaad, zoals werd geconcludeerd in Ik woke van jou, de strijd om gelijkheid gáát sommigen boos maken. Deze hóórt te schuren. Dat ‘pogingen om idealen dwingend op te leggen nooit de gehoopte hemel, maar steeds de hel op aarde’ brachten, is dan ook simpelweg onwaar. Denk aan de strijd voor het vrouwenkiesrecht – tot stand gekomen door protesten en demonstraties, tentoonstellingen, maandbladen en krantenartikelen – niét door eindeloos polderen en consensus bereiken. Alleen conservatieven die hun samenleving niet willen zien veranderen, en ook niet inzien hoe verandering positief kan zijn (denk aan de verrijking die een diverser curriculum kan bieden), zien de veranderende moraal door emancipatie als gevaar.
Een kleine groep radicalen
In een emancipatiestrijd zijn wel bondgenoten nodig. En die strijd gaat helaas soms voorbij aan mensen die zich wel willen inzetten, maar niet goed weten hoe. Omdat zij soms het gevoel hebben – of hen zelfs is verteld – geen recht van spreken te hebben wegens vermeende privileges. Of omdat zij bang zijn fouten te maken, het verkeerde te zeggen. Hoewel het in mijn ervaring wederom om een kleine groep radicalen gaat, kan men zich al vervreemden van de strijd na enkele negatieve ervaringen of observaties.
Lees deze blog van Zihni Özdil: Hoe woke de geesten volledig dooft
En dat is zonde. Want hoewel niet iedere activist deze mening deelt, zijn witte mensen nodig in de strijd tegen racisme, mannen binnen het feminisme, en hetero’s in de homo-emancipatie. Niet als spreekbuizen, of als de voorhoede, maar als bondgenoten, die kunnen bijdragen aan het vergroten van bewustzijn (en daarbij soms fouten kunnen maken) maar ook weten wanneer ze een plaats of podium moeten inleveren.
En nu?
Een reflectie hoort te eindigen met een conclusie. Maar hoe kom je tot een conclusie over iets wat zo weinig is, en tegelijkertijd zo veel? Het zou voor ‘woke’-critici misschien makkelijker zijn als ik nog één keer mijn kritiek zou herhalen (nou vooruit: de karikatuur en de stropoppen, de hypocrisie van de argumentatie, het gebrek aan een samenhangend verhaal en aan zelfreflectie), om daarna terug te kruipen in mijn vermeende radicaal-linkse bubbel. Om van daaruit exclusieve identiteitspolitiek te bedrijven en het vrije woord te bedreigen.
Maar dat zou te makkelijk zijn. Want de wereld is niet zo zwart-wit als we vaak doen laten voorkomen, en bestaat uit grijs- en schaduwtinten, nuances en inconsistencies. En het is er een die niet gebaat is bij een wij-zij-denken, en al helemaal niet bij de ‘wij’s’ en ‘zij’s’ die wij nu creëren. Want hoewel ik me regelmatig uitspreek en er niet voor schroom iemands mening te bekritiseren, past een gesloten houding mij niet. En al helemaal niet naar hen met wie ik een verontwaardiging en boosheid deel over de (ongelijke, asociale, oneerlijke) staat van de samenleving – maar met wie ik het oneens ben over de oplossingen.
Want onze samenleving is al doordrongen van een gebrek aan empathie voor, compassie en solidariteit met onze medemens, een symptoom van een doorgeslagen geïndividualiseerde samenleving waarin eigenbelang vooropstaat. Ik hoor met weemoed de verhalen van mijn ouders aan, waarin massaal de straat werd opgegaan om niet alleen het eigenbelang maar juist ook dat van een ander te verdedigen. Helaas is dit momenteel vooral weggelegd voor ‘woke’-activisten en klimaatactivisten, terwijl de samenleving schreeuwt om gemeenschapszin in de strijd tegen de wooncrisis, klimaatcrisis, toeslagencrisis, energiecrisis, koopkrachtcrisis, opvangcrisis, zorgcrisis, onderwijscrisis, aardbevingscrisis, jeugdzorgcrisis en stikstofcrisis.
Niet minder, maar meer geweldloos verzet
Daar is meer voor nodig dan gefrustreerd blijven tweeten en stukjes typen, en óók meer dan constructieve debatten. Onze gevoelens van boosheid, frustratie en moedeloosheid zijn terecht, maar worden niet op de juiste manier gekanaliseerd. Hoog tijd om samen op te trekken tegen bestaande ongelijkheden en hiërarchieën, tegen een overheid die mensen nog niet eens van het allerminste kan voorzien. Nee, ik bepleit geen coup: de hooivorken mogen thuisblijven er hoeven geen overheidsgebouwen te worden bestormd en bezet. Maar er moet wél meer (geweldloos!) verzet komen als we verandering willen. Stakingen, massaal de straat opgaan, collectieve acties.
Want door op deze voet door te gaan, blijven zij die continu tegenover elkaar staan als verliezers over, en blijven de bestuurlijke en politieke elite, de multinationals en de technocraten de grote winnaar. Want zij geven noch om de statushouder noch om de (witte) arbeider, die nu wegens decennialang afbraakbeleid met elkaar moeten ‘concurreren’ om een (betaalbare) woning, en kijken lachend toe én moedigen aan hoe wij ons tegen elkaar laten uitspelen.
Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.
Bundel de overeenkomsten, erken de verschillen
Onze overeenkomsten moeten we bundelen, en onze verschillen erkennen en inzetten om tot constructieve, sociale oplossingen te komen voor acute én voortslepende crises, waarin ieders belang wordt vertegenwoordigd. Alleen dan kunnen we een tegenwicht bieden aan hen die al tientallen jaren onze samenleving richting de afgrond duwen, en die zelf met een compleet gebrek aan visie aan de rand van de klif blijven staan. Maar óók aan hen die staan te springen om de macht over te nemen, en een samenleving idealiseren met nog meer achterstelling en uitsluiting van minderheden – oftewel zij die nu profiteren van het doorgeslagen ‘anti-woke’-gedachtegoed.
Dus hoewel sommige activisten zichzelf moeten afvragen of hun strategie de juiste is, moeten ook ‘woke’-critici besluiten welke richting zij op willen. Want in een strijd voor een eerlijkere, gelijkwaardige, socialere samenleving is geen rol weggelegd voor hen die blijven hangen in angst voor verandering en het inleveren van privileges. Voor andere critici is de vraag of zij naast de focus op klasse óók oog kunnen hebben voor de extra dimensie van identiteit. Of wordt het toch gewoon dat klassiek liberalisme, waarin de mythe van de meritocratie blijft heersen?
En bovenal, blijven zij strijden tegen het ‘wokespook’, zogenaamd één van de grootste gevaren voor de samenleving? Of is het tijd om de prioriteiten eens te herschikken, en de pijlen niet te richten op mensen zoals ik, maar op degenen die alle bovengenoemde crises hebben veroorzaakt en in stand blijven houden? Overweeg het eens, zou ik zeggen.