Brusselse bemoeienis met Nederlands spoor is ondemocratisch en achterhaald

28 oktober 2022Leestijd: 5 minuten
ANP-456812235

Terwijl de schade van de privatisering van veel nutsbedrijven zichtbaar wordt, en het draagvlak ervoor wegvalt, staat Nederland onder druk om zelfs de spoorwegen verder te liberaliseren. Een slecht plan, schrijft SP-Tweede Kamerlid Mahir Alkaya op EW Podium.

Geconfronteerd met exploderende energieprijzen en een overheid die lang machteloos toekeek, vinden steeds meer Nederlanders het een slecht idee om onze nutsvoorzieningen, zoals gas en elektra, over te laten aan commerciële bedrijven. Tot begin deze eeuw waren energiebedrijven nog volledig in het bezit van gemeenten en provincies, maar in korte tijd werd deze sector geliberaliseerd en werden nutsbedrijven stuk voor stuk geprivatiseerd. Dit had keuzevrijheid en allerlei andere voordelen voor de consument moeten brengen, maar die consument is daar anno 2022 niet van overtuigd.

Mahir Alkaya (1988) zit sinds 2018 in de Tweede Kamer voor de SP.

 

EW Podium publiceert opinies van (vooral jonge) schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.

Meerderheid wil dat staat weer gaat nationaliseren

In een recente peiling onder een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking, die Maurice de Hond uitvoerde in opdracht van de Socialistische Partij, liet 80 procent van de respondenten weten van mening te zijn dat de privatisering van energiebedrijven een grote fout is geweest en dat die daarom weer moeten worden genationaliseerd. Terwijl de Tweede Kamer naarstig op zoek is naar indirecte manieren om weer enigszins grip te krijgen op de energieprijzen en op de tientallen commerciële energiebedrijven die tegenwoordig in ons land actief zijn, lijkt het overgrote deel van de samenleving er dus al uit: de staat moet weer zijn verantwoordelijkheid nemen en nationaliseren.

Een paar vierkante kilometer in Den Haag blijft helaas achter op deze omwenteling in het denken over de verdeling tussen markt en overheid. Niet alleen blijft het nationaliseren van onze energievoorziening voor vrijwel alle beleidsmakers en politieke partijen onbespreekbaar, er dreigen zelfs andere nutsvoorzieningen die nog wél in staatshanden zijn te worden geprivatiseerd en geliberaliseerd. Dus terwijl wij ons wel voor de kop kunnen slaan over de verkoop van onze energiebedrijven, dreigen onze Nationale Spoorwegen (NS) te worden verstoten van ons eigen spoorwegennet en te worden vervangen door buitenlandse (staats)bedrijven. Net als de privatisering van onze energiebedrijven zou dit een historische fout zijn, wat we moeten voorkomen.

Vorige maand schreef VVD-Kamerlid Erkens: Reguleer te sterk geliberaliseerde energiemarkt

Geef ons spoor niet in handen van buitenlandse staatsbedrijven

De NS is voor 100 procent in handen van de Nederlandse overheid, maar dat betekent niet dat er geen concurrentie is. De huidige concessie – dat is de overeenkomst tussen de staat en de NS om de belangrijkste treindiensten te verzorgen – loopt eind 2024 af. Daarna zou de overheid een ander bedrijf het (alleen)recht kunnen geven om te rijden op onderdelen van het zogeheten hoofdrailnet. Op minder drukke delen van het spoor gebeurt dit nu al. Vaak zijn het (net als in de energiesector) buitenlandse staatsbedrijven die kapitaalkrachtig genoeg zijn om een deel van onze vitale infrastructuur op zich te nemen. Zo rijden er in het noorden van het land treinen van Arriva (dochteronderneming van Deutsche Bahn) en in het oosten treinen van Keolis, waarvan de Franse nationale spoorwegmaatschappij de grootste aandeelhouder is.

Het is niet in het belang van de consument dat buitenlandse (staats)bedrijven een grotere rol krijgen op het Nederlandse spoor. Dat leidt immers tot versnippering van dienstverlening en tot onduidelijkheid, bijvoorbeeld over zoiets simpels als de geldigheid van treinkaartjes. Een ritje wordt ook niet goedkoper, dat bewijst het Verenigd Koninkrijk. Het treinverkeer is daar al grotendeels overgelaten aan commerciële bedrijven en de prijzen behoren er tot de hoogste ter wereld; nog hoger dan in Nederland.

Bovendien leidt de onzekerheid over de langere termijn ertoe dat spoorwegmaatschappijen terughoudender zullen zijn met grote investeringen,  bijvoorbeeld in duurzaamheid, omdat deze een lange terugverdientijd hebben. Maar bovenal zal het, net als in de energiesector, onvermijdelijk leiden tot minder zeggenschap over onze spoorwegen. De samenleving zal zo haar grip verliezen op nog een belangrijke nutsvoorziening, waardoor snel handelen in een crisis onmogelijk wordt.

Om al deze redenen steunde een grote meerderheid in de Tweede Kamer twee jaar geleden een voorstel van de SP en GroenLinks om de NS na 2024 nogmaals, voor minimaal tien jaar, het alleenrecht te geven om te rijden op het Nederlandse hoofdrailnet. De regering was het eens met de democratische meerderheid, dus er leek geen vuiltje aan de lucht, totdat de Europese Unie zich ermee begon te bemoeien.

Dwang uit Europa om te liberaliseren

De Europese Commissie vindt dat wij in Nederland te snel hebben besloten om onze spoorwegconcessie aan de NS te gunnen. Er had eerst moeten worden gekeken naar welke onderdelen van onze spoorwegen wél kunnen worden opengesteld voor commerciële bedrijven. In Brussel leeft namelijk nog steeds het idee dat meer commercie beter zou zijn voor de samenleving, ook al wordt in de energiesector nu het tegendeel bewezen.

De Europese Commissie draagt Nederland dus op om onze spoorwegen zo veel mogelijk te liberaliseren en dreigt zelfs met een gang naar de Europese rechter, als wij niet zwichten. De Eurocommissaris schreef afgelopen zomer een brief, waarin zij openlijk dreigde met ‘aanzienlijke juridische en financiële consequenties’. Een woordvoerder van de Europese Commissie bevestigde aan de Volkskrant: ‘Er zijn diverse marktpartijen die zich bij ons hebben beklaagd. Dan moeten wij in actie komen.’ Daarmee toont de EU wederom aan een hoeder van de markt te zijn, zelfs tegen de wil van een democratische meerderheid in.

Dit soort ingrijpende bemoeienis uit Brussel is niet alleen ongewenst uit democratisch oogpunt, het is ook nog eens achterhaald. Wij leven namelijk in een tijd waarin wij juist proberen privatiseringsfouten uit het verleden te herstellen. De EU dwingt ons in de verkeerde richting te bewegen, terwijl bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk terugkomt op het besluit uit het verleden om de Britse spoorwegen vergaand te liberaliseren en privatiseren. Terwijl zij hun ‘Great British Railways’ aan het heroprichten zijn, zou het een historische fout zijn om onder druk van Brussel onze Nationale Spoorwegen af te breken.