Zolang het Huis van Afgevaardigden geen voorzitter kiest, ligt de politiek in Washington stil. Dat is geen unicum, maar wel uitzonderlijk, legt jurist Lorenzo Nieuwenburg uit op EW Podium.
Voor het eerst in een eeuw tijd duurt het langer dan één stemronde om een voorzitter van het Huis van Afgevaardigden te kiezen. Na elf stemrondes verspreid over drie dagen is er nog altijd geen meerderheid voor de Republikeinse kandidaat Kevin McCarthy. Een kleine groep uiterst rechtse Republikeinen houdt de partij in zijn greep. De woorden ‘impasse’ en ‘soap’ vallen veelvuldig. Maar hoe uitzonderlijk is de situatie waarin de Amerikanen nu zitten eigenlijk? Wat zegt deze impasse over het politieke landschap in de Verenigde Staten? En hoe moet het nu verder?
Lorenzo Nieuwenburg (1995) is docent Algemene rechtsleer aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam en studeerde onder meer Amerikaans staatsrecht aan Cornell Law School.
Dit is een artikel van EW Podium. Daarop publiceert de redactie van EW elke week meerdere artikelen van jonge schrijvers, die vanuit hun eigen onderzoek, expertise of werkervaring willen bijdragen aan het publieke debat.
Geen unicum, wel uitzonderlijk
Elke keer wanneer de kiezer een nieuw Huis van Afgevaardigden kiest, moet een voorzitter, een zogeheten Speaker, worden gekozen. Tot die tijd worden de Afgevaardigden niet geïnstalleerd en kan het Huis niets. Dit is al sinds 1789 zo bij wet geregeld. Daarnaast zijn er soms tussentijdse Speaker-verkiezingen, bijvoorbeeld in 1869, toen Schuyler Colfax zijn ambt als Speaker opgaf om vicepresident te worden, of in 2015, toen John Boehner de voorzittershamer neerlegde.
Met 118 Speaker-benoemingen na algemene verkiezingen en negen tussentijdse benoemingen gedurende een zittingstermijn van het Huis van Afgevaardigden komt het totale aantal benoemingen op 127. In de regel is het kiezen van een Speaker een formaliteit. Na de algemene verkiezingen komt de grootste partij na intern beraad met een kandidaat. Omdat die partij doorgaans in het Huis de meerderheid heeft, kan haar kandidaat vrijwel altijd rekenen op de meerderheid van de Afgevaardigden. Hetzelfde geldt voor tussentijdse Speaker-verkiezingen. Van alle 127 Speaker-verkiezingen lukte het dan ook 113 keer om in één ronde een voorzitter te verkiezen.
Slechts veertien keer was meer dan één ronde nodig. De laatste was in 1923, toen negen rondes nodig waren om Frederick Gillett te benoemen. Die procedure duurde toen twee maanden. De overige dertien stemmingen die langer dan één ronde duurden, vonden allemaal plaats vóór 1860. In de veertien gevallen waarin meer dan één stemronde nodig was, lag het aantal rondes gemiddeld op 23, alhoewel dat gemiddelde sterk omhoog wordt getrokken door de verkiezingen in 1849 (63 rondes), 1855 (133 rondes) en 1859 (44 rondes).
Het Amerikaanse meerpartijenstelsel
Gekozen worden vereist in de regel een meerderheid van de stemmen. Het Huis kan ervoor kiezen om een andere stemprocedure aan te nemen, maar die keuze vereist zelf ook weer een meerderheid. Slechts tweemaal was er zo’n meerderheid. In 1849 en 1855, de twee langstdurende Speaker-verkiezingen uit de Amerikaanse geschiedenis, ging het Huis over van ‘majority voting’ naar ‘plurality voting’. Zo was niet langer een meerderheid van de stemmen nodig, maar kreeg de kandidaat met de meeste stemmen de voorzittershamer.
Lees in dit artikel meer over Kevin McCarthy, die een eerdere kans op het voorzitterschap verprutste
Op dit moment zit zo’n aanpassing van de stemprocedure er niet in. Hoewel alle aandacht in deze politieke soap naar Kevin McCarthy gaat, is de gevierde man van Washington namelijk Hakeem Jeffries van de Democraten, die tot nu toe elke ronde de meeste stemmen behaalde. Wat de twintig dwarsliggende Republikeinen nóg erger vinden dan McCarthy als voorzitter is een Democraat die er met de buit vandoor gaat.
In feite zitten in het Huis nu drie minderheidspartijen
Wat zegt de huidige impasse over de stand van de Amerikaanse politiek? Speaker-verkiezingen waren sinds 1923 een eeuw lang en tot dan toe ruim zes decennia lang formaliteiten. In die periode waren er vaak slechts twee serieuze kanshebbers, van wie één de gedoodverfde winnaar was. Soms deed een derde of vierde kandidaat mee, maar die was op voorhand meestal kansloos.
In feite zitten er momenteel drie minderheidspartijen in het Huis van Afgevaardigden: Democraten, consensus-Republikeinen onder aanvoering van McCarthy – die er bij lange na niet allemaal gematigde denkbeelden op nahouden – en rechterflank-Republikeinen onder aanvoering van Matthew Gaetz. Dit past precies in het historische patroon. Telkens wanneer partijen verdeeld zijn of wanneer het politieke landschap geen vaste meerderheden kent, leidt dat tot gesteggel over de voorzitter.
Dat is niet verwonderlijk. De Speaker bekleedt namelijk een machtig ambt. Rondom de Speaker-verkiezingen is dan ook altijd sprake van koehandel, waarbij gunstige bepalingen in het reglement van orde en lidmaatschappen van vooraanstaande commissies het ruilmiddel zijn. Wat deze verkiezingen uitzonderlijk maakt, is dat dit proces zich nu gedeeltelijk buiten de achterkamertjes afspeelt. De strijd die woedt, is er een om de machtspositie van de Speaker. Gaetz en de zijnen zijn erop uit om van McCarthy een zo zwak mogelijke, beïnvloedbare voorzitter te maken om zelf als kleine minderheid zoveel mogelijk invloed te vergaren. Als McCarthy de eisen van zijn tegenstemmers inwilligt, wordt hij de zwakste Speaker in decennia. Willigt hij de eisen niet in, dan lijkt zijn politieke lot bezegeld.
Hoe nu verder?
Zolang er geen Speaker is, kunnen de ‘Representatives-elect’ niet worden geïnstalleerd als volwaardig Afgevaardigden. De oudste federale wet van het land bepaalt immers dat de Speaker dat moet doen. Dezelfde wet bepaalt dat dit dient te gebeuren ‘alvorens aan te vangen met enige andere werkzaamheid’. Dit betekent dat het Huis van Afgevaardigden als collectief orgaan op dit moment helemaal niet bestaat. Er zijn slechts 434 losse ‘Representatives-elect’ en een griffie.
Hierdoor kan het Huis zijn taken niet vervullen. Het kan geen wetten behandelen, de uitvoerende macht niet controleren en zelfs niet debatteren over een ander onderwerp dan de verkiezing van een voorzitter. Een aantal dagen is dat politiek vermakelijk, maar het kan schadelijk zijn als dit net als in 1923 en 1859 maanden voortduurt. Dat is zeker het geval wanneer de Amerikanen een beslissing over de oorlog in Oekraïne moeten nemen waarvoor instemming van het Huis is vereist. Totdat het Huis van Afgevaardigden een voorzitter aanwijst, ligt de politiek in Washington stil.