De omstreden ex-adviseur van de VVD, Soumaya Sahla, betuigde pas afgelopen week voor het eerst spijt voor haar extremistische daden, waarvoor zij is veroordeeld. Dat is een noodzakelijk, maar moeizaam proces, schrijft voormalig lid van de terroristische Hofstadgroep Jason Walters op EW Podium.
Jason Walters (1985) was ooit lid van de Hofstadgroep, waarvoor hij werd veroordeeld tot een forse gevangenisstraf. Tijdens zijn gevangenschap nam hij afstand van zijn vroegere, radicaal-islamitische denkbeelden. Sinds zijn vrijlating in 2013 zet hij zich in als adviseur op het gebied van terrorisme en (de)radicalisering.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. Plaatsing hoeft geen redactionele instemming te betekenen.
In zijn werk Also sprach Zarathustra presenteert de filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) een parabel van een gedaanteverandering: de mens als kameel die verandert in een leeuw en vervolgens in een kind. De kameel draagt lasten die hem worden opgelegd door zijn meester, een draak met gouden schubben waarop ‘gij zult’ staat geschreven. Om zijn eigen meester te worden, transformeert de kameel in een leeuw die ‘ik wil’ zegt en de draak te lijf gaat. Na het doden van de draak is de leeuw weliswaar zijn eigen meester, maar nog niet vrij: hij wordt nog gedefinieerd door zijn verleden. Om de verandering compleet te maken, moet hij een kind worden: het symbool van een nieuw herwonnen onschuld en een nieuwe start.
Wat het betekent om te deradicaliseren
Het is een metafoor die goed beschrijft wat het betekent om te deradicaliseren en uit een radicale beweging te stappen, zoals ik zelf heb ervaren na mijn lidmaatschap van de terroristische Hofstadgroep. Ik veranderde van een door religieuze en politieke dogma’s gedreven extremist naar iemand die zich probeert los te worstelen uit het extremistische milieu, om daarna een nieuw persoon te worden. Deze strijd gaat diep: hij richtte zich niet alleen tegen het milieu waarin ik verkeerde, maar ook tegen de ideologie die mij definieerde en waarin ik volledig vastzat. Het was een strijd om opnieuw een individu te worden – om mijzelf te kunnen terugwinnen.
Dit proces is niet zonder valkuilen. Zo heb ik een valkuil ontdekt bij mezelf toen ik bezig was om mij los te worstelen uit het islamitisch extremisme. Het begon met het stellen van kritische vragen, met het bestuderen van de wetenschap en de filosofie om nieuwe manieren van denken en naar de wereld kijken aan te leren. Er is sprake van een intellectuele afrekening met de ideologie – een ideologie waardoor ik jarenlang werd gedreven, die mijn wereldbeeld bepaalde en waaraan ik emotioneel vastzat. Maar er was meer nodig: om mezelf opnieuw uit te vinden en een andere persoon te worden, moest ik ook met een schone lei kunnen beginnen: ik moest van een leeuw opnieuw kind kunnen worden, alsof ik opnieuw werd geboren en een nieuwe start maakte.
Het vergeten van het verleden
In dit proces is het vergeten van het verleden noodzakelijk. Het moet worden losgelaten om er niet langer door te worden gedefinieerd. Een noodzakelijke stap om een nieuw leven te beginnen. Maar daarin schuilt ook een valkuil, zoals ik merkte toen ik een aantal jaren na mijn arrestatie als lid van de Hofstadgroep – een paar maanden voordat ik vrij zou komen – oude processtukken en tapgesprekken uit mijn extremistische periode teruglas.
Lees ook dit commentaar van Gertjan van Schoonhoven: Vooral VVD heeft iets uit te leggen in kwestie-Soumaya Sahla
Ik was inmiddels al jaren daarvoor uit de islam gestapt en vastbesloten een nieuw leven te beginnen. In de loop der jaren was onbewust mijn herinnering aan die periode langzaam aangepast: ik beschouwde mijzelf als een rationeel en moreel persoon, als iemand die een diepe waardering kon opbrengen voor het gedachtegoed van de Verlichting en religieus fanatisme verafschuwde. Daardoor was geleidelijk – en voor mijzelf onmerkbaar – de gedachte in mij geslopen dat ik zelf nooit echt radicaal was geweest, dat het allemaal een misverstand was geweest en dat ik mijzelf wel zou bewijzen als ik vrij zou komen.
Ben ik echt een terrorist geweest?
Het teruglezen van de oude tapgesprekken – een confrontatie met hoe ik tien jaar daarvoor was – was pijnlijk en confronterend. Ik herkende mijzelf er niet in terug: zoveel waanzin en duisternis, dat ik toch niet wie ik ben? Was ik echt zo geweest? Het was een confronterend moment. Vervreemdend. Maar tapgesprekken liegen niet. Het was een confrontatie met een verleden dat ik geleidelijk uit mijn geheugen had verdrongen.
Ik leerde iets wezenlijks en belangrijks: het geheugen is niet een fotocamera die de dingen accuraat vastlegt, maar meer een soort psychologisch stabiliseringsmechanisme, dat de illusie van een gelijkblijvend ‘ik’ schept. Ofwel: de manier waarop je je dingen herinnert, past zich aan aan de persoon die je nu bent.
Niet langer vergeten, maar accepteren
Het was een cruciaal moment, in de loop der jaren was deze verandering onmerkbaar binnengeslopen. Het was op zich een goede ontwikkeling: juist door te vergeten, kon ik een nieuw persoon worden. Maar het was van cruciaal belang om niet langer te vergeten, maar het verleden en de persoon die je was ook te accepteren. Hoe zou je anders rekenschap over het verleden kunnen afleggen? Hoe pijnlijk het ook was, ik moest accepteren dat de persoon die ik tegenkwam in de dossierstukken ook een deel uitmaakt van wie ik ooit was.
Inmiddels ben ik van mening dat het vergeten en onderdrukken van een verleden waaraan ik het liefst wil ontsnappen onderdeel is van een veranderingsproces. Dat is prima natuurlijk, alleen moet je, als je er ver genoeg vanaf staat, wel die reflex loslaten en opnieuw de confrontatie aangaan met het verleden, omdat je als persoon moreel verplicht bent om verantwoordelijkheid te nemen voor je daden – voor wie je nu bent en wie je vroeger was.
Wat er mis kan gaan
Tegelijkertijd kan ik mij voorstellen dat zo’n proces niet bij iedereen die ‘deradicaliseert’ helemaal wordt voltooid. De confrontatie met het verleden is erg pijnlijk en vereist grote psychologische stappen om te komen tot acceptatie en erkenning van verantwoordelijkheid. Toch moet iemand die deradicaliseert die stappen nemen, dat hoort bij het afscheid nemen van een extremistische beweging.
Vandaar dat ik mij afvraag of bij deradicaliserende spijtoptanten die het verwijt krijgen onvoldoende spijt te betuigen – terwijl uit hun handel en wandel blijkt dat ze wel degelijk radicaal hebben gebroken met hun verleden en zich hebben ontwikkeld tot constructieve en maatschappelijk betrokken burgers – dit mechanisme een rol speelt.
Ik weet uit eigen ervaring hoe onbewust het gaat en hoe moeilijk het kan zijn om te worden herinnerd aan je extremistische verleden. Is het vermeende gebrek aan spijt daadwerkelijk een gebrek aan spijt, of is het een onfortuinlijk neveneffect van een veranderingsproces?
De laatste stap van deradicalisering is afrekening met het verleden
Ik begrijp dat de samenleving niet zit te wachten op dergelijke zielenroerselen die zich in een persoon afspelen. De misdaden die je hebt gepleegd en waarvoor je bent veroordeeld, behoren tot het publieke domein en de samenleving verwacht – terecht – dat je helder en duidelijk verantwoording aflegt, spijt betuigt en duidelijk maakt waar je nu staat als persoon. Rehabilitatie en een tweede kans vereisen het tonen van berouw en het nemen van verantwoording.
Daarvan kun je je niet losmaken, ook niet als je als persoon zelf het idee hebt dat je dat al lang geleden voor jezelf hebt afgesloten en het bent ontgroeid. De laatste stap in een proces van vrijmaking is niet ‘het kind’ van Nietzsche, dat als een onbeschreven blad in volle onschuld zichzelf kan ontwikkelen, maar juist een publieke confrontatie en afrekening met het verleden, zodat je je ook in de ogen van je medeburgers kunt rehabiliteren en opnieuw kunt beginnen.