Geen vinkjes tellen, maar handelen tegen ongelijkheid

29 april 2022Leestijd: 5 minuten
Joris Luyendijk, auteur van het boek De Zeven Vinkjes. Foto: ANP COPYRIGHT ERALD VAN DER AA

De voortdurende discussie over privileges of ‘vinkjes’ is het publieke debat op zijn smalst. En intussen lost al dat gepraat weinig problemen op. Soms is het beter om te zwijgen, en te hándelen, zegt historicus en schrijver John-Alexander Janssen op EW Podium.

John-Alexander Janssen (1984) is schrijver en historicus. Hij stond negen jaar voor de klas als docent geschiedenis. In 2017 verscheen zijn debuutroman, Een verhaal uit de Zonnestad (Arbeiderspers), dat de longlist haalde van de Libris Literatuurprijs en de Bronzen Uil Publieksprijs won voor het beste Nederlandstalige debuut. In 2019 verscheen Trocadéro. Eind mei 2022 zal zijn derde roman verschijnen, Va-banque.

EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.

We doen te weinig tegen de toenemende ongelijkheid in Nederland. Waarom? Niemand is bereid zijn eigen verdienste te relativeren, terwijl die op weinig berust. Aldus Jurriën Hamer in de Volkskrant van 22 april. Volgens deze kersverse winnaar van de Socrates wisselbeker is het recente zelfonderzoek op dit gebied van Joris Luyendijk (de beruchte ‘zeven vinkjes’) en Sander Schimmelpenninck (‘de kloof’) lovenswaardig, maar gaan beiden lang niet ver genoeg: privilege is zoveel meer dan alleen vinkjes.

Wij zijn ons brein, wij zijn onze privileges

Tot dusver niets schokkends. Maar Hamer gaat verder. Hij bekritiseert Luyendijk omdat die in zijn zelfanalyse ruimte laat voor ‘zijn eigen talent en doorzettingsvermogen’, terwijl dat uiteindelijk ook privileges zouden zijn. Want waarom zou bijvoorbeeld het vermogen om risico’s te nemen ‘niet óók een privilege zijn? (…) Het stel hersenen waarmee hij dingen wel of niet durft, is hem in de loop der jaren ook maar toegekomen.’ Kortom wij zijn ons brein. Of beter gezegd: we zijn onze privileges.

En die zijn alomtegenwoordig. Van goede nachtrust en seksuele aantrekkingskracht tot psychische balans (aan- of afwezigheid van depressiviteit): allemaal een kwestie van geluk.

Problematischer wordt het bij de volgende stap van Hamer: ‘En net zoals je privileges met al je goede keuzes zijn vermengd, zo hangt elke slechte keuze samen met pech. Want je hersenontwikkeling kan ook tegenvallen, waardoor je cognitief toch wat minder bent en keuzes niet helder doordenkt.’

Slechte keuzes hangen samen met pech? Soms wel, maar door het zo algemeen te stellen begint het op een ontkenning van elke individuele verantwoordelijkheid te lijken.

Ontkenning van individuele verantwoordelijkheid

Het doet denken aan een periode in het strafrecht waarin daders bijna als slachtoffers werden gezien, want zij waren ook maar het product van een slechte opvoeding, nare ervaringen enzovoort. Daar zijn we allang van teruggekomen. Wat niet betekent dat er geen aandacht behoort te zijn voor persoonlijke geschiedenis en omstandigheden, maar wel dat die niet worden beschouwd als zaken die linea recta en noodzakelijk tot het strafbare feit moesten voeren: er komt bijna altijd ook een stukje vrije wil bij kijken.

Navelstaarders

Lees ook Geerten Waling over onder anderen Joris Luyendijk: Parade van verwende navelstaarders

Maar dan komt het: de vrije wil bestaat niet. Volgens Hamer wegen genen, geschiedenis en opvoeding simpelweg te zwaar om er ruimte voor te laten. Wat we ook hebben bereikt: het is beter om direct bakzeil te halen en te erkennen dat we het voor een bitter klein gedeelte aan onszelf te danken hebben. Weinig tot niets is onze eigen verdienste. Althans, nauwelijks te onderscheiden van dumb luck.

Aanval op eigen verdienste is geen oplossing

Vooropgesteld, toenemende ongelijkheid is een onloochenbaar probleem in dit land, dat zich op talloze terreinen zoals onderwijs en huisvesting manifesteert. Stilzitten is een slechte optie, omdat we beter kunnen en moeten als samenleving. Alleen het creëren van kansengelijkheid is in dit verband niet genoeg.

De oplossing ligt echter niet in een radicale aanval op eigen verdienste. Zeggen dat alles een gevolg is van genen, opvoeding en geschiedenis is slechts een variant van de marxistische these dat materiële omstandigheden bepalend zijn voor de ‘bovenbouw’ of het geestesleven van een maatschappij. Wat dat betreft is het weinig verrassend dat Hamer uitkomt op een pleidooi voor nivellering: als niets verdienste is, dan is alle eigendom fundamenteel onrechtvaardig en kan er strikt genomen ook geen sprake zijn van afpakken.

Drang tot onderscheiding is fundamenteel

Het punt is: verdienste reikt verder dan geld. Ontkennen van verdienste betekent ook ontkennen dat zaken als hard werken, discipline opbrengen, je droom navolgen en daarbij durven om tekort te schieten de moeite waard zijn. Want deze dingen zijn slechts privileges. Dat een ander het niet doet komt alleen maar doordat die ander wat meer pech heeft gehad. Het onderscheidt je dus niet wezenlijk van anderen, terwijl die drang tot onderscheiding juist fundamenteel is. Inspirerend.

Het absurde van het willen wegstrepen van verdienste wordt pas echt goed zichtbaar als we de gedachtegang van Hamer toepassen op uitzonderlijke prestaties uit heden en verleden. Mozart, Chopin? Goede muzikale genen. Dostojevski? Aanleg voor schrijven. Eliud Kipchoge? Talent voor hardlopen, mazzel met zijn lichaamsbouw. Rafael Nadal? Ook geluk gehad. Zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Waar marxisme calvinisme ontmoet

Het is goed om stil te staan bij privileges, bij de toevalligheid van de lichamen waarin we op deze aarde zijn terechtgekomen. Onze genen, opvoeding. Kortom bij alle dingen waar we zelf niet of nauwelijks de hand in hebben. Ze stemmen tot bescheidenheid en nopen tot sociale actie. Maar het is onzinnig en ook contraproductief om alles wat boven het maaiveld uitsteekt naar beneden te halen met een beroep op omstandigheden.

Dat laatste komt erop neer te zeggen dat alles wat we als mensen kunnen bereiken, is voorbeschikt. Prima staaltje calvinisme, maar in het Nederland van 2022 een boodschap die niemand verder helpt. Ook die onder-geadviseerde leerling die zich naar een hoger niveau knokt, wil immers niet horen dat alle gedane moeite slechts samenhing met ‘een complexe keten van geluk’. Die wil dat de eigen inzet loont. En horen dat je soms trots mag zijn: op bloed, zweet en tranen.

Als je een hamer bent, dan is alles een spijker. Deze Hamer ontwaart in alles privilege, en wil daar een klap op geven. Maar soms is zwijgen beter dan praten. In plaats van elkaar voortdurend de maat te nemen, vinkjes te tellen, elkaar te reduceren tot voorrechten en elkaars prestaties navenant te relativeren, kunnen we beter dat doen: stil zijn.

En intussen: handelen.