Leven is meer dan overleven, het is actief zijn en samenleven. De coronamaatregelen gingen daaraan deels voorbij. Dat kan anders, schrijft zorgadviseur Gerard Adelaar op EW Podium.
Gerard Adelaar (1983) is projectmedewerker bij het wetenschappelijk instituut voor het CDA en adviseur in gezondheidszorg en gezondheidsbevordering. Een uitgebreide versie van dit artikel verschijnt in Idee, uitgave van de Van Mierlo Stichting.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.
Eerder beschreven Esther van Fenema en Danielle Braun op EW Podium hoe nodig het is terug te blikken op onze omgang met corona om samen weer vooruit te kunnen. Laten we ook lessen trekken uit de manier waarop de overheid corona bestreed.
Corona: managementdenken in plaats van ‘positieve gezondheid’
Ideeën over democratie gaan er vanouds vanuit dat het wenselijk is dat mensen zichzelf besturen. Daarmee heeft de overtuiging te maken dat het goed is als mensen zeggenschap hebben over hun leven en met elkaar samenleven. In de huidige maatschappij wordt dat actieve leven ook uitgeoefend in culturele instellingen, horecagelegenheden en verenigingen.
Fysiek actief leven is eveneens nastrevenswaardig. Het draagt bij aan innerlijke kalmte, zelfvertrouwen en fysieke en mentale gezondheid op lange termijn. Omgekeerd kan verlies van grip op de omstandigheden leiden tot fysieke problemen. Ook in ruime zin kan deelnemen aan de samenleving bijdragen aan geestelijk welbevinden – denk aan schoolgaan.
In beleidssferen gonst het dan ook al jaren van het begrip ‘positieve gezondheid’ van voormalig huisarts en onderzoeker Machteld Huber. De kern: gezondheid is niet de afwezigheid van ziekte, maar het vermogen om met levensuitdagingen om te gaan en ‘eigen regie’ te voeren.
Bij het intreden van de coronacrisis gingen dergelijke beginselen overboord. Management van de ziekenhuiscapaciteit werd leidend. Dat de gerichtheid daarop schade aanrichtte, daarvoor was minder oog.
Tegenmacht is meer dan alleen ‘avondklok een half uur later’
De eerste onzekerheid over de aard van het coronavirus noopte tot stevig ingrijpen. Daarmee was echter de toon gezet voor het vervolg. Een machtsconcentratie deed zich voor bij het landsbestuur. Daarbij werd het vanzelfsprekend dat zich nauwelijks tegenmacht vormde. Zo overwogen politici serieus om de Tweede Kamerverkiezingen uit te stellen; zette de coronawet het parlement buitenspel; werd na een besloten Catshuis-overleg steevast gelekt welke maatregelen zouden worden aangekondigd in de eerstvolgende persconferentie; kwamen de OMT-adviezen pas na de persconferenties beschikbaar; volgden Kamerdebatten pas daarna.
Lees meer van deze auteur: Ziektepreventie leidt nog niet tot betere zelfzorg
Juist nu zich bij kabinetsleden mogelijk een tunnelvisie voordeed, was tegenmacht gewenst. Het hoogtepunt daarvan bestond echter uit een pleidooi om de avondklok een halfuur later in te laten gaan dan aangekondigd. Zelfs irrationele maatregelen werden geaccepteerd. Zo ging de Kamer akkoord met een avondsluiting die logischerwijs deels contraproductief zou zijn – met meer contactmomenten, besmettingen en gezondheidsschade.
Ondemocratische maatregelen en een schisma in de samenleving
Dergelijke maatregelen hadden ondemocratische aspecten: er viel weinig voor te zeggen, maar burgers hadden ze te accepteren. De volksvertegenwoordiging, die juist nu een fundamentele rol had, liet het gebeuren. Het tegengeluid dat wel van de flanken kwam, was onrealistisch en daardoor zonder daadwerkelijke tegenmacht.
Schadelijk was ook dat landbestuurders, die onder meer als kerntaak hebben belangen te verenigen, bijdroegen aan een schisma rond vaccinatie, bijvoorbeeld door ongevaccineerden aan te wijzen als schuldigen voor het sluiten van de samenleving.
De overheid raakte verslaafd aan controle
Met de verstatelijkte aanpak van de crisis verdween uit het oog dat de overheid de samenleving zoveel mogelijk heeft te vertrouwen en vrij te laten. De ‘intelligente lockdown’ was geen lang leven beschoren en hij had meer te maken met het gecontroleerd opbouwen van groepsimmuniteit dan met vertrouwen stellen in de samenleving.
Lees ook het commentaar van Bram Hahn: Wat is Nederlandse langetermijnstrategie tegen corona?
Steeds greep de landelijke overheid naar controle op de acute en zichtbare gezondheidsschade en op de economische situatie. Voor een deel was dat gerechtvaardigd. In het begin veroorzaakte onbekendheid met het virus nog directe angst: hoe erg kan het virus mij of mijn naasten treffen? Maar in de meeste gevallen bleken de gevolgen indirect: als ik mij in Zeeland niet aan de basismaatregelen hield, kon daardoor via via iemand in Groningen op de intensive care belanden.
Dat maakte landelijke maatregelen nodig, maar de overheid schoot hierin door. Scholen, buurthuizen, culturele instellingen, horecagelegenheden, kleine winkels en sportclubs en -verenigingen werden zonder meer gesloten, in plaats van ze binnen gegeven kaders naar eigen inzicht ruimte te laten. Oproepen om het OMT te verbreden en de maatregelen samenlevingbreed te wegen, waren aan dovemansoren gericht. ‘De economie’ kwam snel weer tot bloei; de samenleving verdorde.
Corona bracht een gezondheidscrisis aan het licht
Bij dit alles werd een actieve leefstijl het kind van de rekening. Al spoedig bleek corona, naast een ziekte van leeftijd, goeddeels een ziekte van leefstijl. Patiënten met welvaartsziekten hadden een grotere kans dan anderen om met een infectie op de intensive care te belanden. Daar hadden ze ook ongunstiger vooruitzichten op voorspoedig herstel en overleving.
Met de coronacrisis werd extra duidelijk dat zich al jaren een gezondheidscrisis aan het opbouwen is. De statistieken spreken boekdelen: een op de twee volwassen Nederlanders is te zwaar. In 2040 zal dat naar verwachting ongeveer tweederde van de volwassenen zijn.
Dat vooruitzicht is niet verbeterd door de coronamaatregelen, integendeel. Snoepwinkels, slijterijen en fastfoodketens bleven veelal geopend, terwijl de sportverenigingen en -scholen hun deuren moesten sluiten, en stimuli om gezond te leven uitbleven. Veel mensen kost het grote moeite om bewegen en sporten in hun routine te krijgen. Gewoontevorming is cruciaal. De lockdownmaatregelen namen bewegen en sporten daaruit telkens weg – bij velen voor onbepaalde tijd.
Het bezwaar dat de inzet op leefstijl niet onmiddellijk iets doet aan de acute crisis, raakte bij het voortslepen van die crisis allengs meer achterhaald. Een inzet op gezond leven was niet alleen vruchtbaar geweest in de bestrijding van corona, maar ook bij het helpen omgaan met stress van de ziekteverspreiding en crisismaatregelen.
Lees dit omslagverhaal terug: Zijn er echt meer IC-bedden nodig?
De schade van de eenzijdige focus op ziekenhuisbedden
Natuurlijk is de ziekenhuiscapaciteit belangrijk. Maar de schade van de eenzijdige focus hierop is groot. Democratie, samenleven en actieve leefstijl hebben we te koesteren. Dat vonden we eigenlijk al. Werk aan de winkel om die ideeën nu echt gestalte te geven. Hierbij is het nodig om onaantastbare kaders op deze terreinen vast te stellen en die in evenwicht te brengen met de inzet op een acute gezondheidscrisis. De nieuwe langetermijnstrategie van het kabinet voor Covid-19 wijst al enigszins in de goede richting. Laten we met vertrouwen bouwen aan een actieve samenleving.