Consumeren kan niet zonder te vervuilen, maar wel zonder de enorme verspillingsindustrie waarbij miljoenen tonnen aan puntgaaf voedsel en gloednieuwe producten worden vernietigd. Daaraan valt eenvoudig iets te doen, schrijft de Delftse student Stijn de Vreede op EW Podium.
Stijn de Vreede (28) is student aan de TU Delft, werkt in de luchtvaart en bouwt aan een transparantere overheid met zijn start-up Pointiful.
EW Podium publiceert opinies van jonge schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.
Als Frequent Flyer en voormalig bestuurder van de liberale politieke jongerenorganisatie JOVD sta ik bepaald niet bekend als duurzaamheidsgoeroe. Mijn hart gaat ook niet sneller kloppen van vegaburgers of windmolens. Vrienden hebben mij weleens spottend ‘Persona non Greta’ genoemd. Toch krijg je mij woest over één bepaald thema, en dat is verspilling.
Ook splinternieuwe televisies worden vernietigd
Of het nou gaat om oude collecties van luxemerken, kleffe overgebleven broodjes bij de AH to go of volledige voorraden slecht verkopende artikelen van webshops, alles gaat de verbrandingsoven of de vergister in. Schrijnend is de aanblik van de stapel konijn- en kalkoenbouten die de dag na Kerst in de supermarkt met een 35%-kortingssticker liggen te wachten om uiteindelijk te worden weggegooid.
Vorig jaar werd webshopreus Amazon in verlegenheid gebracht door een item van het Britse ITV News waaruit bleek dat Amazon jaarlijks miljoenen onverkochte artikelen vernietigt. Daarvan was 50 procent ongeopend, en dus niet eens geretourneerd. Ook splinternieuwe laptops en smart-tv’s worden vernietigd. Dit is een verspilling van grondstoffen, arbeid en energie en de enige reden waarom dit gebeurt, is dat de consument dan kiest voor het product waarop meer winst kan worden gehaald.
Leg de kosten bij de fabrikant en de inkopende tussenpartij
De politiek wijst al te graag naar de consument voor het maken van duurzame keuzes. Het zal niet lang meer duren voordat er een belasting komt op vlees en suiker. In een tijd van een steeds zwaardere lastendruk en een dalende koopkracht is dit niet uit te leggen. Door belasting op belasting te stapelen schaadt de politiek het vertrouwen van de burger. Daarom is het moment gekomen om de kosten voor verspilling bij de fabrikant en de inkopende tussenpartij te leggen. Zo worden zij gedwongen betere keuzes te maken op het gebied van inkoop en verkoop.
Lees ook van EU-correspondent René van Rijckevorsel
Vrijwel alle supermarkten verlagen de prijs tot maximaal 35 procent voor artikelen die snel moeten worden verkocht. Vrijwel nergens gaan de prijzen van producten die op het randje staan voor vernietiging voor minder geld weg. Liever heeft de supermarkt dat je kiest voor een volwaardig product. Dat is voor de winst natuurlijk fijner, maar niet duurzaam.
Dit geldt evengoed voor webshops. Als je te grote kortingen biedt op producten die de collectie verlaten, worden er minder nieuwe producten gekocht. Commercieel gezien is dat logisch, maar het werkt verspilling in de hand.
Niet verkochte kleren verdwijnen massaal in de verbrandingsoven
Ook wordt in het duurdere kledingsegment enorm veel vernietigd. Niet verkochte kleren verdwijnen massaal in de verbrandingsoven om luxemerken exclusief te houden. Maar het grootste aandeel is nog altijd afkomstig uit de fast fashion industry, waarbij goedkope kleding tegen zeer lage kosten wordt gemaakt en verkocht, kort wordt gedragen en net zo makkelijk weer wordt weggegooid. Het gemak waarmee webshops het mogelijk hebben gemaakt om producten te retourneren, is onderdeel van het probleem. Retouren zijn vaak niet meer bruikbaar, of het is te duur of arbeidsintensief om een geretourneerd artikel opnieuw te verkopen. Destructie is dan onvermijdelijk.
Elk onverkocht product dat wordt weggegooid of vernietigd zou moeten worden belast – niet bij de consument, maar bij de fabrikant. Hiervoor is een kader van wetgeving en belasting nodig. Zo heeft Frankrijk in 2020 een wet aangenomen waardoor het vernietigen van onverkochte producten zelfs wordt verboden.
Lees ook dit commentaar terug: Zuinig zijn met de aarde gaat echt niet alleen om minder vlees eten
Verrassingsdoos met luxe kleren
Het moet onaantrekkelijker worden om niet verkocht voedsel en ongebruikte producten af te danken. Hierdoor worden producenten en handelaren gedwongen artikelen en producten eventueel voor een lagere prijs te verkopen. Aanbieders moeten dan creatiever worden om toch van hun voorraad af te komen – en daar wordt het interessant.
Albert Heijn is begonnen met het dynamisch afprijzen van producten, waarbij producten grotere kortingen krijgen als de vervaldatum dichterbij komt. Ook initiatieven als Too Good to Go dragen bij aan minder voedselverspilling. Hetzelfde geldt voor start-ups die proberen overtollige voorraad een nieuwe bestemming te geven, zoals een verrassingsdoos met luxe kleren. Er is nog veel te halen.
‘Quick wins’ en tevreden burgers
In een ideaal scenario produceert en verkoopt elke sector exact de gevraagde hoeveelheid. Dit is niet makkelijk, maar dat streven zou een hogere prioriteit moeten krijgen in het productieproces van food en non-food.
Meer van Stijn de Vreede voor EW Podium: Over vaccinatieongelijkheid wil de overheid het liever niet hebben
Ook het gemak van retourneren zou onder de loep moeten worden genomen. De verplichting om het retourneren van artikelen naar webshops niet langer gratis, maar tegen betaling te verzorgen, leidt ertoe dat consumenten beter zullen nadenken voor ze een aankoop doen die ze mogelijk (gedeeltelijk) terugsturen.
Het is gek dat progressieve politici zich vooral blindstaren op regels die de consument belemmeren of die het begrip duurzaamheid onaantrekkelijk maken. Dit terwijl het tegengaan van verspilling een makkelijkere winst zou moeten zijn met minder weerstand. Als zij nu de producerende en verkopende bedrijven eens aan het werk zetten om verspilling tegen te gaan, dan bereiken ze echte duurzaamheid – met als bonuswinst meer tevreden burgers.