In de afgelopen twintig jaar kwamen meerdere films uit over de multiculturele samenleving. Die waren zelden realistisch en meestal zelfs ronduit karikaturaal. Rabat was in 2011 de eerste film die de biculturele Nederlander op een realistische manier schetste. Waarom kreeg die film geen navolging, vraagt journalist en rechtenstudent Yilmaz Biter zich af op EW Podium.
Yilmaz Biter (1997) is journalist en rechtenstudent. Nadat een bachelor rechtsgeleerdheid aan de VU volgt hij nu de master commerciële rechtspraktijk aan de UvA. Daarnaast schrijft hij voor MenA.nl en M&A Magazine over de wereld van fusies en overnames.
EW Podium publiceert opinies van (vooral jonge) schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie.
Terwijl het gebruik van ‘allochtoon’ tot tien jaar geleden nog gemeengoed was, past dat begrip vandaag de dag niet meer in ons taalgebruik. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) hanteert inmiddels ‘persoon met een migratieachtergrond’. Een actueler begrip lijkt mij ‘een bicultureel persoon’. Aan de definitie is echter niet veel veranderd: een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Volgens die definitie ben ik zelf een persoon met een biculturele achtergrond, want mijn ouders komen oorspronkelijk uit Turkije, maar ik ben hier in Nederland geboren.
Meeste multiculturele films slaan de plank mis
Shouf Shouf Habibi! (2004) is de eerste Nederlandse film die gaat over de multiculturele samenleving. Twee jaar later kwam er een vervolg op de film met Shouf Shouf de Serie. Deze film en serie moeten in een bredere context worden geplaatst: het publieke debat over de multiculturele samenleving was inmiddels op gang gekomen. Hans Janmaat en Frits Bolkestein waren de eersten die hiermee waren begonnen. Pim Fortuyn nam het vervolgens eind jaren negentig over.
Shouf Shouf Habibi! gaat over Ap en zijn Marokkaans-Nederlandse familie. De kijker is toeschouwer van de culturele worsteling van Ap: aan de ene kant de Marokkaanse cultuur, aan de andere kant de Nederlandse. Vele biculturele Nederlanders kunnen bevestigen dat die twee culturen contrasteren. Terwijl de culturele identiteitsstrijd van De Allochtoon centraal zou moeten staan, vervalt echter Shouf Shouf in stereotiepe verschijningen en flauwe grappen. De moeder spreekt blijkbaar maar één zin Nederlands (‘Isj goed’) en Ap en zijn vrienden, die treinconducteur zijn geworden, halen de trein niet. Kan De Allochtoon dan nooit eens op tijd komen?
Lees ook dit EW Podium-stuk van Abbie Chalgoum: Marokkaanse Nederlanders moeten echt gaan praten
Ook in latere films zien we een soortgelijk patroon. De President (2011) is daar een goed voorbeeld van: de illegale Marokkaanse aspergesteker Joes wordt na het redden van een collega een nationale held, waarna hij vervolgens meedoet aan de presidentsverkiezingen en ook nog eens de president wordt. Dan heb ik het nog niet gehad over Gangsterboys (2010) waarin Mahmut en Apo, na een mislukte drugsdeal, moeten infiltreren in een Turkse bende. Het lijkt of er twee uitersten zijn geweest in al die jaren: aan de ene kant moeten we kunnen lachen om De Allochtoon en aan de andere kant wordt De Allochtoon als een stereotiepe verschijning weggezet.
Rabat legt echte biculturele worstelingen bloot
De film Rabat (2011) past gelukkig niet in dat beeld. De kijker ziet hoe Nadir, Abdel en Zakaria met de auto van Amsterdam naar Rabat reizen. Die autoreis is niet zomaar: de oude Mercedes-taxi is een cadeau aan een oude vriend van de vader van Nadir. Aanvankelijk wil Nadir alleen gaan, maar Abdel en Zakaria besluiten om mee te gaan. Algauw krijgen zij door dat die reis een ander doel dient: Nadir is van plan om de dochter van die oude vriend te huwen, omdat zijn ouders dat willen.
Rabat was de eerste film die de culturele identiteitsstrijd van De Allochtoon op een realistische manier neerzette. In de kern gaat die film over de vraag: moeten wij, jongeren met een biculturele achtergrond, het pad bewandelen van onze ouders of durven wij onze eigen keuzes te maken? Die identiteitsstrijd begint al vroeg in de film als Nadir en Abdel het hebben over de vraag of zij voor het Nederlands of Marokkaans voetbalelftal willen spelen. Abdel geeft, wegens commerciële redenen, de voorkeur aan het Nederlands elftal, terwijl Nadir vanuit zijn identiteitsbeleving liever voor het Marokkaans elftal zou spelen.
Op een gegeven moment ontstaat er een conflict tussen Nadir, Abdel en Zakaria. Abdel en Zakaria confronteren Nadir met het feit dat zijn leven grotendeels is bepaald door zijn vader. Daarentegen houdt Nadir hen een spiegel voor. Immers, wat is er van hen terechtgekomen? Niet veel, volgens hem.
Op de boottocht van Spanje naar Marokko gaat Nadir in gesprek met de schoonmaker, die zo te zien de leeftijd van zijn vader heeft. De schoonmaker vertelt aan Nadir een anekdote over een Marokkaanse gastarbeider die aanvankelijk alleen naar Nederland gaat, later een gezin vormt en om de paar jaar naar Marokko op zomervakantie gaat. Daar in Marokko laat hij een zomerhuis bouwen – mooier, groter en luxer dan de flat waarin het gezin in Nederland woont. De vraag wordt gesteld aan Nadir: welk huis is zijn thuis?
Traditie of eigen keuzes
De eerdergenoemde vraag blijft zich maar herhalen in de film, vooral voor Nadir. Wil hij eigenlijk wel trouwen met de dochter van de vriend van zijn vader? Immers, hij heeft haar nooit ontmoet. Sterker nog, zij delen niet dezelfde culturele identiteit: hij is opgegroeid in Amsterdam, zij in Rabat. Dat is, hoe je het wendt of keert, een contrast – groter dan men zou denken.
Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.
Aan het eind van de film kiest Nadir toch voor zichzelf en besluit hij niet te trouwen met die dochter. Ik nodig u graag uit om de film te kijken en te zien hoe hij dat, op een confronterende manier, mededeelt aan de familie. Breder gezien symboliseert de film waar vele jongeren met een biculturele achtergrond vandaag de dag voor staan: de durf hebben om eigen keuzes te maken op basis van die biculturele achtergrond.
Die biculturele achtergrond is overigens niet zo zwart-wit, maar eerder een grijs gebied. Het doet mij denken aan de iets te zoete limonade die ik vroeger dronk na de voetbaltraining: limonade is een – vaak onevenwichtige – combinatie van water en siroop. Dat geldt ook voor mijn identiteit, die Turks en Nederlands is en niet Turks óf Nederlands.
Rabat uit 2011 is alweer een oude film aan het worden – het is tijd voor een nieuwe, eerlijke film over al die biculturele Nederlanders die worstelen met de uitdagingen van hun dubbele culturele identiteit.