Keer op keer is de pechgeneratie de pineut. Corona, studieschuld, een magere compensatie en nu ook nog een rentestijging. Dit zijn geen natuurrampen maar bikkelharde politieke keuzes van dit kabinet, schrijft de net afgestudeerde econoom en politicoloog Pieter van den Brink op EW Podium.
Pieter van den Brink (1997) begon met studeren in het jaar van de invoering van het leenstelsel. Hij behaalde een master economie aan de Universiteit van Amsterdam, en volgt momenteel een master politicologie aan de Vrije Universiteit.
EW Podium publiceert opinies van (vooral jonge) schrijvers, die vanuit eigen onderzoek of werkervaring bijdragen aan het debat. De artikelen reflecteren niet noodzakelijkerwijs de opvatting van de redactie. Geïnteresseerde auteurs kunnen hun bijdragen sturen naar [email protected].
Ondanks (Kamer)brede politieke en maatschappelijke steun voor de oproep van duizenden demonstrerende studenten om de ‘pechgeneratie’ die onder het leenstelsel studeerde daarvoor eerlijker en ruimhartiger te compenseren, besloot het kabinet dit jaar vast te blijven houden aan de in het Regeerakkoord opgenomen compensatie van ongeveer 1.400 euro per student voor het niet ontvangen van ruim 13.000 euro basisbeurs.
Deze week maakte de Dienst Uitvoerend Onderwijs (DUO) bekend dat oud-studenten vanaf 1 januari voor het eerst sinds 2016 weer rente gaan betalen over hun studieschuld. Deze renteverhoging plaatst nog maar eens in perspectief hoe ernstig de magere compensatie die het kabinet deze generatie voor het leenstelsel biedt tekortschiet: in de praktijk zal het voor velen van hen de extra rentekosten niet eens dekken, en zullen de totale kosten van hun studieschuld alleen maar verder oplopen.
Politieke klap in het gezicht van de pechgeneratie
Juist nu, in een tijd waarin stijgende inflatie de financiële zekerheid van jongeren extra onder druk zet, is deze renteverhoging daarmee de volgende politieke klap in het gezicht van een generatie die door inconsequent overheidsbeleid al meerdere tegenvallers te verwerken heeft gehad. Het wordt daarom tijd dat het kabinet er eerlijk voor uitkomt dat het bewuste politieke keuzes maakt om deze generatie achter te stellen ten opzichte van de generaties voor en na hen, in plaats van zich te verschuilen achter platitudes over onwrikbare formele regels en begrotingen.
De rente op de studieschuld wordt berekend op basis van de gemiddelde rente op vijfjarige staatsobligaties, die vanwege de hoge inflatie voor het eerst sinds 2016 tot boven de nul is gestegen. Voor een student die in 2015 begon en een studieschuld van 40.000 euro heeft opgebouwd, representatief voor één op de vijf studenten van deze generatie, komt de rentestijging neer op een bedrag van ruim 3.000 euro boven op de studieschuld. Bovendien ziet het ernaar uit dat de rente de komende jaren verder oploopt, waardoor aflossers nog honderden euro’s per jaar extra kwijt zijn aan rentekosten.
Schamele compensatie gaat meteen op aan rentestijging
Voor de pechgeneratie is dat bijzonder wrang: van de beloofde onderwijsverbeteringen die zouden worden gefinancierd met de inkomsten van het leenstelsel zagen zij niks terug. Ook telt hun studieschuld inmiddels wel degelijk mee bij de aanvraag van een hypotheek, terwijl ze met hogere schulden de arbeidsmarkt op komen. Nu – gedeeltelijk door ontoereikende voorlichting – ook de belofte van lenen onder gunstige voorwaarden anders uitpakt dan velen hadden verwacht, blijkt dat zij het schamele doekje voor het bloeden dat ze van de minister ontvangen maar beter meteen opzij kunnen zetten om er ten minste enkele jaren de stijgende rentekosten mee te kunnen betalen.
Meer van deze auteur op EW Podium: Generatie Proefkonijn verdient eerlijke compensatie voor leenstelsel
D66-minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs reageert op de verdere lastenverzwaring door te zeggen dat hij zich kan voorstellen dat (oud-)studenten zich zorgen maken over de renteverhoging. Dijkgraafs begrip is voor hen echter weinig waard. Het is namelijk te makkelijk voor het kabinet om, zich verschuilend achter de wettelijke koppeling aan de rente op staatsobligaties, te stellen dat de rentestijging nu eenmaal een onvermijdelijk gevolg is van de huidige economische situatie en de recente ontwikkelingen op de kapitaalmarkt. De stijging van de studieschuldrente wordt misschien gepresenteerd als een keiharde natuurwet, maar is in werkelijkheid gewoon een politieke keuze.
Minister Dijkgraaf, druk de rentestijging
Dijkgraaf is als Onderwijsminister de aangewezen persoon om een wetswijziging te bepleiten, bijvoorbeeld om – in elk geval voorlopig – een renteplafond in te stellen of de rente te bevriezen, waartoe zonder effect werd opgeroepen in een ruim honderdduizend keer ondertekende petitie. Bovendien zijn er genoeg recente voorbeelden van lastenverlichtende maatregelen waarvoor het wél belangrijk genoeg werd geacht om per direct geld vrij te maken. Denk bijvoorbeeld aan de coronasteun voor ondernemers en werknemers (waar studenten overigens geen aanspraak op konden maken, zij mochten immers al lenen), miljoenenkortingen voor grote bedrijven, of de recent aangekondigde energietoeslag (waar studenten weer niet voor in aanmerking komen, zij mogen immers al lenen).
Terwijl het kabinet met de herinvoering van de basisbeurs toegaf dat het leenstelsel een mislukt experiment was, koos het er van meet af aan voor om de pechgeneratie niet volledig te compenseren. Een compensatie die het nu in de meeste gevallen weer tenietdoet.
Lees ook dit commentaar van Ruud Deijkers
En daarmee geeft het, juist nu men de mond vol heeft van herstel van het vertrouwen in de politiek, een pijnlijk signaal af. Zelfs nu publieke lastenverlichting bij financiële tegenslagen de norm lijkt geworden ziet het kabinet niet af van de rentestijging, en kiest het er opnieuw voor de pechgeneratie kind van de rekening te laten zijn. En dat terwijl in een steeds verder vergrijzende samenleving de rekeningen voor de jarenlange geleende welvaart, de coronacrisis, de wooncrisis, en de klimaatcrisis straks óók door hen betaald zullen moeten worden.
Pechgeneratie wil geen sympathie maar verantwoordelijkheid
Het is duidelijk dat, ook voor ‘onderwijspartij’ D66, de kabinetsprioriteiten elders liggen wanneer het herstellen van de eigen fouten te duur wordt. Met begrip of sympathie van de minister is deze generatie niet geholpen. In plaats daarvan zou hij verantwoordelijkheid moeten nemen voor de slechte keuzes die eerder gemaakt zijn door het gesprek over een volwaardige compensatie voor het leenstelsel en het bevriezen van de studieschuldrente te heropenen. Als hij dat toch niet wenselijk acht, dan weten wij leden van de pechgeneratie, ook met het oog op volgende verkiezingen, wat dit kabinet en de daarin deelnemend partijen voor ons waard zijn.