Zelfs met de oorlog en de andere grote kwesties is 2022 het jaar geworden van ophef in de media en morele verontwaardiging bij het grote publiek. Nederland is in de ban van het opgeheven vingertje, schrijft Gerben Bakker op EW Podium.
Gerben Bakker (1982) studeerde wijsbegeerte en werkt als docent Integrale veiligheidskunde aan de Haagse Hogeschool. Hij is auteur van onder meer Dansen met de hydra (2022) en, samen met Gert Jan Geling, Over politieke correctheid (2018).
EW Podium publiceert opinies van (veelal beginnende) schrijvers, die vanuit eigen onderzoek, expertise of werkervaring bijdragen aan het debat. De opinies hoeven niet overeen te komen met die van de redactie.
Nederlanders die in opspraak kwamen, vormden dit jaar de top van zoektermen die Google registreerde. Niks zo vermakelijk als leedvermaak. Maar naast de spottende grijns die dat oplevert, verstrakte het gezicht van de publieke opinie ook geregeld. Diverse personality-schandalen dwongen zelfs de Oekraïne-oorlog naar de achtergrond. De morele verontwaardiging tiert zo welig, dat je je kan afvragen of het land niet te veel betoverd is geraakt door de kracht van het opgeheven vingertje.
Door het stof
Vermoedelijk een blijvertje: ‘door het stof moeten’. Iedereen herkent het kruiperige ritueel waarbij de aangeklaagde zich op zijn eigen wang slaat, en zweert zich nooit meer te zullen uitspreken over de gruwelijke pijn van De Slachtoffers. Columnist Marcel Levi kan erover meepraten sinds hij een iets te relativerende toon aansloeg over het gebruik van de term ‘onveiligheid’ voor een verziekte werksfeer in de wetenschap. Ook Matthijs van Nieuwkerk kan erover meepraten, omdat zijn mea culpa onvoldoende authentiek werd bevonden en er dus niets meer te lijmen viel.
Een ander blijvertje: de krant als forensisch expert en rechtbank ineen. Opvallend waren de vele reportages over professoren, directeuren, kunstenaars, politici die zich op basis van allerlei feiten – maar vaak ook geruchten – hadden schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag, dan wel in de vorm van seksisme, woedebuien of andere intoleranties. Het leidde tot een parade van schandalige openbaringen met een hoog boosmaakgehalte. Terugkerend probleem: de precieze aanklacht en gang van zaken bleven voor de toehoorder vaak behoorlijk vaag.
Het moderne volksgericht is het mediagericht
Op de geopenbaarde verdenking reageert de onderbuik veel sneller dan de nuancerende bovenkamer. Nieuwsgaarders weten dit ook wel. Maar de drek moet naar buiten. Bijgevolg hebben we maanden gespeculeerd over de ‘pittige kanten’ van Khadija Arib zonder dat duidelijk werd wat er nu concreet verwijtbaar was. NRC wijdde meerdere artikelen aan een sterrenkundige die ‘minimaal één vrouw lichamelijk ongewenst benaderde’. Is zoiets genoeg aanleiding om de man met naam en toenaam landelijk te schandpalen en om daarna onder de dreiging van nog meer negatieve publiciteit ook de rector te dwingen tot een publieke veroordeling?
Meer over dit onderwerp: Hoe affaire-Arib de affaire-Bergkamp werd
Fout of niet, het neigt naar het entameren van een volksgericht. Heel Nederland hoeft geen deelgenoot gemaakt te worden van schandalen waar we makkelijk over oordelen, maar waarbij we nauwelijks van de hoed en de rand weten.
Moralisten gedragen zich onaantastbaar
Het probleem van moralisten is dat ze ongefundeerd oordelen. Wat ze kunnen vínden, zien ze als belangrijker dan wat ze kunnen betwijfelen. Het probleem van onze tijd is dat moralisten ongelooflijk veel speelruimte krijgen. Ga tegen ze in en je geldt als medeplichtig. Dus loont het meer om mee te blèren met het koor van maatschappelijke verontwaardiging. De verontwaardiging krijgt door alle bijval nog meer tractie waardoor je alle kenmerken krijgt van een inquisitiecultuur.
Mediatheoreticus en opiniemaker Walter Lippmann (1889-1974) was zich begin vorige eeuw al pijnlijk bewust van de perverse driehoek tussen nieuwsmakers, -bronnen en -consumenten. Zijn conclusies zijn vandaag zo herkenbaar: consumenten krijgen vrijwel nooit het beeld zoals het echt is. In plaats daarvan proberen nieuwsmakers onze sentimenten te bedienen en masseren wij de nieuwsmakers in de richting van het meest sappige verhaal. Met deze interactie tussen vraag en aanbod krijgt elke tijd het soort moralisme dat hij verdient. In het woke-tijdperk is het meest sappige verhaal dat van de gevallen potentaat of seksist die wordt gewroken door de enorme kaste van slachtoffersympathisanten.
Lees ook deze column van Geerten Waling: Slachtoffers van het moderne volksgericht
Eén van de meest ergerlijke dingen van woke media is niet eens de cancel culture maar de morele onaantastbaarheid van alles en iedereen die daderschap aan de kaak stellen. Je ziet dat alle buitensporige aandacht voor de faux-pas van de BN’er in geen enkele verhouding staat tot willekeurig welke crisis waar we mee te maken hebben. Misschien is deze aandacht op te vatten als een merkteken van een politiek uitgecheckte bevolking. Op de enorme schaal van de wereldproblematiek kan het misschien prettig zijn om je drukker te maken over de misstanden van mensen met een gezicht.
Pleidooi tegen de hijgerigheid van het mediagericht
Door alle heimelijke instemming met de schandaalpers ontstaat uiteindelijk toch een ongewenste modderstroom die ons allemaal treft. We zouden daarom geen ruimte moeten schenken aan de mediadynamiek die ons meesleurt in de onsmakelijke kant van het moralisme: oordelen vellen langs de zijlijn, en daarin tegelijkertijd een argument vinden om weg te duiken voor werkelijke verantwoordelijkheid.
Lees het omslagverhaal over EW’s Nederlander van het Jaar: Het gastgezin dat Oekraïners opving
Het is een weinig populaire opvatting, maar ethisch denken is een elitaire bezigheid. Niet omdat het voor bevoorrechte rijke mensen is, maar omdat het een door inspanning ontwikkeld oordeelsvermogen vergt. Dat betekent niet dat we de maatschappelijke lat van onze morele discussies moeten verlagen naar het oppervlakkig spruitjesniveau, maar dat we onszelf moeten helpen om de lat hoger te leggen. Ga niet mee in de gedachte dat engagement neerkomt op een Romeins duimpje omhoog of duimpje naar beneden bij de personen die zich hebben misdragen. Maar vind je eigen redenen voor morele strijdbaarheid.
Dat het weekblad EW het gastgezin dat Oekraïense ontheemden opvangt, heeft uitgeroepen tot persoon van het jaar, stemt in dat opzicht hoopvol. Er zijn nog altijd genoeg mensen die dondersgoed begrijpen dat iets goeds bijdragen geen kwestie is van meeroepen voor de bühne, maar neerkomt op de daad bij het woord.