De Nederlandse regering kan niet volhouden dat het terrorismefinanciering wil aanpakken, terwijl zij in de Palestijnse gebieden wel het risico loopt om terrorisme te financieren, schrijft CIDI-onderzoeker Freek Vergeer op EW Podium.
Freek Vergeer (1989) heeft rechten gestudeerd aan de Universiteit Utrecht. Hij is werkzaam als onderzoeker Israël en het Midden-Oosten bij het Centrum Informatie en Documentatie Israël. Hiervoor werkte hij ruim tien jaar bij de overheid.
Bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering heeft hoge prioriteit binnen Nederland en de Europese Unie. Zo is ons land deel van de internationale Financial Action Task Force, die terrorismefinanciering tegengaat. Daarom is het des te onbegrijpelijker dat Nederland belangrijke informatie achterhoudt over het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), een organisatie die met al haar afdelingen op de Europese terreurlijst staat.
Aanslag in 2019 met Nederlands geld
In 2019 pleegde de PFLP een bomaanslag waarbij de Israëlische tiener Rina Schnerb omkwam en haar vader en broer gewond raakten. De aanslagpleger was werkzaam bij de Palestijnse ngo Union of Agricultural Work Committees (UAWC). Deze organisatie ontving financiële steun van Nederland en ook bleek dat het salaris van de terrorist met Nederlands geld was betaald.
Nederland liet een onafhankelijk consultancybureau onderzoek uitvoeren naar banden tussen de PFLP en de UAWC. Begin 2022 schreef de regering een brief over dit onderzoek: het bleek dat er ‘gedurende geruime tijd op individueel niveau sprake was van banden tussen medewerkers en bestuursleden van UAWC en de PFLP’. Nederland stopte vervolgens met het financieren van de UAWC, omdat het kabinet aangaf dit soort connecties van ngo’s ‘niet acceptabel’ te vinden.
Onduidelijk welke organisaties worden aangestuurd door de PFLP
Nederland vroeg het consultancybureau ook de PFLP exacter te definiëren. Uit zijn onderzoek bleek dat ook een aantal andere maatschappelijke organisaties tot het raamwerk van de PFLP behoren. Belangrijke informatie, want ook daar mag dan geen financiële steun naartoe. Maar ‘om deze organisaties geen onnodige schade te berokkenen’, wordt het onderzoek niet openbaar gemaakt en worden de organisaties niet genoemd.
Het kabinet zegt vraagtekens te zetten bij de keuze van het consultancybureau om de maatschappelijke organisaties te beschouwen als onderdeel van de PFLP. Het vindt dat niet duidelijk is gemaakt ‘in hoeverre deze organisaties daadwerkelijk worden aangestuurd of onder controle staan van de PFLP’: een toevoeging die helemaal niet relevant is. Het gaat er enkel om óf de organisaties gelieerd zijn aan de PFLP, niet in welke mate. In het geval van UAWC was enkel de connectie al voldoende reden voor het kabinet om de financiële steun te stoppen.
Een recent WOO-verzoek van schrijver dezes om het rapport alsnog openbaar te maken, zodat inzichtelijk kan worden om welke organisaties het gaat, werd afgewezen: het imago van de maatschappelijke organisaties weegt zwaarder.
Kabinet handelt in strijd met eigen verplichtingen
EU-wetgeving schrijft voor dat Nederland alles eraan moet doen om directe of indirecte financiering van terrorisme te voorkomen. Het kabinet handelt strijdig met deze wettelijke en morele verplichting. Nederland heeft informatie over organisaties die banden hebben met de PFLP: informatie die voor heel Europa van belang is. Toch kiest het ervoor om deze informatie niet openbaar te maken.
In het slechtste geval leidt het achterhouden van dit rapport ertoe dat landen en organisaties onbedoeld financiële steun geven aan ngo’s die gelieerd zijn aan de PFLP – een terreurorganisatie die inmiddels heel veel onschuldige burgers tot slachtoffer heeft gemaakt – omdat imagobescherming voor Nederland zwaarder woog. Ik roep daarom de Nederlandse regering op om haar prioriteiten nog eens onder de loep te nemen.
Maak de informatie openbaar en deel die met de rest van Europa. Laten we geen aan de PFLP gelieerde ngo’s steunen. Er zijn meer dan genoeg ngo’s werkzaam in de Palestijnse gebieden die wél koosjer zijn en onze steun hard kunnen gebruiken.