Bloei of bederf: de toekomst is vrouwelijk

Chang'e. Foto: king-machine.com

Nu het vrouwelijke terecht haar gelijke positie tot het mannelijke weer opeist in het Westen, kan dat constructief of destructief uitpakken voor de sociale verhoudingen, schrijft Daan H. Teer op EW Podium. Dit is het laatste deel van zijn tweeluik over het archetypische vrouwelijke.

‘The future is female’ is een populaire feministische leus. Die klinkt wellicht een tikkeltje activistisch, maar is een belangrijke. Vrouwelijkheid is bezig met een grote inhaalslag binnen de westerse cultuur, waarin het mannelijke langdurig hoogtij vierde en zo het vrouwelijke inperkte.

Die omwenteling gaat gepaard met polarisatie. Feminisme is een licht ontvlambaar onderwerp. Het voorkamp idealiseert het feminisme vaak als heldhaftige emancipatiestrijd, het tegenkamp marginaliseert het als overdreven slachtofferschap. Beide beschrijvingen snijden hout, maar schieten ook tekort.

Vrouwelijkheid is lang onderdrukt, maar dat geldt evengoed voor het vrouwelijke in de man: die moet nog leren zijn zachte kanten te koesteren. Het is tegelijk ondankbaar om iedere mannelijke institutie te hekelen als tiranniek, maar het collectieve trauma waaruit die beschuldiging stamt is diep en verdient erkenning.

De westerse mens moet de vrouwelijkheid hervinden

In De Grote Moeder (1949) schreef de Duits-Israëlische psycholoog Erich Neumann: ‘(…) de perikelen van de moderne mensheid ontstaan grotendeels uit de eenzijdige patriarchale ontwikkeling van het mannelijke intellectuele bewustzijn. De westerse mens moet een synthese bereiken die de vrouwelijke wereld – die in haar eentje ook eenzijdig is  – omvat. Pas dan zal het individu de psychische heelheid ontwikkelen die noodzakelijk is (…) om de gevaren die zijn bestaan (…) bedreigen, te trotseren.’

In de westerse cultuur stond de psychoanalytische logos (rede) lang centraal. Maar, eros, het vrouwelijke principe van ware liefde, had veel werelds leed kunnen voorkomen als het door de eeuwen heen vrijer mocht vloeien. Hoeveel dictators was de wereld bespaard gebleven als zij van jongs af waren liefgehad, in plaats van verwrongen? Het vrouwelijke in de westerling werd lang verdoofd, verdrukt en verlaten. Integratie ervan kan de samenleving in evenwicht brengen. Dat is een uitdaging voor de vrouw, voor de feminist, maar ook in bredere zin voor de mens.

De Grote Moeder is liefdevol, maar ook verslindend

Eros was het ideologische fundament onder de hippie-bewegingen. Vrije liefde, flower power en de leus ‘Make love, not war’ onderschreven de positiviteit van de Grote Moeder en de negativiteit van de Grote Vader. De hippies vierden seksualiteit, natuur en verbinding en veroordeelden autoriteit, grenzen en militarisme. Maar ze hadden ook een blinde vlek. De Grote Moeder is niet alleen positief. Zij is liefdevol, maar ook verslindend. En de Grote Vader is niet alleen negatief. Zijn oordelende houding kan tiranniek zijn, maar door zijn begrensdheid beschermt hij ook tegen werelds gevaar.

Erkenning van dat dualisme is essentieel. Wie de schaduwzijde van deze twee archetypen miskent, kan de gevaren ervan niet in toom houden. Omdat de hippies, in hun authentieke zoektocht naar naastenliefde, de Grote Moeder idealiseerden, zagen zij haar schaduwzijde (roofzuchtige overafhankelijkheid) over het hoofd. Dat maakte hen collectivistisch en onderling verstrengeld. Door hun onzelfstandigheid raakten zij samen verstrikt in kinderlijk idealisme, in plaats van in volwassen wereldverbetering.

De verafgoding van de Grote Moeder

Deze verafgoding van de Grote Moeder werkt door in onze samenleving. De popmuziek, met een sterke invloed op jeugd en cultuur, is een goed voorbeeld hiervan. Ariana Grande laat zich in de videoclip van God is a Woman afbeelden als omnipotente aardegodin. Doja Cat speelt in Woman de spirituele beschermster van het matriarchaat. En Cardi B prijst platweg haar vrouwelijke genitaliën, omringd door sculpturen van borsten en billen die gelijkenissen vertonen met vrouw-aanbiddende beeldhouwwerken uit de steentijd.

Deze vrouwen zijn provocatief en hyperseksueel, maar kanaliseren ook een merkwaardig mannelijke bravoure. Ze doen dappere pogingen om taboes te doorbreken, maar schieten hierin tekort en degraderen de vrouwelijkheid tot een pornografische karikatuur. Ariana Grandes ‘God’ is een eenzijdige verbastering van de christelijke. Doja Cats verbeelding van het archetypische vrouwelijke is fraai, maar onvoldoende toegelicht. En Cardi B’s lofzang op haar geslachtsdeel evenaart qua banaliteit de satire van Hans Teeuwen.

De heldin komt haar verwondingen te boven

De ambivalentie van de Grote Moeder werkt door in de popcultuur die haar behandelt. Moderne pogingen de vrouwelijkheid te hervinden zijn even authentiek als pretentieus. De vrouwelijkheid was slachtoffer van het patriarchaat, maar slachtofferschap heeft een schaduwzijde. Gaat het slachtoffer de weg naar heling tegemoet, met alle pijnen van dien? Of blijft ze steken in zelfmedelijden, vol verwijten naar de wereld in plaats van zichzelf? De heldin streeft er van nature naar om niet te jammeren over haar wonden, maar ze te overwinnen.

De schaduwzijde van het vrouwelijke kernprincipe – eros – is overafhankelijkheid. Wie de slachtofferrol omarmt, maakt zich overafhankelijk. Een onzelfstandige volwassene teert op diens naasten. Waar liefde anderen voedt, verorbert overafhankelijkheid hen. Wie het positieve vrouwelijke in zichzelf koestert, moet zich ontworstelen aan het slachtofferschap. Zij moet niet vasthouden aan pijn, maar de moed hervinden om opnieuw vrijelijk lief te hebben.

Wie liefdevol is, laat de slachtofferrol los. Dat is niet makkelijk. De vrouwelijkheid, de vrouw en de mens, wáren namelijk slachtoffer. Slachtoffer van zichzelf, hun cultuur en hun onbewuste pijn. Een verwond hart laat zich niet zomaar beminnen. Maar de vrouwelijkheid kan haar wonden alleen herstellen door haarzelf te koesteren. Wie zichzelf wil helen, moet eerst zichzelf liefhebben. Achter zelfliefde ligt eros: de moeder van alle ware liefde. De weg naar beterschap ligt dus in de vrouwelijkheid zelf. De vraag is of zij dat zal hervinden.

De maangodin is beeldschoon, maar ontheemd

Chang’e is de Chinese maangodin. Voordat zij dat werd, woonde Chang’e in het Hemelse rijk met haar man Hou Yi, de jager. Toen tien zonnen de aarde bedreigden, schoot Hou Yi er negen neer. De laatste werd onze zon. De Jadekeizer (de oppergod) strafte hem en Chang’e toen voor het vernietigen van zijn scheppingen. Hij verbande het koppel naar de aarde, om daar te leven als stervelingen.

Chang’e boette onterecht voor de handelingen van haar man. Beiden wilden hun onsterfelijkheid terug. Toen Hou Yi een elixir hiertoe bemachtigde, dronk Chang’e het zelf helemaal op: in de ene versie van het verhaal uit egoïsme, in de andere omdat zij niet anders kon. Het resultaat was hetzelfde: zij werd weer goddelijk, hij niet. Maar Chang’e mocht niet terugkeren naar de hemel en landde daarom op de maan. Daar zou ze voor altijd blijven: machtig, idyllisch en beeldschoon, maar ontheemd, eenzaam en vol gemis.

Liefde bepaalt wat bloeit of bederft

De moderne vrouwelijkheid is zoals Chang’e: vrijgevochten en formidabel, maar ook lijdend en kwetsbaar. Zij snakt naar gezonde intimiteit in de vorm van ware liefde, maar twijfelt of ze het ooit vindt. In de mythe van Chang’e blijft dat een open einde. In de samenleving hangt het af van de keuzes van ieder individu: vrouw, man, feminist of chauvinist.

De moed om de ander en onszelf – door alle pijn heen – lief te hebben, bepaalt uiteindelijk of wij samen groeien of vergaan: of het leven bloeit of bederft.