Het CDA vaart toch echt een verkeerde koers

05 juni 2023Leestijd: 4 minuten
CDA-PARTIJLEIDER WOPKE HOEKSTRA. FOTO: KOEN VAN WEEL/ANP

De coalitiepartijen houden het kabinet overeind uit angst voor verkiezingen, zo luidt de analyse vaak. Voor het CDA zou dit niet moeten gelden, schrijft filosoof Lennard Pater op EW Podium.

Het CDA staat er zeker gezien zijn historische omvang, slecht voor: 6 zetels in de EenVandaag-peiling van 31 mei, en ook in andere peilingen ziet het er slecht uit. Dit lijkt een goede reden om door te gaan in het kabinet en te hopen op betere electorale tijden. Maar er is een probleem voor het CDA: het kabinet doet zo veel waarvan potentiële CDA-kiezers niet blij worden, dat het de vraag is of verder gaan met dit kabinet zijn electorale positie zelfs maar een klein beetje verbetert.

Zullen de kiezers werkelijk terugkeren als het CDA de komende jaren blijft bijdragen aan de (in elk geval in de ogen van veel kiezers) verwezenlijking van het D66-verkiezingsprogramma? De kans bestaat zelfs dat het kabinet in leven houden het CDA nog meer electorale schade oplevert. Een existentiële crisis, zoals die van D66 in 2006, kan dan niet worden uitgesloten. De structurele problemen van het CDA verdwijnen namelijk niet als de partij in dit kabinet blijft.

Redding voor kabinet is val van CDA

Kernprobleem is een te Randstedelijke en linkse koers. Het CDA denkt dat een middenpartij zijn gelijk staat aan het (in elk geval in de praktijk) omarmen van een vrij radicale linkse agenda. Een agenda waarin boeren onteigenen, grootschalige migratie, duur en ineffectief klimaatbeleid en machtsoverdracht aan de Europese Unie geen taboes zijn, maar juist oogmerk. Kabinetsdeelname lost dit kernprobleem niet op, maar houdt het in stand en versterkt het zelfs. Het is dus de vraag of het CDA verstandig eraan doet dit kabinet in het zadel te houden.

Toegegeven: als er nu verkiezingen zouden komen, zou het CDA geen mooi resultaat behalen. Maar het simpelweg aanvaarden van die nederlaag en het heropbouwen van de partij kan weleens wijzer zijn dan doorgaan met dit kabinet, en dan in 2024 of 2025 alsnog een enorme electorale klap incasseren. Het stelt de partij in staat tot een nieuwe start en benutting van zijn electorale potentieel – dat enorm is, gezien de populariteit van BBB en Pieter Omtzigt.

Onvrede over CDA is veel breder dan stikstof alleen

Nu kan worden tegengeworpen dat de politiek volatiel is en de populariteit van het CDA zomaar kan aantrekken, zodra de onrust over het stikstofbeleid achter ons ligt. Maar zijn impopulariteit vloeit niet louter voort uit het stikstofbeleid, maar meer uit brede onvrede over de kabinetsplannen op haast alle grote thema’s: stikstof, klimaat, asiel en immigratie, inflatie, Groningen, enzovoort.

Interessant voorbeeld is het stemgedrag in (het ooit door het CDA gedomineerde) Tubbergen bij de Provinciale Statenverkiezingen: in deze gemeente was het asiel dat de klok sloeg, gezien de onrust over de komst van een asielzoekerscentrum in het dorp Albergen. Gevolg: een klinkende overwinning voor BBB.

Het CDA heeft dus op meerdere grote thema’s een probleem. En er is geen aanleiding om te denken dat het kabinet op deze thema’s een koers zal varen die eventuele CDA-kiezers beter bevalt. Met D66 en CU in het kabinet is het bijvoorbeeld ingewikkeld om een ander immigratiebeleid te krijgen.

Nederigheid en berouw kunnen de klap verzachten

Bij verkiezingen op korte termijn, kan het CDA de schade wel degelijk enigszins beperkt houden. Dat kan als de partij het boetekleed aantrekt en in de campagne ruiterlijk erkent dat het een fout was om in het kabinet te gaan zitten.

Een nederige, schuldbewuste houding leidt tot minder electoraal verdriet dan volharden in de dwaling. Berouw past het CDA, als van origine christelijke partij, goed en zou de achterban kunnen aanspreken. Maar dan moet het CDA wel afscheid nemen van Wopke Hoekstra, die te nadrukkelijk verbonden is aan deelname aan dit kabinet en aan een aantal mislukte verkiezingscampagnes. Het CDA moet een politiek leider aanstellen die de personificatie van dit berouw kan zijn. Bijvoorbeeld Derk Boswijk, het Kamerlid dat al langer met zijn geweten worstelt.

Wat helpt: 60 procent van degenen die in maart 2021 CDA stemden, verlangt een kabinetsval die aan zo’n berouwcampagne voorafgaat, bleek uit een peiling van Maurice de Hond. Waarom zou het CDA een kabinet in stand houden dat de eigen kiezers niet meer pruimen? Terwijl het op lange termijn beter kan zijn de stekker eruit te trekken en een nieuwe start te maken?

Een wederopstanding voor het CDA

Het CDA is toe aan een wederopstanding. Die komt er alleen als de partij afscheid neemt van de huidige koers en opteert voor een op het eerste oog misschien riskante, maar op lange termijn rationele koers.

Daarbij is belangrijk dat het CDA zich opwerpt als verwoed tegenstander van de D66-agenda. Zoals in het voorbije jaar bleek, wordt die door een meerderheid, onder wie veel potentiële CDA-stemmers, bepaald niet omarmd en gewaardeerd – of het nu is op het gebied van stikstof en klimaat, of van immigratie en de EU.