Terrorisme verwoest niet alleen de mensheid, maar ook de menselijkheid. Als toeschouwer van het conflict tussen Israël en Hamas, is het aan het Westen om dat te weerstaan, schrijft freelance-auteur Daan H. Teer op EW Podium.
De Engelse dichter John Milton (1608-1674) schreef eens in een sonnet:
‘For what can war but endless war still breed?
Till Truth and Right from Violence be freed.’
Samuel Johnson (1709-1784), eveneens een Engelse dichter, schreef in een essay:
‘Tot de rampen van de oorlog behoort ook de vermindering van de liefde voor de waarheid, als gevolg van de onwaarheden die het belang dicteert en die goedgelovigheid aanmoedigt.’
Waar oorlog uitbreekt, zo luidt het gezegde, is de waarheid het eerste slachtoffer. Het cynische machtsspel leidt tot wederzijdse demonisering. Voor oorlogsstokers heiligt het doel de middelen. Zij zijn bereid de waarheid op te offeren voor de overwinning.
Dat uit zich in oorlogspropaganda. Propagandisten informeren niet, maar manipuleren. De waarheid wordt, waar nodig, geselecteerd, verdraaid of ontkend ten behoeve van de triomf. Het is aan buitenstaanders om objectief te blijven, maar ook zij kunnen worden meegesleurd in de partijdigheid.
Wie de ander ontmenselijkt, ontmenselijkt zichzelf
De mens is van nature geneigd zichzelf in de ander te herkennen. Ontmenselijking leidt daarmee tot een strategisch voordeel. Ontkenning van iemands menselijkheid voorkomt aarzeling wanneer de trekker moet worden overgehaald. Oorlog verwoest niet alleen de mens, maar ook de menselijkheid.
Israëliërs en Palestijnen zijn medemensen, van ons en van elkaar. Het jodendom en de islam zijn geen onverzoenbare levensbeschouwingen, maar aftakkingen van dezelfde bijbelse traditie. Het zijn twee volkeren uit één kribbe, die er nu toe worden verleid elkaars menselijkheid te ontkennen. Zodoende riskeren ze die van henzelf te verliezen.
Hamas-terreur besmette de Westerse samenleving
De eigen doelen boven de menselijke waardigheid stellen, is wat Hamas deed in zijn terreuractie op 7 oktober. Dergelijk sadisme kan op geen enkele manier worden vergoelijkt. Toch besmette het de Westerse samenleving. In plaats van stil te staan bij het leed, ontaardde onze publieke discussie meteen in een politiek spel.
Het cynisme van de daders lokt cynisme uit bij de toeschouwers, en zelfs bij de slachtoffers. Terroristen stoken haat op, wetend dat die zich als een vuurtje verspreidt. De verontwaardiging van de toeschouwers maakt hen rancuneus. Het slachtoffer koestert haat voor de dader, maar zodra die zich wreekt, vindt die een dader in zichzelf. Zo wordt de gevestigde orde ontwricht en kan de terreur zegevieren.
Het is verleidelijk om misdadigers niet als mensen te zien. Toch zijn het mensen, die hun eigen menselijkheid verzaakten. Iedereen die zich door haat laat leiden, glijdt daarin af. Omdat ieder mens kan haten, schuilt in ieder mens een potentiële misdadiger. De vraag is niet of een mens tot misdaden in staat is, maar of die zich ervan weerhoudt.
Antisemitisme en islamofobie laaien op
De Israëliërs dragen momenteel wraakzucht in hun harten. Maar haat verblindt. Zij riskeren hun vergeldingsdrang te projecteren op het gehele Palestijnse volk, terwijl dat evengoed slachtoffer is van Hamas. Geweld tegen onschuldige Palestijnen is koren op de molen van de terroristen. Het versterkt de anti-Israëlische sentimenten die sinds de aanslagen wereldwijd klinken.
Ook in het Westen vloeit de haat. De Chicago-afdeling van de extreem-linkse activistengroep Black Lives Matter vierde het terrorisme door een foto van een paraglider te tweeten. In een nabijgelegen gemeente werd een zesjarig jongetje doodgestoken vanwege zijn Palestijnse achtergrond. Zowel antisemitisme als islamofobie laaien sinds de aanslagen op, ook in Nederland.
De toeschouwer moet de neutraliteit behouden
Het is uitgerekend aan de toeschouwer om, door neutraal te blijven, gevoelens van haat te weerstaan. Want de dader en het slachtoffer zijn daartoe zelden in staat. Tot nu toe faalt het Westen in die rol, omdat het Israëlisch-Palestijnse conflict een extensie is geworden van de binnenlandse politiek. De vernietiging van onschuldige mensenlevens – of het nu is door terrorisme, of als nevenschade – is geenszins acceptabel. Dat standpunt zou ieder mens moeten verenigen, maar de praktijk is anders.
Door de ontmenselijkende mens als onmens te zien, verliest men de menselijkheid. Die vicieuze cirkel vormt de gesel van de oorlog, en eindigt past bij (zelf-)begrenzing, vergeving en verzoening. Zulke taal lijkt naïef. Maar het alternatief is cynisme. Wie niet gelooft in de vrede, ziet de oorlog eindeloos voortrazen. Daaruit kan, zoals Milton schreef, niets meer groeien.
De menselijkheid van zowel Israëliërs als Palestijnen verdient erkenning
Voor wie door oorlog wordt geteisterd, is vredelievendheid makkelijker bepleit dan gerealiseerd. Maar het Westen leeft vooralsnog in vrede. Zouden wij dat niet koesteren, dan is dat respectloos in de richting van het oorlogsslachtoffer. Conflictlust mag niet onze insteek worden. En indien conflict noodzakelijk is, mag het alleen de vrede als einddoel hebben.
Milton begreep dat oorlog voortwoekert zolang de waarheid niet is gevrijwaard van het geweld. Momenteel echoot het geweld door in het Westen. Maar het uitvechten van deze oorlog is niet aan het Westen. Het is onze uitgelezen kans de menselijkheid aan beide kanten te erkennen. De toeschouwer kan het best het kaf van het koren scheiden: feit of fictie, recht of onrecht, zelfverdediging of terrorisme.