Verengelsing is ‘A-OK’: de Engelse taal als verrijking van het Nederlands

Hek met de tekst Gesloten / Closed. Foto : ANP/ Hollandse Hoogte / Berlinda van Dam

‘Ik app je zo wel.’ ‘Zullen we daar eens over brainstormen?’ Steeds vaker kom je verengelsingen tegen in de Nederlandse taal. In het onderwijs, waar studenten ijverig feedback verzamelen, en op de werkvloer, waar mensen iedere dag meeting na meeting in worden getrokken. Taalpuristen vrezen het ergste: de invloed van de Engelse taal zou het Nederlands bedreigen. Niets is minder waar, schrijft journalist Dennis van Brouwershaven op EW Podium. Taal is weerbaarder dan vaak gedacht.

Nederland is zich sinds de Tweede Wereldoorlog meer en meer gaan richten op de Engelstalige wereld. Dat is terug te zien in alle lagen van de maatschappij: songteksten zijn Engels, op school is de taal een verplicht vak en we kijken naar onze favoriete series met ondertiteling. Terwijl in buurlanden lokale stemacteurs de kans krijgen zich Brad Pitt of Scarlett Johansson te wanen.

De lezer die flabbergasted raakt van al die nieuwe woorden, kan troost vinden in de manier waarop we de woorden integreren in het Nederlands. Alles wat we lenen uit het Engels wordt door de mal van de Nederlandse grammaticaregels geperst. We zijn niet aan het scrolling, maar aan het scrollen. Als je een bestand in de prullenbak gooit, heb je die gedeletet. Verwarring ontstaat, maar ’t kofschip biedt houvast.

Vijfduizend Engelse woorden, en een paar eigen verzinsels

Is deze verengelsing uniek? Nee. Taalhistoricus Nicoline van der Sijs wijst erop dat van de dertiende tot de negentiende eeuw het Frans zeer invloedrijk was in de Lage Landen. Volgens van der Sijs spraken ‘alle hoge standen het. De kinderen kregen de taal mee.’ Franse boeken waren en vogue. Veel leenwoorden van toen zijn inmiddels weggeëbd, of ze overlappen met Engelse leenwoorden. Zoals abstract: voorheen iets wat niet tastbaar was, tegenwoordig de samenvatting van een tekst – want dat is wat de term in het Engels betekent.

Een groep taalwetenschappers werkt samen in het Global Anglicism Database Network. De website daarvan bevat een index met de soorten en aantallen Engelse leenwoorden in onder meer het Deens, Japans en Spaans. Het Nederlands telt bijvoorbeeld ruim 5.000 direct overgenomen leenwoorden zoals anyway en waterproof. We beperken ons niet tot overnemen: we verzinnen ook ‘eigen’ Engelse woorden, ook als er zowel Nederlandse als Engelse alternatieven voor zijn. Neem een keycord, in de Angelsaksische taal een lanyard. Een relatie op lange afstand korten we af tot lat-relatie: een living apart together…relatie.

Universiteiten weten Nederlandse cultuur niet meer mee te geven

Dat is allemaal leuk en aardig, maar zijn al die Engelse woorden niet overbodig? We hebben toch al de wonderschone Nederlandse begrippen kunstmatige intelligentie (KI) en spierenkwekers? Hoewel ze door Engelse invloed zijn ontstaan, dekken deze Nederlandse synoniemen de lading. Maar dat wil nog niet zeggen dat de Angelsaksische varianten en invloeden heen moeten gaan.

Natuurlijk gaat er in vertaling altijd enige nuance verloren, zoals René Gabriëls van de Maastricht University (ja, zo heet die echt) schetste in de Volkskrant. Volgens hem is de verengelsing in het hoger onderwijs zozeer doorgeschoten dat de Faculteit Cultuur- en Maatschappijwetenschappen niet meer in staat is om voldoende Nederlandse cultuur mee te geven aan haar studenten. Het uitbundige lenen uit of overnemen van een taal kan wel degelijk grote invloed hebben op het maatschappelijk leven.

Eenderde van de leenwoorden verdwijnt weer, de rest past zich aan

Hoewel het te begrijpen is dat die buitenlandse woorden en phrases irritaties opleveren als je simpelweg een koffie verkeerd wilt of een vergadering moet inplannen met de directeur, heeft verengelsing toch een toegevoegde waarde. Voor veel verschijnselen is er nooit een Nederlands woord geweest doordat we meteen de Engelse benaming gingen gebruiken. Daaraan gaat de Nederlandse taal gaat heus niet ten onder. In de eerste plaats doordat leenwoorden over het algemeen niet klakkeloos worden overgenomen en in de tweede doordat niet alle leenwoorden altijd beklijven. Volgens van der Sijs is eenderde van de leenwoorden die vijftig jaar geleden ten tonele kwamen, in de afgelopen decennia weer passé geraakt. Blijven ze wel hangen, dan passen ze zich aan het Nederlands aan. Daar zijn ze wel voor in.

P.S. Hoe veel anglicismen telde u in dit artikel?