Het conservatisme rukt op? Was dat maar waar!
Als Donald Trump op 20 januari wordt geïnaugureerd als president van de Verenigde Staten, zal je het vast weer horen: het westerse tij keert, met de progressie is het gedaan, het conservatisme rukt op. Toen Geert Wilders hier de verkiezingen won, hoorde je dat ook. Maar is het waar dat de westerse wereld een ‘conservatieve’ transitie ondergaat?
In Nederland zou het een primeur betekenen, want het conservatisme is hier nooit populair geweest. Het wordt vanouds geassocieerd met (katholieke) hiërarchie en gebrekkige (godsdienst)vrijheid. Historicus Hermann Von der Dunk karakteriseerde de stroming in de vorige eeuw als een ‘gore, versleten hoed waar niemand het hoofd mee wenst te bedekken’.
Opkomst conservatisme: verslagen progressieve partijen
Inderdaad zijn partijen die zich progressief noemen, verslagen door rechtse partijen. Toch zou ik de wens van Geert Wilders om Femke Halsema het land uit te zetten niet behoudend willen noemen. En het in een kerstboodschap verpakte dreigement van Donald Trump om Canada en Groenland te annexeren, klonk mij ook niet behoedzaam in de oren. ‘Ultra-conservatief’, ‘radicaal’- of ‘extreem-rechts’ worden ze ook wel genoemd. Maar door extremisme en behoudzucht in één term te stoppen, los je de tegenstelling tussen beide nog niet op.
Het is niet zo gek dat Europese en Amerikaanse burgers bang zijn om de grote vrijheid en rijkdom die ze in de afgelopen eeuw hebben verworven, te verliezen. Het is wél gek dat ze zich als gevolg daarvan in de armen storten van radicale leiders, die hun hand er juist niet voor omdraaien om alles op het spel te zetten.
Het progressieve kamp weet opkomst van radicale politici niet te stoppen
Het progressieve kamp komt niet te hulp. Meer dan de waarschuwing dat radicaal-rechts ‘gevaarlijk’ is en dat kiezers ‘dom’ of ‘fascistisch’ zijn, heb ik niet gehoord. Eens waren het socialisten die lieten zien hoe je in tijden van verandering antidemocraten de wind uit de zeilen kunt nemen, door samen te werken met de conservatieven die er nog zijn.
Maar tot nu toe in deze nieuwe eeuw verzuimen ze die middelende rol te spelen en verbinden ze zich aan alles dat progressief lijkt. De oude socialistische achterban is inmiddels verheven tot een middenklasse die meer te verliezen heeft dan de arbeiders destijds. En toch is het pleidooi voor behoud verder te zoeken dan ooit.
De oorlog in Gaza vindt niet plaats ‘in naam’ van Frans Timmermans, maakte de NGO Oxfam Novib onlangs bekend. Dat is goed om te weten. Maar heeft zijn GroenLinks-PvdA ook al een antwoord geformuleerd op de grotere vraag hoe Israël zonder westerse steun in het Midden-Oosten moet overleven – en hoe wenselijk dat voortbestaan eigenlijk nog wordt gevonden?
Ook liberalen lieten de voorzichtigheid varen, ten behoeve van de markt die alles mogelijk moest maken. De vrijheid die van alles en iedereen een bedrijf maakte, leverde media op die allemaal hetzelfde verhaal vertelden, een cultuursector die publieksmarketing verwarde met kunst, en een premier die ‘excuses’ aanbood voor geschiedenis.
Liberaal extreem: hoe conservatisme verdween
Extreem zou je haast zeggen, maar ook liberaal en daarmee even veranderlijk als de collectie van de Zara of de H&M. Zo wilde D66 eerst stemrecht invoeren voor zestienjarigen, maar pleit de partij inmiddels alweer voor een verbod op het gebruik van sociale media voor jongeren, omdat het puberbrein daarvoor niet rijp genoeg zou zijn.
De behoefte om migratie te beteugelen, werd extreem genoemd, maar de behoefte werd steeds groter en de ontkenningen steeds radicaler, tot aan de canceling van wetenschappers aan toe. Dat een verstandig akkoord om meer vat te krijgen op migratie in het vorige kabinet sneuvelde, kwam door een lastminute–openbaring bij de ChristenUnie, waar orthodoxe tv-dominees nog een puntje aan zouden kunnen zuigen.
Conservatisme ver te zoeken in radicale tijden
De niet zo radicale wens van burgers om hun vertrouwde wereld niet kwijt te raken, levert sindsdien de meest eigenaardige regeringen op. Van een premier zonder partij in Nederland, tot een razende vastgoedman in de Verenigde Staten die leunt op een fabrikant van elektrische auto’s die eigenaar is van platform X, een ‘big fucking rocket’ bouwt om naar de ruimte te reizen en zich bemoeit met de Duitse verkiezingen.
Op Oudejaarsavond besloot Elon Musk zich voortaan Kekius Maximus te noemen, een kikker annex gladiator die de ‘dienaar van menselijke vooruitgang’ zou zijn. Niet de opkomst van conservatisme lijkt me het probleem, eerder het ontbreken ervan.