Met Mahler, veel emoties en een heel lang applaus eindigde de tijd van Jaap van Zweden als dirigent in New York. De maestro kijkt terug.
Het zal altijd een vraag blijven hoe zijn dirigentschap zich zou hebben ontwikkeld als er geen coronacrisis was geweest. Jaap van Zweden (63) was net op stoom gekomen bij het New York Philharmonic toen de wereld op slot ging, de Verenigde Staten een reisverbod instelden en hij de pandemie noodgedwongen moest uitzitten aan de andere kant van de Atlantische Oceaan.
Het was in die periode dat hij begon te beseffen dat de combinatie van de Verenigde Staten en het symfonie-orkest van Hongkong, dat hij ook dirigeerde, sluipenderwijs een heel grote persoonlijke tol was gaan eisen.
‘Tijdens de coronacrisis waren er twee soorten mensen,’ zegt Van Zweden in zijn bescheiden kantoor boven de David Geffen Hall aan Lincoln Center Plaza, dat ruimte biedt aan een bureau, een ronde eettafel en een vleugel. ‘Je had er die heel actief allemaal dingen begonnen te organiseren. Maar er waren ook mensen die heel stil werden. Ik behoorde tot die laatste groep. En daar had ik eigenlijk helemaal geen moeite mee. Heel raar. Ik heb tijdens een quarantaine van twee weken in Hongkong bijvoorbeeld veel naar popmuziek kunnen luisteren. Lady Gaga, Earth, Wind & Fire, Michael Jackson, Chicago, de Stones, echt genieten. Maar het was een kant van mezelf die ik niet zo kende.’
Jaap van Zweden (Amsterdam, 1960). Van Zweden studeerde viool aan de Juilliard School in New York. Hij werd in 1979 de jongste concertmeester van het Koninklijk Concertgebouworkest ooit. In 1996 begon hij als chef-dirigent bij het Orkest van het Oosten, in 2008 werd Van Zweden muzikaal directeur bij het Dallas Symphony Orchestra.
Daarna was hij onder meer music director bij het Hong Kong Philharmonic Orchestra (vanaf 2012) en dirigent van het New York Philharmonic (sinds 2018). De komende jaren verdeelt hij zijn tijd tussen het Seoul Philharmonic Orchestra en het Orchestre Philharmonique de Radio France in Parijs. In New York wordt hij opgevolgd door Gustavo Dudamel (43), afkomstig van het Los Angeles Philharmonic Orchestra.
Van Zwedens teruggetrokkenheid was wel een probleem voor de thuiszittende musici van het New York Philharmonic, die allen op hun eigen manier met de lockdown kampten. Van Zweden: ‘Er werd heel veel gecommuniceerd via Skype. Ik ben geen Skyper. Ik zag totaal het nut niet van voor een camera zitten en een lang verhaal houden. Wat moet je zeggen door die kijkkast? Terwijl vooral de jonge mensen in het orkest enorme behoefte hadden aan dat contact.’
Van Zweden bemerkte bij terugkomst dan ook duidelijke teleurstelling dat hij zo weinig zichtbaar was geweest. ‘Daar heb ik een steekje laten vallen, ja.’
550 miljoen dollar
Toch kijkt de in Amsterdam geboren dirigent, die inmiddels muzikaal directeur is van het Seoul Philharmonic Orchestra en daarnaast voor vijf jaar heeft getekend bij het Orchestre Philharmonique de Radio France in Parijs, met een prettig gevoel terug op zijn tijd in New York. ‘Mijn grote opdracht was samen met directeur Deborah Borda 550 miljoen dollar bij elkaar te brengen om de David Geffen Hall te renoveren. Dat is enorm goed gelukt.’ In een bepaald opzicht zelfs dankzij de pandemie. ‘We wisten al snel dat corona een wereldwijd probleem zou worden, dat de zaal lange tijd dicht zou houden. Dus we dachten: als we er dan toch anderhalf, twee jaar niet in kunnen, waarom zouden we die verbouwing dan niet gewoon nu beginnen?’
Een probleem was wel dat bij het wegebben van de crisis het project nog in volle gang was. Jaap van Zweden: ‘We moesten een tijd van zaal tot zaal trekken. Soms konden we naar Carnegie Hall, maar we moesten weleens uitwijken naar een kerk.’ Hij is nog steeds trots dat hij in die chaotische tijd de band met het publiek behield. ‘Vanaf het moment dat de zaal in oktober 2022 weer openging, is er geen avond geweest dat we niet waren uitverkocht. Daar ben ik echt ontzettend blij mee.’
Het getuigt ook van de kwaliteit van het New York Philharmonic, waar het Van Zweden ook na anderhalf jaar afwezigheid lukte de draad meteen weer op te pakken. ‘Het is ongelooflijk hoe hoog het niveau hier ligt. Bij orkesten als die van Dallas en Hongkong moet je voor een componist of muziekstuk af en toe terug naar de basis, de grondverf weer aanbrengen. Hier stap je het podium op en bam, je kunt meteen gaan afwerken. Fantastisch, want die laatste 10 procent is in ons vak niet alleen het belangrijkst, maar ook het zwaarst. Je hebt het over microchirurgie, waarbij je de meest gedetailleerde aanpassingen doorvoert. In New York heb ik me daarin echt kunnen specialiseren.’
Cirkel rond
Met zijn terugkeer naar die stad in 2018 was de cirkel voor Jaap van Zweden, die er in 1977 woonde toen hij studeerde aan het conservatorium Juilliard School, in meer dan één opzicht rond. Het Philharmonic was ook het orkest van de legendarische Leonard Bernstein, die hem in de herfst van zijn carrière, toen Van Zweden nog eerste violist was in het Concertgebouworkest, aanmoedigde zelf te gaan dirigeren.
Het vak bleek een feest van herkenning, dat ook zijn uitdagingen had. Van Zweden: ‘Bernstein zit zowel in mij als in het DNA van het Philharmonic. Maar hij had wel een ontwikkeling doorgemaakt sinds hij het orkest had verlaten. Dat merkte ik toen we onze eerste Mahler-symfonie uitvoerden. Het orkest vertelde me dat dit de manier was waarop Bernstein de symfonie speelde. Waarop ik dacht: interessant, want hij deed het in Amsterdam toch anders.’
Lees verder onder de video
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Jaap van Zweden legt dat verschil uit in vaktermen. ‘Bernstein had aanvankelijk een streek waardoor de dynamiek heel erg op de voorgrond lag. Later heeft hij dat een iétsje minder fel gemaakt. Ik heb toen gesuggereerd het ook eens zo te proberen, en ja, dat werd geweldig geaccepteerd.’
Zelf is de dirigent zich ook blijven ontwikkelen. Vanwege een spierblessure die hij opliep in zijn tijd in Dallas, is hij lager gaan dirigeren, minder vanuit de schouders. En zijn smaak in het vioolspel is veranderd: ‘Een stuk milder, veel meer gericht op klankkleur en ontroering dan op virtuositeit en techniek.’
Dirigent van het Concertgebouworkest: Klaus Mäkelä (27): ‘Een dirigent is een dienaar van de componist’
Tijdens de pandemie deed Jaap van Zweden zelfs een aanzet tot componeren, al kwam het moordende concertschema weer op gang voordat er een werk op papier stond dat hij met de wereld kon delen. ‘Ik denk dat hierin ook de grootsheid van Bernstein zat. Hij wist als geen ander dat je traditie constant moet veranderen, omdat je anders stilstaand water bent.’ Hij tikt met zijn vinger op de partituur die voor hem op het bureau ligt. ‘Ik dirigeer vanavond bijvoorbeeld voor het eerst in tien jaar weer het Requiem van Mozart. Daar heb ik zó veel aan veranderd.’
Een zekere bescheidenheid
Hoe wil hij in New York worden herinnerd? Hij antwoordt resoluut. ‘Zoals mensen het zelf willen. Het is niet aan mij om daartoe een aanzet te geven. Iedereen zal dat toch op een eigen manier doen.’
Aan een vergelijking met zijn illustere voorgangers Bernstein, Gustav Mahler en Arturo Toscanini, wier portretten zijn kantoor sieren, waagt hij zich niet. ‘Ik vind dat een zekere bescheidenheid op haar plaats is. Als je in die traditie staat, wil het nog niet zeggen dat je dat niveau hebt gehaald.’ Met een lach: ‘Maar je wordt natuurlijk niet voor niets chef hier, dus ze vonden het kennelijk goed genoeg.’
Applaus van 8 minuten en 13 seconden
Op zaterdag 8 juni sloot Jaap van Zweden zijn dirigentschap bij het New York Philharmonic af met een zinderende vertolking van Mahlers Tweede. Zoals hij het zelf wilde. ‘Wat deze symfonie zo bijzonder maakt, is dat je werkt met zangeressen en een koor. In mijn hart is de menselijke stem het allermooiste instrument.’
De staande ovatie duurde maar liefst 8 minuten en 13 seconden. Toen hij door het geëmotioneerde publiek voor de vierde keer op het podium werd teruggeroepen, hield hij het zelf ook nauwelijks droog. Pas nadat hij zijn eerste violist Frank Huang aan de hand de coulissen in had getrokken, doofde het applaus langzaam uit.
Helemaal weg is Van Zweden nog niet. In juni speelt hij met het Philharmonic in de Chinese stad Guangzhou, later deze zomer in de Amerikaanse staat Colorado. En hij weet nu al dat hij in de prachtig warme en wonderlijk intieme David Geffen Hall terugkomt als gastdirigent. ‘Het verdriet van het vertrek zal nooit groter zijn dan de vreugde van het weerzien.’